Oecumenelezing 2008
Tekst Govert Buijs: klik hier voor de lezing (Word-document)
Oecumenelezing 2007: prof. dr. Wim B.H.J. van de Donk over de plaats van kerken in het publieke domein: In de marge of in het midden?
Amersfoort, 19 januari 2007 – Kerken en christenen moeten er niet teveel over inzitten dat ze in de marge van de Nederlandse samenleving terecht dreigen te komen. Dat zei prof. dr. W.B.H.J. van de Donk afgelopen vrijdag 19 januari, voor een publiek van meer dan 200 geïnteresseerden in de sfeervolle Utrechtse Geertekerk tijdens de Oecumenelezing van de Raad van Kerken in Nederland. “Het brede midden van de samenleving is een ingeslapen burgerdom, dat zich alleen maar zorgen lijkt te maken over het eigen ik en maar moeilijk te verleiden is serieus werk te maken van de problemen in de wereld.” Daar hebben de kerken niets te zoeken, aldus Van de Donk.
Professor Van de Donk, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), ging in zijn Oecumenelezing met name in op de zogenoemde ‘seculariseringsthese’. Deze these houdt in dat naarmate een moderne samenleving zich meer ontwikkelt, religie daaruit vanzelf zal verdwijnen. Met name door sociologen wordt deze hypothese gebruikt om te verklaren waarom in bijvoorbeeld Nederland de ontkerkelijking zulke grote vormen heeft aangenomen.
Andere verklaring
Van de Donk ziet echter eerder een andere verklaring. “Religie blijkt zich succesvol aan de dominante cultuur aan te kunnen passen”, aldus de Tilburgse hoogleraar. Uit de recente verkenning van de WRR over het thema “Geloven in het publieke domein” is bijvoorbeeld gebleken dat een groot deel van de Nederlandse samenleving zich nog steeds religieus noemt, maar zonder dat men de behoefte heeft zich te binden aan kerkverbanden. De Nederlandse samenleving kenmerkt zich door de-institutionalisering, privatisering en individualisering, en dat heeft zich vertaald in afnemend kerkbezoek, een afnemende behoefte van mensen om zich bij grote verbanden aan te sluiten. “We noemden dat secularisering, maar in feite was er veeleer sprake van transformatie van religie dan het verdwijnen ervan”, aldus Van de Donk.
Uitgelezen kans
Deze transformatie heeft voor de gevestigde kerken wel als gevolg gehad dat zij niet langer een dominante rol spelen in het maatschappelijk middenveld. Maar volgens Van de Donk moeten de kerken daar niet rouwig om zijn. Als die middenpositie “feitelijk vooral een comfortabele dominantie was, of zelfs een stilzwijgend opgaan in een breed gemiddelde, dan is het echt de vraag of dat bij kerken past die het evangelie wel goed verstaan. (…) De meer marginale positie van de kerken verschijnt hier ineens als kans: als het midden lauw en laf is geworden, en gevangen in het eigen onvermogen om het moderne en industriële patroon van grote systemen te doorbreken, ligt er een uitgelezen kans voor de kerken. (…) Meer dan enig ander zijn ze op de werkvloer van de samenleving aanwezig. Op die werkvloer domineren niet de instituties, maar de inspiraties. En juist om dat mogelijk te blijven maken, moeten de kerken uitkijken om zelf al te veel deel te worden van grote systemen, die immer de neiging hebben het veilige midden te kiezen.”
- Bijlage: Oecumenelezing 2007 (Word-document)
- Zie ook: www.wrr.nl voor rapport “Geloven in het publieke domein. Verkenning van een dubbele transformatie”.
Wereldraad moet groei pinksterkerken ter harte nemen
Prof. dr. Lieve Troch spreekt Oecumenelezing 2006 uit
Amersfoort, 20 januari 2006 – De Wereldraad van Kerken moet zich de groei van de Pinksterkerken ter harte nemen. Dat zei prof. dr. Lieve Troch vrijdagmiddag in de jaarlijkse Oecumenelezing, een initiatief van de Raad van Kerken in Nederland. Volgens Troch zouden de lidkerken van de Wereldraad zich meer moeten afvragen waarom mensen de traditionele kerken verlaten. Troch blikte in haar lezing vooruit op de komende assemblee van de Wereldraad, die van 14-23 februari plaatsvindt in Porto Alegre, Brazilië. In het overwegend katholieke Brazilië omvatten de Pinksterkerken inmiddels 10% van alle christenen.
