Gedachten bij de herdenking en viering van het Concilie van Nicea

Op verzoek van de Heilige Theresa van Ávila Parochie in Dordrecht, hield Geert van Dartel, voorzitter van de Raad van Kerken, op 22 april een lezing over de wortels van de geloofsbelijdenis van Nicea en de waarde die deze vandaag de dag heeft. Een rijke long read met twee uitnodigingen.

“Broeders en zusters, goede avond!” Dit waren op 13 maart 2013 de eerste woorden van paus Franciscus tot de enthousiaste menigte die de nieuwe paus kwam begroeten, uitgesproken op het balkon van de St.-Pieter, onmiddellijk na zijn verkiezing. Vervolgens vroeg hij om voor hem te bidden, omdat dit werk te groot is om op eigen kracht te doen.

Het bericht gisterochtend van het overlijden van paus Franciscus kwam als een schok en stemde verdrietig. Het verhaal dat ik heb voorbereid, lijkt er nu minder toe te doen. Maar ik vind het toch fijn dat u gekomen bent voor een lezing over het Concilie van Nicea. En hopelijk gaat het ook lukken om een verbinding te leggen tussen leven en werk van paus Franciscus en het geloof van Nicea van waaruit ook hij leefde. Maar laat ons beginnen bij de dag van vandaag. Passend lijkt het me om deze lezing te openen met een gebed van paus Franciscus voor deze aarde. Vandaag is het namelijk de Dag van de Aarde. En zoals u weet had paus Franciscus een grote bekommernis om de gevolgen van de klimaatverandering.

Almachtige God,
U die aanwezig bent in heel het heelal en in het kleinste van uw schepselen. U, die al wat bestaat met tederheid omgeeft: stort over ons de kracht van uw liefde uit, opdat wij het leven op aarde en de schoonheid  van uw schepping beschermen.
Genees ons, opdat wij beschermers zijn van deze wereld en geen roofdieren; opdat wij schoonheid zaaien en de aarde niet vervuilen en vernielen.
Laat ons erkennen dat wij één zijn met alle schepselen: allen samen op weg naar Uw oneindig licht.

Hoe zullen wij ons paus Franciscus herinneren? Deze dagen is er een ware vloed van berichten en in memoria over paus Franciscus. Het is bijzonder dat er zoveel aandacht van religieuze en wereldleiders voor hem is bij zijn overlijden. Paus Franciscus heeft bij velen een snaar geraakt door zijn onbevangen en soms onvoorspelbare optreden, zijn aandacht voor vluchtelingen en gevangenen, voor kwetsbaren en gemarginaliseerden.

In alles en vóór alles benadrukte hij Gods liefde en barmhartigheid. Hij was als jezuïet een leerling van Jezus die volop leefde vanuit de vreugde van het Evangelie, zoals de titel van één van zijn eerste teksten uit 2013 luidde. Daarin schreef hij ‘dat met de menswording van de Zoon in de geschiedenis van de mensheid ‘een revolutie van tederheid’ in gang is gezet. In zijn pontificaat heeft hij daaraan gestalte te geven. Wellicht heeft hij juist daarom zoveel mensen geraakt.

Met de menswording van Gods Zoon zijn we heel dicht gekomen bij de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel en wat die ook vandaag betekent. Heel concreet legde paus Franciscus tijdens zijn bezoek aan Mongolië in september 2023 aan de kleine gemeenschap van katholieken uit wat christelijk geloven inhoudt: ‘Dit is de kern van het christelijk geloof: God, die Liefde is, is in zijn Zoon Jezus tot jou, tot mij, tot iedereen gekomen en wil delen in je leven, je werk, je dromen en je dorst naar geluk. Het is waar dat we ons soms voelen als een ‘droog en vermoeid land waar geen water is’, maar het is evenzeer waar dat God voor ons zorgt en ons helder, verfrissend water biedt, het levende water van de Geest, dat in ons opwelt om ons te vernieuwen en ons te bevrijden. Jezus geeft ons dat water.’

Paus Franciscus heeft kerk en wereld veel gegeven. Zoals kardinaal Kevin Farell zei is hij nu teruggekeerd naar het huis van zijn Vader. Moge hij rusten in vrede. En mogen wij de kracht van de Geest ontvangen om in zijn spoor verder te gaan.

