IN MEMORIAM PAUS FRANCISCUS – DE PAUS VAN ONTMOETING EN NABIJHEID

Op Paasmorgen verscheen hij nog op het balkon van de Sint-Pieter in Rome om, slechts met moeite verstaanbaar, de zegen over stad en wereld uit te spreken. Daarna liet hij zich in de pausmobiel over het plein rijden. Hij wilde, hoe zwak ook na een dubbele longontsteking en twee maanden ziekenhuisverblijf, bij zijn mensen zijn, bij al die gelovigen die in dit Jubeljaar als ‘pelgrims van hoop’ naar Rome zijn gekomen. De volgende morgen, nog vroeg in de morgen (zo begint het paasevangelie bij Johannes), is hij overleden: paus Franciscus.

Revolutie van de tederheid

In ruim twaalf jaar pontificaat, dat op 13 maart 2013 begon, heeft hij een beweging in de Rooms-Katholieke Kerk in gang gezet waarvan velen hopen dat zij onomkeerbaar is. Van een docerende kerk, een kerk met een opgeheven vingertje, heeft hij een luisterende en milde kerk gemaakt. In een van zijn eerste documenten, de apostolische aansporing Evangelii Gaudium, ‘Over de vreugde van het evangelie’, uit november 2013 schreef hij dat met de menswording van de Zoon in de geschiedenis van de mensheid een ‘revolutie van tederheid’ in gang is gezet. Die revolutie van tederheid wilde hij ook in zijn eigen geloofsgemeenschap gestalte geven. Gedurende zijn pontificaat is geen enkele theoloog in de ban gedaan en is geen enkel theologisch geschrift veroordeeld. Bij de benoeming in 2023 van de nieuwe prefect voor het Dicasterie (voorheen Congregatie) voor de Geloofsleer, de indirecte opvolger van de inquisitie, zijn landgenoot Victor Manuel Fernández, zei hij het onomwonden: uw afdeling van de curie heeft vroeger als een waakhond op dwalingen gejaagd, en dat soms met immorele methoden. Dat is niet langer de bedoeling: ‘wat ik van u verwacht is iets heel anders, namelijk bijdragen aan de verkondiging van de vreugde van het evangelie.’ In de reorganisatie van de Romeinse curie, een jaar eerder, had het Dicasterie voor de Geloofsleer de voorrangspositie in de curie al moeten inleveren ten gunste van het Dicasterie voor de Evangelisatie.

De vreugde van het evangelie verkondigen: dat was vanaf het begin de rode draad in het pontificaat van paus Franciscus. De zojuist geciteerde apostolische aansporing uit 2013 bevat in zekere zin al de thematiek van twee van de vier encyclieken die paus Franciscus publiceerde en die ook buiten de Rooms-Katholieke Kerk veel waardering vonden. De vreugde van het evangelie vraagt dat wij ons inzetten voor het behoud van de schepping en van onze planeet aarde, ‘ons gemeenschappelijk huis’. Dat is de thematiek van de encycliek Laudato Si’ uit 2015. Diezelfde vreugde vraagt ook van ons dat wij ons sterk maken voor wereldwijde verbonden, voor broederschap en zusterschap. Dat was de thematiek van de encycliek Fratelli tutti uit 2020.

Liefde voor de armen

Beide encyclieken hebben als titel een citaat gekregen van Franciscus van Assisi, die een broeder van de armen wilde zijn, een ‘mindere broeder’. Jorge Mario Bergoglio was de eerste paus in de kerkgeschiedenis die de naam van de poverello van Assisi als pausnaam koos. In de herinneringen die hij aan de journalist Carlo Musso vertelde en die eerder dit jaar in druk verschenen onder de titel Hoop, onthulde hij hoe hij op die naam kwam. Toen tijdens het conclaaf duidelijk werd dat hij een serieuze kanshebber op de pauskeuze zou zijn, vertrouwde de Braziliaanse kardinaal Cláudio Hummes, zelf een minderbroeder, hem toe: ‘vergeet de armen niet.’ Toen wist Bergoglio welke pausnaam hij zou aannemen als hij verkozen zou worden.

