De dag begon goed, met een ochtendgebed ontleend aan Romeinen 12, 15: ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft’. De liederen zongen lekker weg, de gebeden waren precies passend. Er was een warme verwelkoming, een schuldbelijdenis en een gebed om vrede dat ter zake deed. Daarna kregen we ter introductie op de bijbelstudie een film te zien met vier voorbeelden van hoe kerken zich ‘verblijden met wie blij zijn, en huilen met de wenenden’. Ik werd geraakt door de Italiaanse vrouw die vertelde hoe verschillende kerkelijke gemeenschappen samenwerken om vluchtelingen te verwelkomen op Lampedusa en over de schrijnende, hartverscheurende omstandigheden waaronder mensen de haven binnen komen. De kerk doet wat ze kan om de harde, gevaarlijkste grens van Europa iets menselijker te maken, door hen welkom te heten en warmtedekens, water en thee aan te reiken.
Ik zag ondertussen uit naar het vervolg van de dag, want de socioloog professor Hartmut Rosa zou spreken, en ik zou daarover mogen bloggen. Ik wist gelukkig wel wat over hem en zou zijn concept van de resonantie misschien hebben gebruikt voor mij proefschrift. Dus met die blog zou het wel goedkomen. Maar voordat prof. Hartmut werd geïntroduceerd, kwam tijdens de groet van een vertegenwoordiger van de Lutherse Wereldfederatie nog de quote van Václav Havel over de hoop ter sprake: ‘Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet omdat het kans van slagen heeft’. Havels woorden zijn al vaak herhaald tijdens kerkdiensten en conferenties. Het is de gebruikelijke quote als het over hoop moet gaan.
Resonantie
Toen kwam de energieke professor aan het woord. Al snel was duidelijk dat hij veel meer stof had om over te praten dan het half uur dat hem was toebedeeld. En laat zijn verhaal nu net gaan over resonantie, oftewel ’afstemming’…. De dissonantie tussen de tijd die hij gekregen had en de tijd die hij van plan was in te gaan nemen, maakte op mij geen beste indruk. Ik ken dit van (vooral mannelijke) professoren: je houden aan de tijd zodat ook anderen misschien nog aan het woord kunnen komen, is niet makkelijk als je zo geleerd bent.
Maar goed, was dan wat hij te zeggen had tenminste nuttig? Zodat we onze gedachten konden vormen over de sociologische context van Europa, waarin onze kerkelijke vertegenwoordigers, verzameld als assemblee, later deze week hun besluiten zouden moeten nemen? Rosa’s analyse van modern Europa was helder en alarmerend, zij het op een wat voorspelbare manier. We hebben de grenzen van de groei wel bereikt, maar om economische redenen moeten we in Europa blijven innoveren, versnellen, groeien. Vroeger heerste de gedachte dat je hard moest werken om je kinderen een beter leven te geven. Hard werken brengt immers vooruitgang. Maar deze belofte dat hard werken ‘werkt’ om vooruit te komen, heeft inmiddels zijn glans verloren. In onze ijver vandaag de dag om onze to-do list krampachtig af te werken, worden de tijd, de dingen en zelfs de mensen om ons heen tot obstakels. Dat leidt tot agressie en heeft zowel sociale als psychologische gevolgen. De cijfers liegen er niet om: er is een grote toename van auto-immuunziektes, suïcides en criminaliteit. Vooral onder jongeren ligt het aantal suïcides hoog. Maar we houden het systeem van economische groei en innovatie in stand, omdat we anders failliet gaan, aldus Rosa, die het deze keer naliet, om de dwingende logica van deze stelling uiteen te zetten.
Volgens de professor biedt zijn concept van de resonantie een belangrijk element voor een alternatieve versie van Europa. Resonantie is een andere manier van in-de-wereld-zijn. Het is een vorm van afstemming en verbonden raken met iets of iemand om je heen: je aandacht wordt getrokken door iets of iemand, en vanuit de emotie die dat teweegbrengt, kan er iets veranderen, in jou, of tussen jou en die/ dat ander(e). Dat biedt hoop, die de ruimte zou moeten krijgen in onze omgang met de zich aandienende werkelijkheid.