Volgens dr. Troch, hoogleraar aan het Oecumenisch Instituut van de Methodistische universiteit in São Paulo, zijn het in Brazilië vooral de armen in de steden die zich aansluiten bij de Pinksterkerken. Bovendien zijn het vooral (zwarte) vrouwen met of zonder kinderen.
Armoede
Troch maakte haar kanttekening in het licht van de bespreking van het zogenoemde Agapè-rapport tijdens de komende Assemblee. Dit rapport besteedt aandacht aan de wereldwijde armoede en de rol van de neoliberale economie daarin. Volgens Troch loopt de Wereldraad het risico dat “het concrete gezicht van de armoede gespecificeerd naar kleur, etniciteit, sekse en religie” te weinig zichtbaar wordt gemaakt.
Troch pleit er daarom voor dat de Wereldraad van Kerken meer aansluiting zoekt bij de internationale netwerken van sociaal-maatschappelijke netwerken die de noodkreet verwoorden van de mensen aan de onderkant van de armoede. De afgelopen jaren kwamen die ook regelmatig bijeen in Porto Alegre, voor het Wereld Sociaal Forum. Dit Forum “is een vindplaats van vernieuwende genade, het netwerk van sociale bewegingen die het visioen van een andere wereld gaande houden”, aldus Troch.
tekst Lieve Troch (Word-document)
God weer terugbrengen in het gewone alledaagse leven
Oecumenelezing 2005 door Anton Houtepen
Amersfoort, 4 februari 2005 – Het gaat er in onze hedendaagse samenleving om God weer terug te brengen in het domein van het denken en van het gewone alledaagse leven. De grootste bedreiging van het Godsgeloof is dat we er ons voor generen of dat we er ons niet meer voor hoeven te verantwoorden. Deze woorden sprak prof. dr. Anton Houtepen tijdens zijn Oecumenelezing, op vrijdag 4 februari in de Geertekerk in Utrecht. De Oecumenelezing is een jaarlijks initiatief van de Raad van Kerken in Nederland.
In zijn lezing ging dr. Houtepen in op de vraag “Is er nog één die vraagt naar God?” Hij benoemde een aantal ontwikkelingen in de Westerse samenleving die er toe leidden dat steeds minder mensen warm lopen voor het christendom. Volgens Houtepen waren de bestaande godsbeelden aan erosie onderhevig, onder meer door de behoefte van de westers mens aan zelfontplooiing, maar ook doordat velen afscheid hebben genomen van het beeld van de “almachtige God, die alsmaar aan de touwtjes trekt, die ons bijstuurt via engelen en wonderkrachten (…). In tegenstelling hiermee won een wetenschappelijk wereldbeeld dat God niet kent flink aan terrein.”
Religieuze analfabeten
Tegelijk constateert Houtepen – onder meer door de groei van Pinksterkerken en de nadrukkelijke aanwezigheid van moslims in onze samenleving – dat de westerse mens zich vertwijfeld lijkt af te vragen of religie toch niet (weer) serieus genomen moet worden. Houtepen stelt dan ook de vraag of theologen en gelovigen aan de religieuze analfabeten van Europa opnieuw moet uitleggen dat religie “het dragende gebinte is van de cultuur; niet haar bestrijder, wel haar kritische hoeder. Volgens Houtepen is het daarbij mogelijk te laten zien dat God zowel bron als doel is van ons verlangen, “de bewerker van onze passie naar het mogelijk goede, de inspirator van onze verzuchtingen” om de wereld te veranderen. “Dan is ook de passie voor de oecumene, voor de verzoening van religies en voor de samenwerking van de kerken, en het gebed tot de genadige God om een meer bewoonbare wereld voor zoveel ontheemden, een door de Geest van God zelf in ons uitgesproken verzuchting: God, in Uw genade, vernieuw onze wereld.”
Anton Houtepen is hoogleraar Oecumenica aan de theologische faculteit van de Universiteit van Utrecht. Hij was tot voor kort ook directeur van het Centrum voor Interculturele Theologie, Interreligieuze dialoog, Missiologie en Oecumenica – IIMO.
tekst Anton Houtepen (Word document)
Oecumenelezing 2004 (lezing prof. Theo Witvliet) (Word document)