Zijn voorliefde voor de armen en verdrukten was duidelijk. Zijn eerste reis als paus bracht hem naar het eiland Lampedusa, waar de Noord-Afrikaanse bootvluchtelingen aankwamen. Hij vertelde in zijn herinneringen dat de boot waarmee zijn grootouders en zijn vader Mario eigenlijk gereisd zouden hebben toen zij vanuit de verarmde streek van Piëmont in Italië naar Argentinië emigreerden, schipbreuk had geleden. Omdat zijn ouders nog spullen moesten verkopen, hadden zij hun reis overgeboekt naar een volgende boot, en dat was hun redding. Paus Franciscus hield er een levenslange sympathie aan over voor arme mensen die elders in de wereld hun geluk zoeken. Een sympathie die hij helaas met steeds minder wereldleiders deelt.

Ook al in het eerste jaar van zijn pontificaat lanceerde paus Franciscus voor de kerk het beeld van een veldhospitaal. Zij moet nabij zijn bij lijdende mensen, dichtbij de plek waar de wonden vallen, midden in een wereld die door kwetsbaarheid wordt getekend. Die nabijheid bij hen die gewond en gekwetst zijn, doortrekt zijn pontificaat. De bootvluchtelingen kregen in 2019 een monument op het Sint-Pietersplein in Rome: een beeld van de Canadees Timothy Schmalz, wiens beeld van de dakloze Jezus inmiddels ook bij vele kerken in de wereld te zien is. In de zuilengalerij van hetzelfde plein kwamen er douchecabines, toiletten, een kapper en een artsenpost voor de daklozen van Rome. Al meteen in het eerste jaar van zijn pontificaat ging paus Franciscus op Witte Donderdag naar een gevangenis om daar in de kapel de voeten te wassen van gedetineerden. Dat bleef hij elk jaar doen. Hij waste de voeten van mannen en vrouwen, christenen en moslims, soms ook van daklozen of vluchtelingen. Nog dit jaar, vier dagen voor zijn overlijden, bezocht hij op Witte Donderdag een gevangenis. Hij was te zwak om zelf de voetwassing te verrichten, maar hij begroette zeventig gedetineerden persoonlijk en bad het Onze Vader met hen.

Adrianus VII?

Paus Franciscus heeft ook ooit onthuld dat hij even aan de pausnaam Adrianus had gedacht. Die gedachte werd ingegeven door het voorbeeld van de enige Nederlandse paus uit de kerkgeschiedenis, Adrianus VI, die inzag dat de Rooms-Katholieke Kerk een hervorming nodig had en dat die hervorming in de Romeinse curie moest beginnen. Daar was ook paus Franciscus zich terdege van bewust. Bij herhaling bekritiseerde hij het klerikalisme en de carrière jacht van prelaten als een groot kwaad in de kerk, bijvoorbeeld in de kersttoespraak tot de curie van 2014. Hij deed dit in ondiplomatieke bewoordingen, die hem ook vijanden bezorgden, zeker ook in de kring van zijn naaste medewerkers. In de twaalf jaar van zijn pontificaat is hij er echter in geslaagd een deel van het Romeinse bestuursapparaat te vernieuwen. Vrouwen, vooralsnog vooral zusters, kregen belangrijke benoemingen in het Vaticaan. In januari 2025 werd voor het eerst een vrouw, zuster Simona Brambilla, benoemd tot prefect van een van de dicasteries, met een kardinaal als adjunct aan haar zijde, een kleine revolutie in deze eeuwenoude institutie. Paus Franciscus benoemde bisschoppen uit perifere gebieden tot kardinaal, want hij wilde de wereldwijde veelkleurigheid van de kerk ook in het Vaticaan zichtbaar laten worden. In 2022 hervormde hij de curie. Hij reorganiseerde de financieel-economische aangelegenheid van het Vaticaan met het oog op grotere transparantie en hij stelde een adviescommissie in van negen kardinalen, die in de Nederlandstalige media al snel K9 ging heten (met een knipoog naar de Vlaamse meidengroep K3).