Rosa maakte een mooi gebaar naar de kerk, want wie de rust van een kerk binnentreedt, merkt dat het in de kerk om die andere manier van zijn gaat – waarin je je opent voor een werkelijkheid die meer is dan die van de economie. De kerk heeft bovendien rituelen (zoals gebed), die ook die andere werkelijkheid en manier van in-de wereld-zijn vertegenwoordigen. Het idee van God is vanuit zijn perspectief als socioloog symbool van alles wat de wereld zinvol maakt. En geloof is volgens hem het idee van een aandachtige liefdevolle realiteit – tegenover de onpersoonlijke vijandige en onverschillige realiteit die ook deel uit maakt van de werkelijkheid .
Speed
Om zijn veertig minuten durende lezing samen te vatten in twee alinea’s moet ik vereenvoudigen. Hoewel zijn analyse min of meer helder was en zijn concept en poging om zijn sociologische visie toe te snijden op zijn kerkelijke gehoor mooi, had ik het idee dat zijn verhaal te naïef en onschadelijk was, gezien de feitelijke context.
Dat hij af en toe met een lachje zijn inhoudelijk nogal ernstige verhaal op zo’n hoog tempo afwerkte, maakte het voor mij nog meer dissonant. Bij alles wat hij schetste, kwam bij mij het beeld op van de film Speed, met Keanu Reeves (1994): een terrorist heeft een bom in de autobus gedaan, en de bus moet 80 mijl per uur rijden, anders gaat die bom af. Reeves moet de passagiers redden en – het is gelukkig Hollywood – doet hij dat ook. Maar toen bedacht ik me dat de situatie van de wereld, waarvan Europa slechts een deel is, nog ernstiger is. Met het vooruitgangsgeloof is God uit het raam gegooid. We rijden als het ware in een wereld waaruit we zowel het rempedaal als de handrem hebben gesloopt. De auto van onze economie rijdt inmiddels zo hard, dat de deur open doen om uit te stappen net zo dodelijk zal zijn als doordenderen. We zitten dus vast in een niet te stoppen, voortrazende auto. Dat is geen hoopvol beeld. Maar dit is wel het urgente beeld dat past bij hoe veel van onze jongeren momenteel tegen de sociale werkelijkheid aan kijken.
In die werkelijkheid moet je – ook niet als kerk – te snel zijn om over hoop te spreken. Het concept hoop heeft namelijk veel van zijn geloofwaardigheid verloren, de afgelopen decennia. De kerkelijke rituelen van het in de kerk gaan zitten, bidden en zingen volstaan niet in de ecologische massadestructie van vandaag, waarin vele mensen en dieren sterven ten gevolgen van de uitputting van de aarde. Hoewel ik zijn gebaar richting zijn kerkelijke gehoor aardig vond, lijkt me het idee dat je de kerk in zou moeten gaan om te kalmeren en te veranderen achterhaald en misplaatst. Want de trend is omgekeerd. Dit is niet zozeer een tijd waarin steeds meer mensen de kerk binnen wandelen om op adem te komen en zich op een andere, heiligere werkelijkheid te richten. De kerk is vandaag de dag vooral inspirerend en aantrekkelijk waar gelovigen juist naar buitentreden. Waar de kerk presentiewerk doet in alle tragiek van deze tijd, luisterend en steunend. Zoals de christenen dat doen op de A12, aan de zijde van onze jongeren, of die op Lampedusa, aan de zijde van de vluchtelingen. Spreek dus niet te snel over hoop, maar probeer het eerst maar eens vol te houden en uit te houden in alle tragiek, en in situaties waar geen hoop lijkt te zijn. Dat is inderdaad een zoeken naar resonantie, aansluiting, maar niet zo onschuldig vanuit die al te lichtvoetige toon en stijl van deze energieke professor.
Dan is de ‘sense of urgency’ die je doorgaans makkelijk bij Paulus vindt, mij liever. ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft.’ Liever Paulus met zijn brief aan de Romeinen dan de dissonante lezing van professor Rosa.
Iris Speckmann is geestelijk verzorger in een verzorgingshuis, medewerker van een inloophuis en gemeentepredikant. Van 2013 tot 2022 vertegenwoordigde ze de Algemene Doopsgezinde Sociëteit in de Europese Raad van Kerken en de Wereldraad van Kerken. Op deze CEC-assembly is ze aanwezig als adviseur.