Na deze inleiding ga ik over tot mijn eerder voorbereide verhaal.

Herdenking en viering van het Concilie van Nicea

“Als Christenen zijn we allemaal verbonden in het ene geloof” Dit is de titel boven de uitnodiging voor de oecumenische dienst op 14 juni in de Sint-Janskerk in Gouda. 1700 jaar geleden bracht de vraag hoe de Kerk de eenheid in geloof kan waarborgen bisschoppen en theologen uit het hele Romeinse Rijk bij elkaar in Nicea, het huidige Iznik in Turkije. In die plaats had Keizer Constantijn, de samenroeper van het Concilie, een zomerpaleis. En daar nodigde hij de bisschoppen, priesters, diakens, theologen en leken uit voor het Concilie dat tot doel had de eenheid van de Kerk te bewaren.

Laten we ons nu – 17 eeuwen na dato – de vraag stellen of wij vandaag in beweging willen komen om dat ene geloof dat ons verbindt – ondanks de kerkscheidingen die zich in de geschiedenis hebben voorgedaan – samen te vieren. Uit dankbaarheid dat er een fundament van eenheid ligt en vanuit het verlangen dat op die basis de gemeenschap en verbondenheid van Kerken, om niet te zeggen de eenheid van de Kerk, beter zichtbaar mag worden.

Voor mij is dat een essentiële en existentiële aangelegenheid. Sinds de studie van oecumenische theologie in de jaren zeventig van de vorige eeuw en door de jarenlange inzet voor oecumenische samenwerking zoek ik naar wegen van eenheid. Het Concilie van Nicea en de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel zijn daar een cruciale schakel in.

Deze avond gaat wat mij betreft om de vraag of de herdenking en de viering van 1700 jaar Nicea ook u aanspreekt en in beweging brengt. Ik hoop het wel, maar het kan ook zijn van niet. In deze lezing heb ik enkele gedachten uitgewerkt met het doel om daarover met elkaar in gesprek te raken.  

De volgende punten komen daarin aan de orde. Ik zal eerst iets vertellen over herdenken en vieren, vervolgens ga ik in op het belang van het Concilie van Nicea en hoe ook daarna de eenheid van de Kerk voortdurend op de proef gesteld wordt. Vervolgens maak ik een sprong naar onze tijd om de link te leggen naar de Week van Gebed voor de Eenheid die we juist gevierd hebben en de nieuwe versie van de Charta Oecumenica die over enkele dagen ondertekend zal worden in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen1.

Graag zal ik u tenslotte uitnodigen voor de oecumenelezing in de Geertekerk in Utrecht op 16 mei en voor de oecumenische viering op 14 juni in de Sint-Janskerk in Gouda. Om in beweging te komen.

Herdenken en vieren in oecumenisch verband

Verleden, heden en toekomst zijn in ons geloofsleven voortdurend op elkaar betrokken. Bij het openen van de Schriften springen we – misschien zelfs zonder daar al te veel bij stil te staan – over de eeuwen heen. Ons geloof in God als schepper en Jezus als Heer en Verlosser is levende traditie die ons voedt voor de dag van vandaag en hoop en perspectief biedt op de dag van morgen. De viering van de Eucharistie of het Avondmaal is gedachtenis, gemeenschap en voorsmaak van wat komt.

Dat wij in onze kerken en ook in de oecumenische beweging momenten en periodes uit het verleden in het bijzonder gedenken en vieren is op zichzelf niet zo bijzonder. We grijpen steeds weer terug op zaken uit het verleden, altijd met het oog op vandaag en de toekomst. Om een paar voorbeelden te noemen van belangrijke herdenkingen die kansen schiepen voor oecumenische toenadering tussen christenen en kerken:

