De tijd waarin de kranten en andere bladen bol stonden van de openingen die de Wereldraad van Kerken maakte naar mensen met een andere religie is een beetje voorbij. En dat terwijl religie meer dan vroeger mensen indeelt in vrienden en vijanden.
Denk aan het Midden-Oosten, denk aan Sri Lanka, maar denk ook aan de warmte waarmee Oekraïense vluchtelingen worden begroet en de tegenstand die omhoogkomt als het gaat om Syrische of Afghaanse vluchtelingen. Racisme speelt mee, maar zeker ook de religie. Daarom is het belangrijk dat mensen uit beide kampen elkaar ontmoeten. De Wereldraad was daar jarenlang een voortrekker in.
Nu was de interreligieuze ontmoeting niet meer dan een klein onderdeel van het totaalprogramma van de assemblee. Toch was het belangrijk dat zij er was: die ontmoeting van Joden, moslims en christenen in het grote paleisachtige slot van de groothertog van Baden destijds.
In een zaal kwamen we bijeen, zo’n vijftig mensen, meest ouderen. De tijd dat het hot was om met mensen van een andere religie om te gaan is immers voorbij. En 11 september 2001 is inmiddels 21 jaar geleden! Maar wat die elfde september ook geleerd heeft, is dat het opeens heel belangrijk kan zijn om die onderlinge relaties wel te hebben, zodat je elkaar als het nodig is kan vinden al is het maar om erger te voorkomen.
Elkaars bronnen waarderen
De bijeenkomst ging over twee teksten uit de heilige geschriften van de Joden, christenen en moslims: Psalm 104 en Soera 55 uit de Koran. En we praatten niet over elkaar maar met elkaar. Eerst kwam Psalm 104. Een rabbijn leidde de psalm in. Na de rabbijn kwam een christen theoloog. Maar eerst werd de tekst voorgelezen in de oorspronkelijke taal, het Hebreeuws, en daarna in het Engels en Duits. De christenen kennen immers geen heilige taal. Na de inleidingen mochten mensen uit de zaal hun eigen visie geven. Er kwamen heel verschillende verhalen over hoe deze psalm wordt beleefd. Psalm 104 is niet zomaar een psalm. Hij is heel universeel en laat zien hoe belangrijk God is voor wat er in de natuur, in de schepping gebeurt. De psalm heeft namelijk een Egyptische oorsprong, was ooit het Zonnelied van farao Echnaton. En nu staat hij in de Bijbel. Zo gingen de Joden blijkbaar om met mooie teksten uit andere culturen: ze werden gewaardeerd en daarna zomaar opgenomen en gebruikt in de liturgie van de tempel in Jeruzalem. Zo open kan het dus ook.
Eén en één is één
Daarna kwam Soera 55. Eerst werd de tekst in het Arabisch voorgedragen. Daarna volgde de uitleg van een moslim geleerde, die ook imam is. Toen was de zaal aan de beurt. Opeens praatten christenen en moslims samen over de Koran. Want er waren meer moslims in de zaal dan die ene imam. De uitleg van dit hoofdstuk is wat ingewikkeld. Maar het heeft ermee te maken dat de schepping bijna altijd bestaat uit tweetallen: licht en donker, zon en maan, man en vrouw, enz. Daar kunnen conflicten uit geboren worden. Maar hoe dan ook: er is één God. Hij is schepper van allebei, van ons allemaal, van heel dit universum. Dat is belangrijker dan al die tweetallen, legde de imam uit nadat hij de mensen uit de zaal had aangehoord.
In de publiciteit gaat het ook gauw over die tweetallen. Wat als we dat andere perspectief laten domineren? De verschillen blijven, dat is waar. Maar ook de Ene, die de Joden de Eeuwige noemen.
Freek Bakker
Voorzitter Contactgroep Hindoes-Christenen, Raad van Kerken in Nederland