Kerken niet rouwen om verlies middenpositie

Kerken en christenen moeten er niet teveel over inzitten dat ze in de marge van de Nederlandse samenleving terecht dreigen te komen. Dat zei prof. dr. W.B.H.J. van de Donk afgelopen vrijdag 19 januari, voor een publiek van meer dan 200 geïnteresseerden in de sfeervolle Utrechtse Geertekerk tijdens de Oecumenelezing van de Raad van Kerken in Nederland. “Het brede midden van de samenleving is een ingeslapen burgerdom, dat zich alleen maar zorgen lijkt te maken over het eigen ik en maar moeilijk te verleiden is serieus werk te maken van de problemen in de wereld.” Daar hebben de kerken niets te zoeken, aldus Van de Donk.

Professor Van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), ging in zijn Oecumenelezing met name in op de zogenoemde ‘seculariseringsthese’. Deze these houdt in dat naarmate een moderne samenleving zich meer ontwikkelt, religie daaruit vanzelf zal verdwijnen. Met name door sociologen wordt deze hypothese gebruikt om te verklaren waarom in bijvoorbeeld Nederland de ontkerkelijking zulke grote vormen heeft aangenomen.

Andere verklaring
Van de Donk ziet echter eerder een andere verklaring. “Religie blijkt zich succesvol aan de dominante cultuur aan te kunnen passen”, aldus de Tilburgse hoogleraar. Uit de recente verkenning van de WRR over het thema “Geloven in het publieke domein” is bijvoorbeeld gebleken dat een groot deel van de Nederlandse samenleving zich nog steeds religieus noemt, maar zonder dat men de behoefte heeft zich te binden aan kerkverbanden. De Nederlandse samenleving kenmerkt zich door de-institutionalisering, privatisering en individualisering, en dat heeft zich vertaald in afnemend kerkbezoek, een afnemende behoefte van mensen om zich bij grote verbanden aan te sluiten. “We noemden dat secularisering, maar in feite was er veeleer sprake van transformatie van religie dan het verdwijnen ervan”, aldus Van de Donk.

Uitgelezen kans
Deze transformatie heeft voor de gevestigde kerken wel als gevolg gehad dat zij niet langer een dominante rol spelen in het maatschappelijk middenveld. Maar volgens Van de Donk moeten de kerken daar niet rouwig om zijn. Als die middenpositie “feitelijk vooral een comfortabele dominantie was, of zelfs een stilzwijgend opgaan in  een breed gemiddelde, dan is het echt de vraag of dat bij kerken past die het evangelie wel goed verstaan. (…) De meer marginale positie van de kerken verschijnt hier ineens als kans: als het midden lauw en laf is geworden, en gevangen in het eigen onvermogen om het moderne en industriële patroon van grote systemen te doorbreken, ligt er een uitgelezen kans voor de kerken. (…) Meer dan enig ander zijn ze op de werkvloer van de samenleving aanwezig. Op die werkvloer domineren niet de instituties, maar de inspiraties. En juist om dat mogelijk te blijven maken, moeten de kerken uitkijken om zelf al te veel deel te worden van grote systemen, die immer de neiging hebben het veilige midden te kiezen.”

  • Bijlage: Oecumenelezing 2007 (Word-document)
  • Zie ook: www.wrr.nl voor rapport “Geloven in het publieke domein. Verkenning van een dubbele transformatie”.