  • Het Willibrordjaar in 1939 bij gelegenheid van de 1200e sterfdag van Sint-Willibrord, bracht vertegenwoordigers van kerken in ons land op een nieuwe manier bij elkaar en was de opmaat voor vernieuwing van verhoudingen tussen rooms-katholieken, oud-katholieken en protestanten. Met Willibrord als geloofsverkondiger en patroon van de Kerk in de lage landen zijn alle kerken direct of indirect verbonden.
  • Het Lutherjaar in 1983 droeg dankzij nieuw historische onderzoek naar Luther en de Reformatie veel bij aan een nieuwe verstandhouding en nieuwe relatie tussen katholieken en Lutheranen. In 1999 werd tussen de kerken overeenstemming bereikt over het belangrijke leerstuk van de rechtvaardiging door het geloof dat Lutheranen en katholieken eeuwenlang verdeelde.
  • Het Calvijnjaar in 2009 speelde zich meer af binnen de reformatorische kerken, maar Refo500 deed uitdrukkelijk de poging om ook rooms-katholieken te betrekken. Het samen lopen door de geschiedenis van de Reformaties is een bijzondere ontdekkingstocht waarop vooroordelen afgebroken kunnen worden en nieuw wederzijds begrip kan ontstaan. De herdenking van 500 jaar Reformatie had een sterk oecumenisch karakter en was toekomstgericht.
  • In onze cultuur van herdenken en vieren komen niet alleen mooie herinneringen voorbij. Er is ook plaats voor pijnlijke herinneringen, die oorzaak zijn van verdeeldheid en afstand, die onderkend en verwerkt dienen te worden. In de afgelopen jaren heb ik me indringend beziggehouden met het verleden van Kerk en slavernij, dat – als je je daarin verdiept – je met verbijstering vervult. Al enkele jaren organiseren we rond 1 juli een herdenkingsdienst van het slavernijverleden, waarin het verleden en de doorwerking daarvan onderkend worden, maar waarin we ook uitzien naar vergeving, verzoening en een nieuwe toekomst.

Er zouden nog veel meer voorbeelden te noemen zijn, u kunt ze zelf ongetwijfeld aanvullen. Wat ik wil duidelijk maken is dat de herdenking en viering van Nicea staat in een context van herdenken en vieren die past bij onze herinneringscultuur. En nu al – hoewel ik u niet in verwarring wil brengen – wordt vooruitgekeken naar de herdenking en viering van de Augburgse Confessie in 2030, geschreven door Melanchton en naar Jezus 2033 waar in de Evangelische wereld al voorbereidingen voor lopen.

Het belang van het Concilie van Nicea

Wil een herdenking en viering slagen dan is er uitleg van de betekenis en een programma nodig dat mensen aanspreekt. Toen we het plan oppakten was het niet vanzelfsprekend dat dit bij de viering van Nicea 2025 wel te realiseren zou zijn. Maar zie, zowel internationaal als ook in ons land is er toch geleidelijk aandacht groeiende voor dit eeuwfeest.

Grote theologische conferenties werden of zullen nog gehouden worden door de Wereldraad van Kerken in Bossey, door de Societas Oecumenica in Warschau, door de Vaticaanse Dicasterie voor de Eenheid in Rome. De Nederlandse Vereniging voor Theologie hield een meerdaags symposium in Leuven, de Raad van Kerken wijdt er de oecumenelezing aan in Utrecht en het Instituut voor Oosters Christendom in Nijmegen organiseert een symposium over de betekenis van Nicea in de Kerken van Oost en West. In België en Nederland worden verschillende leerhuizen over thema’s van Nicea georganiseerd.

Ook verschenen er diverse nieuwe publicaties over Nicea en er zullen er nog veel volgen. In het Nederlands taalgebied werden themanummers uitgegeven door het internationale tijdschrift Communio en door het Benedictijnse tijdschrift De Kovel. Begin april publiceerde de Internationale Theologische Commissie een magnifieke tekst over de betekenis van Nicea. Een tekst om op te studeren! In opdracht van de Katholieke Vereniging voor Oecumene schreef kerkhistoricus Peter Nissen een brochure over het Concilie. Volgende week verschijnt bij Adveniat een uitgebreide editie in druk.

Samen beraden, samen getuigen en samen vieren

Het boekje van Peter Nissen dat buitengewoon goed geschreven is en dat ik u van harte wil aanbevelen, beschrijft in kort bestek de aanleiding, het verloop en vervolg van het Concilie. De betekenis van het Concilie werkt hij uit langs drie lijnen: samen beraden, samen getuigen en samen vieren.

