Duurzaamheid, een begrip waar veel betekenissen achter schuil gaan: milieu, klimaat, sober leven, eerbied voor de schepping, geen vlees of vis, meer lopen. Kortom een containerbegrip waarbij, als het wordt uitgesproken, iedereen wel weet dat het er vooral om gaat de aarde wat beter na te laten voor de generaties na ons.
Dat begrip ‘duurzaamheid’, zo bleek tijdens een peiling onder de talrijke aanwezigen op de ‘heidagen’ van de Raad van Kerken in 2020, is belangrijk voor kerken en gelovigen. Het moet een verbindend en verdiepend thema worden binnen de Raad, of moeten we zeggen ‘blijven’ want de kerken hebben een al lange en diepgravende traditie van publicaties, acties en waarschuwende woorden als het gaat om duurzaamheid. Zo kwam de Raad in 2010 met de verklaring Kwetsbaarheid, Verantwoordelijkheid en Moed; Klimaatverandering: het moment van de waarheid. In 1990 publiceerde de Raad de geloofsbrief over ‘gerechtigheid, vrede en de heelheid van de schepping’, die veel actie en betrokkenheid in de kerken in ons land losmaakte. En in 2019 publiceerde de Raad nog de brochure ‘Van God is de Aarde’, over waarom duurzaamheid tot het hart van kerk en geloof behoort.
Duurzaamheid, een levensbeschouwelijk vraagstuk?
Zaterdag 13 november was het aan de leden van de beraadgroepen Geloof en kerkelijke gemeenschap en Samenleving, duurzaamheid en vrede, als ook de werkgroep Theologie, kerk en duurzaamheid om het gesprek aan te gaan over de vraag ‘waarom is duurzaamheid een levensbeschouwelijk vraagstuk’.
De algemeen secretaris van de Raad, ds. Christien Crouwel, herinnerde aan het verlangen van de aanwezigen op de ‘heidagen’ om meer een samenhangende visie te brengen in de kernthema’s waar de Raad mee bezig wil zijn, en duurzaamheid is daar één van.
Om het gesprek op gang te brengen waren drie mensen uitgenodigd kort te reflecteren op de vragen, ‘wat is voor jou de relevantie van het thema duurzaamheid’ en, ‘hoe werkt het door in het werk voor de Raad’.
Peter Nissen, lid van de beraadgroep Geloof en kerkelijke gemeenschap, wees op het verbond van de Eeuwige met de aarde. ’De toekomst van de aarde raakt dus onze band met de Eeuwige, die onze bestaansgrond is.’ En dat maakt de zorg voor de toekomst van de planeet ook een kwestie van gelovige en theologische relevantie. De Raad, de kerken moeten er volgens Nissen op uit trekken, uit de comfortzone, om in gezamenlijke gesprek aandacht te geven aan onze gewonde, gekwetste en bedreigde aarde.
Hillie van de Streek van de beraadgroep Samenlevingsvraag, duurzaamheid en vrede van de Raad zag in de duurzaamheidsproblematiek voldoende levensbeschouwelijke elementen: zonde, schuld en de roep om vergeving; maar ook: vertrouwen, liefde, hoop en gerechtigheid. ‘Deze waarden zijn niet exclusief christelijk. Het mooie is dat ze ons kunnen helpen om verbindingen te scheppen met andere levensbeschouwelijke stromingen, met klimaatorganisaties en initiatieven op het gebied van armoede en zo meer, om ons samen sterk te maken. Om uitzicht te bieden aan mensen die onder de druk van klimaatverandering dreigen te bezwijken, maar ook om hoop te houden dat we er niet alleen voor staan’, aldus Hillie van de Streek.
Christiaan Hogenhuis, lid van werkgroep Theologie, kerk en duurzaamheid, noemde het begrip duurzaamheid een stoplap voor pijnloos groen fatsoen, er bestaat veel overeenstemming over, maar het is ook vaak ongrijpbaar wat er nu precies mee bedoeld wordt. ‘In de kern gaat dat om een herijking van onze verhouding tot onszelf, elkaar, de natuur, de aarde als geheel en God. Het gaat dus om een veelomvattende en diepingrijpende cultureel-maatschappelijke transitie of transformatie. Ook dat maakt duidelijk dat het niet alleen zaak is van anders handelen en andere techniek, maar in de eerste plaats van anders denken en voelen’, aldus Hogenhuis die afsloot met een persoonlijke hartenkreet: We strooien te gemakkelijk met woorden als schepping, beeld van God, heiligheid, zorg voor de schepping, Gods bevrijdend en verlossend handelen en zelfs God zelf, waar iedereen andere associaties bij heeft. Welke is meer ‘waar’? Daarmee beperken we onze verstaanbaarheid en daarmee relevantie voor zowel kerkgangers als niet-kerkelijken. Dat is jammer voor de wereld én voor kerk en geloof. En dat bepaalt mijn persoonlijke inzet’, zo sloot Hogenhuis af.
Doel, waarde of proces
In een eerste reactie memoreerde Fred van Iersel, voorzitter van de beraadgroep Samenleving, duurzaamheid en vrede, dat het begrip duurzaamheid een enorme gelaagdheid kent. Vraag voor de bezinning is of duurzaamheid het doel is, of een waarde die moet worden nagestreefd, of dat het gaat om een duurzaam proces. Deze drie reflecties geven vooralsnog vooral veel stof tot nadenken.
Hans Schravesande van de werkgroep Theologie, kerk en duurzaamheid, meldde dat de Raad van Kerken in de jaren zeventig van de vorige eeuw al oproepen deed in het kader van duurzaamheid. Toen werd een nieuwe levensstijl gepropageerd uit verantwoordelijkheid voor huidige en toekomstige generaties. ‘Durf te staan voor wat er al gezegd is, voor je eigen geschiedenis als kerken op dit terrein, durf vooruit te kijken en de beleidsvragen aan de orde te blijven stellen’, aldus Schravesande.
Aan voorstellen en ideeën geen gebrek deze zaterdag, maar punt is dat duurzaamheid, klimaat, milieuvraagstukken, sober leven de afgelopen jaren in de verschillende kerken allemaal al voorbij is gekomen met rapporten, oproepen, liturgische verwijzingen, leefregels, gebeden en stiltes.
Niet de kerk, maar de aarde
En toch…., zo bleek, willen de bij de Raad betrokken gelovigen en kerken verder met dit thema. Met meer dan een werkgroep groene kerk, het moet werkbaar en behapbaar zijn, willen we de kerken en gelovigen meenemen en tot een integrale aanpak komen. En, als kerken alleen trekken we het niet, zo klonk het. De zoektocht gaat door naar wat beklijft en zichtbaar is in de wetenschap dat het met aandacht voor duurzaam niet om de kerk gaat, maar om de aarde.
En nu? Een landelijke werkdag zo werd er geopperd, misschien eerst maar eens een gesprek in de plenaire zitting van de Raad van Kerken, werd gesuggereerd. Het is aan het moderamen van de Raad welke vervolgstappen genomen worden.
Teun-Jan Tabak
foto: Marcelo Schneider / WCC