Van 30 november tot en met 12 december is de wereld in Dubai bijeen voor klimaattop COP28. Marijke van Duin – sinds 2000 lid van de klimaatwerkgroep van de Wereldraad van Kerken – volgt de top op de voet en schrijft over haar bevindingen. |
Vandaag starten zo ongeveer alle vergaderingen te laat, of worden uitgesteld. Dit is dan ook de grootste COP ooit, met meer dan 100.000 deelnemers.
De delegaties worden steeds groter. Die van de fossiele sector is de op twee na grootste, met bijna 2.500 mensen. Alleen de delegaties van gastland VAE en van Brazilië dat gastheer wordt van de COP in 2025, zijn nog omvangrijker. Zo worden de onderhandelingen steeds onwerkbaarder. En belangrijker nog: lang niet alle landen kunnen zoveel mensen afvaardigen. Met name de arme(re) landen moeten het doen met soms maar een handjevol gedelegeerden. Voor hen is het vanwege het grote aantal parallelle vergaderstromen ondoenlijk om alles te volgen, dus staan deze landen meteen al met 1-0 achter.
Nu of nooit
De tijd dringt, want binnenkort komen de ministers naar Dubai. Dan moeten de onderhandelingsteksten goed voorbereid zijn. Het ziet er wat dat betreft niet goed uit.
Ook de nieuwe EU-commissaris voor klimaat, Wopke Hoekstra, zal zijn opwachting maken. Hij gaat proberen het belangrijkste EU-standpunt erdoor te krijgen: de uitfasering van fossiele brandstoffen. Op dit moment is de verdeling ongeveer 50-50: de ene helft van de deelnemende landen wil dat ook, de andere niet. Als het niet lukt de uitfasering zwart op wit te krijgen zal volgens velen de top mislukt zijn. Het is nu of nooit.
De realiteit in de wereld is grimmig. Vijf landen in de wereld, te weten de Verenigde Staten, Canada, Australië, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen, hebben nieuwe olie- en gasproductieprojecten in de pijplijn tot 2050, zo’n 51% van het totaal aantal geplande projecten. Als deze landen – die ook nog eens tot de historische uitstoters behoren – die plannen zouden intrekken, zou dat een enorme hoeveelheid CO2-uitstoot besparen. Gelukkig zijn er ook landen die echt leiderschap vertonen door zich aan te sluiten bij de Beyond Oil and Gas Alliance, of proberen een Fossiele Brandstoffen Non-Proliferatie Verdrag van de grond te kijgen. Dat soort leiderschap is hard nodig.
Eerlijke en rechtvaardige transitie
In Nederland is Greenpeace aan de slag gegaan met de taaie fossiele sector. Vandaag is het rapport Todays Emissions, Tomorrow’s Deaths (de emissies van vandaag, de doden van morgen) gepubliceerd. Daarin zijn de door negen Europese olie- en gasbedrijven zelf gerapporteerde emissiedata geanalyseerd, waaronder Shell, TotalEnergies en BP. De conclusie: slechts één jaar van hun emissies kan vele premature dodelijke slachtoffers veroorzaken.
Daarnaast wijzen onafhankelijke experts in het rapport Climate Homicide (klimaatmoord), ook vandaag gepubliceerd, op de mogelijkheid om in sommige Europese landen de fossiele sector strafrechtelijk te vervolgen op grond van het in gevaar brengen van mensenlevens. Dat wordt nog weinig gedaan, maar zou de strijd tegen klimaatverandering enorm kunnen helpen.
Vandaag hebben ook de oorspronkelijke bewoners, of Indigenous Peoples (IP), van zich laten horen in Dubai. In een vlammend artikel wordt van leer getrokken tegen de fossiele sector die Moeder Aarde beschadigt. ‘Als oorspronkelijke bewoners ondersteunen we de extractie van natuurlijke hulpbronnen, vooral fossiele brandstoffen, niet, omdat deze onvermijdelijk Moeder Aarde, het levensweb en elkaar beschadigen. Alle staten moeten zich inzetten voor een rechtvaardige en op rechten gebaseerde uitfasering van fossiele brandstoffen tijdens COP28, en voor een moratorium op valse oplossingen die onze collectieve rechten schenden, gekoppeld aan een engagement voor een eerlijke en rechtvaardige transitie naar duurzame, niet op koolstof gebaseerde energiebronnen. Dit is de enige manier om de verwezenlijking van de doelstelling van het Klimaatverdrag van Parijs van 1,5°C mondiale temperatuurstijging, te garanderen.’ (vert. MvD)
Het is alle hens aan dek.
Marijke van Duin