Samen beraden is aan de orde wanneer er kwesties zijn waardoor de spanningen in de kerk hoog oplopen. Concilies en synodes worden gehouden om kwesties te bespreken en die tot een oplossing te brengen. Zo was het ook met het Concilie van Nicea. Twee kwesties stonden centraal: hoe verwoorden we de relatie tussen Jezus en de Vader. Is Jezus, Zoon van God, één van wezen met de Vader of is hij eerder gelijkend op het wezen van de Vader? En de tweede kwestie betrof de Paasdatum. Vieren we Pasen tegelijk met het joodse Pesach op de veertiende van de maand Nisan? Of vieren we Pasen op de zondag, de dag van de Opstanding en onderscheiden van Pesach?

We weten maar al te goed dat spanningen in kerken van alle tijden zijn. Conflicten kunnen op basis van machtsverhoudingen worden beslecht, maar dat werkt niet, leidt tot splijting en is ook niet de juiste methode. Het eerste concilie was het apostelconcilie in Jeruzalem dat in Handelingen 15 wordt beschreven en dat de basis legde voor de synodaliteit van de Kerk waar vandaag veel over wordt gesproken. Het Concilie van Nicea is het eerste grote oecumenische concilie waar de synodaliteit van de Kerk in de praktijk wordt gebracht en op de proef wordt gesteld.  

Samen getuigen gebeurt wanneer wij de geloofsbelijdenis bij de doop of in een viering van Eucharistie of Avondmaal uitspreken. In de Paasnacht hebt u misschien net ik als ik vanuit de geloofsbelijdenis de doopbelofte hernieuwd. Christenen zijn vanaf het eerste begin missionair ingesteld. Het geloof uitdragen is een evangelische opdracht. Denk bijvoorbeeld aan de laatste woorden van het Mattheusevangelie, 28,19-20: ‘Ga dus op weg en maak alle volkeren tot mijn leerlingen door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.

Interessant dat de trinitaire doopformule in de zendingsopdracht meeklinkt. Het Mattheusevangelie is ontstaan aan het einde van de eerste eeuw, dus ruim twee eeuwen voor het Concilie van Nicea. Maar in die eerste eeuwen is er in de vroege Kerk intens gereflecteerd op de verhoudingen tussen de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Uit die reflecties zijn de geloofsbelijdenissen ontstaan waarmee wij van ons geloof in God, Vader, Zoon en Heilige Geest getuigen. Dat was geen spanningsvrije aangelegenheid. Integendeel, de worstelingen over de Godsleer duren tot diep in de 7e eeuw. De eerste zes oecumenische concilies (het zevende gaat over iconenverering) zijn in de christelijke traditie maatgevend geworden voor het geloof in de Drie-ene God.

Het Concilie van Nicea legde daarvoor de basis met een vrij korte geloofsbelijdenis waarin de trinitaire structuur zichtbaar is, maar waarin het accent ligt op de relatie tussen de Vader en de Zoon. Nicea bevestigt dat de Zoon gelijk van wezen is met de Vader en veroordeelt de opvattingen van Arius die niet verder wilde gaan dan stellen dat de Zoon gelijkend is op het wezen van de Vader.

Tekst Credo van Nicea (325)

Wij geloven in één God, de almachtige Vader, Maker van alle zichtbare en onzichtbare dingen.

En in één Heer Jezus Christus, de Zoon van God, verwekt uit de Vader [de eniggeborene; dat wil zeggen, gelijk van wezen met de Vader, God uit God], Licht uit Licht, ware God uit ware God, verwekt, niet geschapen, deelachtig aan de Vader;

Door wie alle dingen zijn gemaakt [in de hemel en op aarde];

Die voor ons mensen, en voor ons heil, is neergedaald en mensgeworden;

Hij heeft geleden en is op de derde dag opgestaan en ten hemel gevaren;

Van daar zal Hij komen om te oordelen de levenden en de doden.

En in de Heilige Geest.

[Maar zij die zeggen: ‘Er was een tijd dat Hij niet was’ en ‘Hij was niet voordat Hij gemaakt werd’ en ‘Hij is uit niets gemaakt’ of ‘Hij is van een andere substantie’ of ‘essentie’ of ‘De Zoon van God is geschapen’ of ‘veranderlijk’ of ‘veranderlijk’ – zij worden veroordeeld door de heilige katholieke en apostolische Kerk].