Paus Franciscus was de eerste jezuïet die tot paus werd gekozen. Als jezuïet wist hij dat een hervorming van de kerk tijd nodig heeft. Hij was gevormd in de spiritualiteit van de ‘onderscheiding van geesten’. Die vraagt om geduld, om luisteren naar elkaar en naar wat de Geest ons te zeggen heeft. Daarom voerde paus Franciscus op omstreden punten als het verplichte celibaat, de toelating van vrouwen tot het ambt en de inzegening van relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht geen revolutionaire vernieuwingen door, tot teleurstelling van sommigen. In besloten kring liet hij soms wel zijn voorkeur blijken, bijvoorbeeld voor de toelating van vrouwen tot de diakenwijding. Maar hij wist dat veranderingen op deze punten ook op grote weerstand konden rekenen onder een deel van de bisschoppen en priesters, vooral onder hen die nog onder zijn beide voorgangers waren gevormd en benoemd. Daarom koos hij voor geleidelijkheid en prudentie. Hij gunde anderen de tijd om te wennen aan verandering.

Luisteren naar elkaar

Luisteren was ook het sleutelwoord in het synodale proces waartoe hij de wereldkerk opriep. Er startte een breed consultatieproces in parochies, bisdommen en religieuze gemeenschappen. Twee maal vond in Rome een bisschoppensynode plaats rond het thema synodaliteit, in 2023 en in 2024. Voor het eerst namen aan die synode ook niet-bisschoppen deel, ook leken en vrouwen, deels ook met stemrecht, opnieuw een kleine revolutie in het Vaticaan. In 2025 ging het synodale proces de fase in die volgens paus Franciscus de belangrijkste was: die van de indaling en toepassing op het niveau van de bisdommen en parochies.

De opening van de eerste synode over synodaliteit ging gepaard met een bijzonder gebedsmoment: een oecumenische viering op het Sint-Pietersplein. Paus Franciscus had de broeders van de oecumenische gemeenschap in Taizé uitgenodigd om die voor te bereiden en hij nodigde leiders van een aantal zusterkerken uit om mee voor te gaan. Zo gebeurde het dat de zegen op het Sint-Pietersplein door vertegenwoordigers van verschillende christelijke kerken werd gegeven, onder wie de Nederlandse aartsbisschop van de Oud-Katholieke Kerk, Bernd Wallet, en de secretaris van de Lutherse Wereldfederatie, dominee Anne Burghardt.

Er is al vaak op gewezen dat paus Franciscus, anders dan zijn voorganger paus Benedictus XVI, geen groot academisch theoloog was. Hij heeft geen dikke en zwaarwichtige boeken op zijn naam staan. Zijn bijdrage aan de oecumene is er meer een op het praktische vlak van de ontmoeting. Hij bezocht in 2016 de Lutherse kerk in Lund (Zweden) om daar samen met vertegenwoordigers van de Lutherse Wereldfederatie het begin te markeren van de herdenking van vijf eeuwen Reformatie. In 2018 bezocht hij het Oecumenisch Instituut in Bossey bij Genève om het zeventigjarig bestaan van de Wereldraad van Kerken te vieren. De secretaris-generaal van de Wereldraad, Jerry Pillay, herinnert zich dat paus Franciscus tijdens dat bezoek tegen hem zei: ‘Zullen we elkaar bij de hand nemen, om te laten zien dat wij samen optrekken?’ Dat was zijn oecumenische boodschap, zijn oecumene van het hart: wij moeten samen verder trekken, samen bidden en samen werken waar we maar kunnen.

Dat straalde hij ook uit bij zijn ontmoetingen met leiders van de orthodoxe en oriëntaalse kerken, zoals de Oecumenische Patriarch Bartholomeus van Constantinopel, de Koptische paus Tawandros II en Ignatius Aphrem II, de Syrisch-Orthodoxe patriarch van Antiochië. Bartholomeus, die wel ‘de groene patriarch’ wordt genoemd, was zijn kompaan in de inzet voor een duurzame toekomst van de aarde. Samen met hem had hij gehoopt eind volgende maand Turkije te bezoeken om het zeventiende eeuwfeest van het Concilie van Nicea samen te kunnen gedenken en vieren.

Het heeft niet zo mogen zijn. Daags na het hoogfeest van de Verrijzenis is paus Franciscus de eeuwigheid binnengegaan, op naar een leven zonder eind in de schoot van Gods barmhartigheid. Moge zijn gedachtenis ons tot blijvende zegen zijn.

Peter Nissen is voorzitter van de Beraadgroep Geloof en Kerkelijke Gemeenschap van de Raad van Kerken in Nederland.

Foto: Zebra48bo, CC BY-SA 4.0 via Wikimedia Commons