Met Nicea is het proces niet afgesloten. Integendeel. In plaats van rust ontstaat er voortdurende onrust en spanning over de verwoording van het geloof in God tussen aanhangers van de orthodoxie met Athanasius de Grote als boegbeeld en aanhangers van Arius. Pas met het Concilie van Constantinopel wordt deze strijd binnen het Oost-Romeinse Rijk beslecht en wordt er een uitgebreidere verwoording van het geloof vastgesteld nu ook met een passage over de Heilige Geest en de Kerk. Deze geloofsbelijdenis kennen we als de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel (381). Pas op het daaropvolgende Concilie van Chalcedon (451) werd de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel formeel goedgekeurd voor de hele Kerk.

Tekst van Nicea/Constantinopel (381)

Wij geloven in één God, de almachtige Vader,
Schepper van hemel en aarde,
van al wat zichtbaar en onzichtbaar is.

En in één Heer, Jezus Christus,
de eniggeboren Zoon van God,
geboren uit de Vader voor alle tijden,
licht uit licht,
werkelijk God uit werkelijk God,
geboren, niet geschapen,
gelijk van wezen met de Vader.

Alle dingen zijn door Hem ontstaan.

Hij is voor ons mensen en om onze verlossing neergedaald uit de hemel,
en is mens geworden door de heilige Geest en uit de maagd Maria.

Hij is voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus,
heeft geleden en is begraven,
en is op de derde dag opgestaan, in overeenstemming met de Schriften.

Hij is opgevaren naar de hemel,
zit aan de rechterhand van de Vader,
en zal weer komen, in heerlijkheid,
om te oordelen over levenden en doden.

Aan zijn rijk zal geen einde komen.

Wij geloven in de heilige Geest,
die Heer is en levend maakt,
die uitgaat van de Vader
en samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt.

Die gesproken heeft door de profeten.

En in de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk.

Wij belijden de ene doop, tot vergeving van zonden.

Wij verwachten de opstanding van de doden
en het leven van de komende wereld.

(vertaling Arjan Plaisier, Marcel Sarot en Theodoor van der Voort; opnieuw getoonzet door Wijnand van Klaveren)

Bij het woord Samen vieren denkt u misschien op de eerste plaats aan de zondagse eredienst of aan oecumenische vieringen van protestanten en katholieken. Peter Nissen gaat een stap terug en benadrukt dat het christelijk geloof allereerst en in essentie een Paasgeloof is. Natuurlijk, dat is ook de kern van de liturgische tradities. Maar het is goed om het Paasgeloof even goed centraal te stellen als het geloof dat christenen met elkaar delen.

‘De kern van dit geloof is dat ‘onze God een God van levenden is’ (Marcus 12,27). Hij heeft ons mensen niet in het bestaan geroepen om ons over te laten aan de afgrond en de duisternis van de dood. Dat heeft Hij getoond door Jezus van Nazareth, zijn geliefde Zoon, op de derde dag na de kruisiging uit de dood te doen opstaan. De verrezen Christus is verschenen aan zijn leerlingen. Zijn eerste woorden waren: ‘Vrede zij met jullie’ (Johannes 20,19).

Als het Paasgeloof de kern is van het geloof dat ons verbindt, dan is ook duidelijk dat het een belangrijk geschil was als dat Paasgeloof niet op dezelfde datum kon worden gevierd. Het Concilie van Nicea maakte daarin een keuze en besloot om Pasen los te maken van het Joodse Pesach en Pasen voortaan te vieren op de zondag na de eerste volle maan van de lente. De zondag, de eerste dag, geldt als de dag van de verrijzenis, als de dag des Heren. Zo is dat onze cultuur binnengekomen.

De eenheid beproefd

Het zou mooi zijn als zo’n Concilie kwesties permanent zou kunnen oplossen. Maar de werkelijkheid is anders. Ik wees er al op dat aan het Concilie van Nicea een theologische strijd voorafging. De theologische scholen van Antiochië en Alexandrië stonden tegenover elkaar. De verwevenheid met de politieke macht bracht ook weinig goeds voor de eenheid van de Kerk.

Keizer Constantijn neigde onder invloed van zijn hofbisschop Eusebius van Nikomedia zelf naar het arianisme. Een jaar voor de dood van de keizer in 337 werd Arius in ere hersteld. Constantius, zoon en opvolger van Constantijn, gaf het arianisme vervolgens ruim baan. De orthodoxie van Alexandrië, onder aanvoering van Athanasius de Grote, die als diaken bij het concilie was als adviseur van zijn bisschop Alexander, zat in het defensief.  Athanasius werd vijf keer verbannen, maar keerde ook vijf keer terug. Onder keizer Theodosius werd deze theologische strijd beslecht bij het Concilie van Constantinopel in 381, toen in de lijn van Nicea de geloofsbelijdenis opnieuw werd vastgesteld, zoals we hebben gezien.

Maar alsof de duvel ermee speelt, ook daarna wordt eenheid van de Kerk op het punt van het gezamenlijk getuigen en gezamenlijk vieren op de proef gesteld. Het samen beraden blijkt uiteindelijk niet sterk genoeg om breuken – die eeuwenlang zouden doorwerken – te voorkomen. Het arianisme mag dan in het Oost-Romeinse Rijk ‘verslagen’ zijn, in Spanje komt het opnieuw naar boven. Het Concilie van Toledo besluit in 589 om aan de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel bij de passage over de Heilige Geest de woorden ‘en de Zoon’ toe te voegen om zo te onderstrepen dat de Zoon gelijk van wezen met de Vader is. Als onder aanvoering van keizer Karel de Grote in 794 deze geloofsbelijdenis met het filioque als enig juiste voor de Duitse kerken wordt bestempeld, is de kiem gelegd voor een nieuw geding tussen de Kerk van Oost en West, die geleidelijk van elkaar vervreemden om tenslotte te breken.

De kwestie van het filioque (dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon) heeft theologen in het tweede millennium intensief beziggehouden. Het was één van de hoofdpunten op het Concilie van Florence (1439) dat tot doel had de eenheid van de Kerk te herstellen. Dankzij de oecumenische dialogen in de 20e eeuw is de scherpte uit het debat. Orthodoxe theologen zoals John Zizioulas vinden de versie zonder het filioque theologisch beter, maar begrijpen de positie van de westerse theologen beter en zien er geen grond meer in voor kerkscheiding. Vandaar het pleidooi voor de legitimiteit van beide tradities van Oost en West. De Wereldraad van Kerken gebruikt steevast de oorspronkelijke versie van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel zonder het filioque.

Ook wat de Paasdatum betreft wordt de eenheid beproefd. Het besluit van Nicea om de gezamenlijke Paasdatum te waarborgen hield – toen men eenmaal dezelfde berekeningswijze hanteerde – stand totdat Paus Gregorius in 1582 de Gregoriaanse kalender invoerde, die geleidelijk wereldwijd werd aanvaard. De tot dan toe gebruikte Juliaanse kalender, die teruggaat op Julius Ceasar, liep per 1000 jaar 7,8 dagen achter op de zon (inmiddels 13 dagen). De meeste orthodoxe kerken houden vast aan de Juliaanse kalender waardoor Pasen in Oost en West op verschillende data wordt gevierd. Dit jaar valt de Paasdatum toevallig op dezelfde datum.

Pogingen om over de Paasdatum opnieuw overeenstemming te bereiken lopen al lang. De Wereldraad van Kerken werkte in 1997 op een bijeenkomst in Aleppo (Syrië) hiervoor een voorstel uit dat in dit millennium had moeten ingaan, maar helaas nog niet is geïmplementeerd. Paus Franciscus en patriarch Bartholomeüs hebben zich ook uitgesproken over het belang van een gemeenschappelijke Paasdatum van de kerken in Oost en West. Het jubileum van Nicea zou hier iets in kunnen betekenen. Van verschillende kanten wordt erop aangedrongen dat het in de komende tien jaar gaat lukken om tot een gezamenlijke paasdatum voor de kerken van Oost en West te komen.

Week van Gebed voor de eenheid van de Christenen

Ongemerkt zijn we met de voorbeelden van oecumenische toenadering rond het filioque en het zoeken naar een gemeenschappelijke de Paasdatum al in het heden aangekomen. Ik zal die lijn nu doortrekken naar de viering van Nicea 2025.

Het eerste belangrijke moment van de viering van Nicea 2025 was de Week van Gebed voor de Eenheid van Christenen die dit jaar op veel plaatsen intensiever gevierd is dan in voorgaande jaren. U weet ongetwijfeld dat de teksten voor deze week gezamenlijk worden voorbereid door de Wereldraad van Kerken en Vaticaanse dicasterie voor de eenheid. Wat mij in deze teksten meteen trof was dat Nicea hierin niet als leerstuk of dogma gepresenteerd wordt, maar geënt wordt op de dialoog in het Johannesevangelie (11,17-27) tussen Jezus en Martha niet ver van het graf van Lazarus die al vier dagen dood was.

20Toen Marta hoorde dat Jezus onderweg was ging ze Hem tegemoet, terwijl Maria thuisbleef. 21Marta zei tegen Jezus: ‘Als U hier was geweest, Heer, zou mijn broer niet gestorven zijn. 22Maar zelfs nu weet ik dat God U alles zal geven wat U vraagt.’ 23Jezus zei: ‘Je broer zal uit de dood opstaan.’ 24‘Ja,’ zei Marta, ‘ik weet dat hij bij de opstanding op de laatste dag zal opstaan.’ 25Maar Jezus zei: ‘Ik ben de opstanding en het leven. Wie in Mij gelooft zal leven, ook wanneer hij sterft, 26en ieder die leeft en in Mij gelooft zal nooit sterven. Geloof je dat?’ 27‘Ja, Heer,’ zei ze, ‘ik geloof dat U de messias bent, de Zoon van God die naar de wereld zou komen.’

Martha komt in deze dialoog tot de belijdenis van het Paasgeloof dat Jezus de opstanding en het leven is. De compositie van de teksten van de Week van Gebed voor de Eenheid was erop gericht om ons vandaag anno 2025 voor dezelfde vraag als aan Martha in het Johannesevangelie te stellen: “Do you believe this?” Zo luidde ook het originele motto voor de Week van Gebed voor de eenheid. In de Nederlandse uitgave hebben we daar uiteindelijk toch van gemaakt “Ja, ik geloof”. Omdat dat beter zou kunnen worden gecommuniceerd en beter zou worden begrepen. Maar zou het toch niet beter geweest zijn als we de vraag hadden laten staan? Die vraag bepaalt ons bij het Paasgeloof en hoe we ons daartoe verhouden.

De samenhang van Schrift en Geloofsbelijdenis is om nog een andere reden van groot belang. Een punt van kritiek op Nicea is dat de geloofsbelijdenis losgezongen zou zijn van de Schrift en dat het christelijk geloof daardoor de band met joodse wortels heeft doorgesneden om ingebed te raken in de hellenistische filosofie. Dit is een groot thema, dat we hier niet kunnen behandelen. Maar is het goed om te vast te stellen dat in deze samenhang de Schrift voorafgaat aan de geloofsbelijdenis en dat we de geloofsbelijdenis van Nicea belijden vanuit de Schrift en niet andersom. De artikelen die ik hierover gelezen heb, zoals ook het document van de Internationale Theologische Commissie, houden heel sterk vast aan de blijvende verbondenheid van het christelijk geloven met de joodse oorsprong.  

Van bijzonder belang voor ons in het Westers Christendom is ook dat in de teksten voor de Week van Gebed, die onder verantwoordelijkheid van Geneve en Rome worden uitgegeven, de originele Griekse versie van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel gebruikt wordt, dus zonder de toevoeging van het filioque. Het waarom van deze keuze wordt als volgt beargumenteerd:

‘In een rapport uit 1981 van de Faith and Order Commission van de Wereldraad van Kerken, waarvan de Rooms-Katholieke Kerk een volwaardig lid is, werd aanbevolen: “Dat de oorspronkelijke vorm van het derde artikel van de Geloofsbelijdenis, zonder het filioque, overal als maatgevend moet worden erkend en hersteld, zodat het hele christelijke volk in deze formule zijn gemeenschappelijke geloof in de Heilige Geest kan belijden”. Hoewel de filioque-clausule deel blijft uitmaken van de liturgische traditie van de Latijnse en sommige andere westerse kerken, laten de bisschoppen van Rome deze weg wanneer zij het Credo reciteren in oecumenische ontmoetingen met leiders van oosterse kerken. Een Vaticaans document uit 1995 verklaarde: “De Katholieke Kerk erkent de conciliaire, oecumenische, normatieve en onherroepelijke waarde, als uitdrukking van het ene gemeenschappelijke geloof van de Kerk en van alle christenen, van het Symbool dat in 381 in het Grieks werd beleden in Constantinopel door het Tweede Oecumenische Concilie. Geen enkele geloofsbelijdenis die eigen is aan een bepaalde liturgische traditie kan in tegenspraak zijn met deze uitdrukking van het geloof dat door de onverdeelde Kerk wordt onderwezen en beleden.”

Uiteraard volgen we ook in Nederland deze lijn. In de dienst op 14 juni in Gouda zal deze oorspronkelijke versie van het credo in de toonzetting van Wijnand van Klaveren klinken.

Charta Oecumenica voor de oecumenische samenwerking in Europa

Sinds de Tweede Wereldoorlog en in het bijzonder vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben kerken in Europa zich sterk gemaakt voor oecumenische samenwerking op Europees niveau. In 1989, 1997 en 2007 werden grote oecumenische assemblees georganiseerd in Bazel, Graz en Sibiu. Eén van de vruchten van die assemblees is de Charta Oecumenica, het handvest voor oecumenische samenwerking dat in 2001 in Straatsburg werd aangenomen. Over enkele dagen op 27 april zou de vernieuwde versie van de Charta Oecumenica in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen worden aangenomen door de Conferentie van Europese Kerken en Raad van Europese Bisschoppenconferenties. Naar een nieuwe datum wordt gezocht. Waar de wereld bijna verdrinkt in polarisatie willen de kerken in Europa blijven staan voor een cultuur van openheid, dialoog, oecumenische en interreligieuze samenwerking, gerechtigheid, vrede en zorg voor de schepping.

Ook in deze tekst worden de Schrift en de oecumenische geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel direct met elkaar verbonden. De passage daarover vinden we in het eerste artikel “Samen geroepen tot eenheid in geloof” van de Charta:

Met het evangelie van Jezus Christus, volgens het getuigenis van de Heilige Schrift en zoals verwoord in de oecumenische geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel van 325/381, geloven wij in één God, “de Vader, de Almachtige, maker van hemel en aarde”; één Heer Jezus Christus, die in zijn incarnatie, kruisiging en opstanding Gods liefde en het mysterie van verzoening aan ons openbaart; en in de Heilige Geest, “de gever van leven”, die ons aantrekt om in koinonia (gemeenschap en participerend delen) met Hem en met al Gods volk te leven. Omdat we “één, heilige, katholieke en apostolische Kerk” belijden, is het onze belangrijkste oecumenische taak om deze eenheid te laten zien.

Ook deze voor de oecumene in Europa belangrijke tekst staat op het fundament van de Heilige Schrift en de oecumenische geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel. Daarom is het zo belangrijk dat wij in Nederland Nicea 2025 gedenken en vieren. Maar net als bij die eerder genoemde jubilea gaat het hierbij niet om het louter cultiveren van het verleden, maar om het openen van een weg naar een nieuwe toekomst. Deze viering wil de band van eenheid tussen de kerken verdiepen en het getuigenis van christenen en kerken in deze tijd versterken.

Hiermee kom ik aan het einde van mijn lezing waarin ik slechts enkele aspecten van het Concilie van Nicea heb kunnen aanraken. Er is nog zoveel meer te vertellen. Maar hopelijk heb ik u een beetje nieuwsgierig gemaakt en gaat u zelf op zoek naar literatuur. Er is zo veel.

Komt u ook vooral naar de Oecumenelezing van dr. Susan Durber op 16 mei in de Geertekerk in Utrecht. Susan Durber is een Engelse predikante en theologe, één van de presidenten van de Wereldraad van Kerken en tot voor kort voorzitter van Faith and Order. Ik beloof u een boeiend verhaal over haar herontdekking van het belang van Nicea. Haar tekst draagt de titel Nicea, bron van vernieuwing en hoop. Treffend is daarmee de hele bedoeling van deze viering van Nicea 2025 verwoord.

Ook nodig ik u van harte uit voor de oecumenische viering op 14 juni in de Sint-Janskerk in Gouda om onze verbondenheid in het ene geloof in de opgestane Heer te vieren en de eenheid in geloof van onze kerken zichtbaar te maken. Daar zie ik naar uit.

Dank voor uw aandacht.

Geert van Dartel

  1. De ondertekening van de Charta Oecumenica is uitgesteld vanwege de uitvaart van paus Franciscus. ↩︎