De Evangelische Broedergemeente (EBG) worstelt nog altijd met de naweeën van het slavernijverleden. Zoveel werd wel duidelijk tijdens een conferentie van deze kerk, waar ook algemeen-secretaris Christien Crouwel van de Raad van Kerken was uitgenodigd in het kader van haar pelgrimage langs de lidkerken van de Raad.
Tijdens die conferentie in Nieuwkuijk werden met hartstocht liederen gezongen als Amazing grace, en We shall overcome, maar ook ‘Wij willen u als Hoofd en Heer, dit woord van trouw nu geven”
Geschiedenis
Eerst enkele feiten uit de geschiedenis van de EBG. In 2013, precies 150 jaar na het einde van de slavernij in Suriname, publiceerde het Provinciaal Bestuur van de EBG de verklaring ‘van slavernij naar bevrijding’, waarin de nakomelingen van de tot slaaf gemaakte zusters en broeders om vergeving en een nieuw begin werd gevraagd. Ten tijde van de slavernij in Suriname in de 18e en 19e eeuw verkondigde de Broedergemeente in Suriname wel het Evangelie van Jezus Christus aan de tot slaaf gemaakte mannen en vrouwen. Maar de kerk bleek niet in staat slavernij principieel in twijfel te trekken. Integendeel: de Broedergemeente had zelf ook slaven in haar bezit. Een pijnlijke geschiedenis, waar anno 2019 Evangelische Broedergemeenten in Nederland, Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Zweden en Engeland nog altijd over nadenken en spreken om verder te komen.
Waarlijk vrij?
Dit najaar organiseerden de Europese kerken van dit kerkgenootschap in het Brabantse Nieuwkuijk een conferentie met een lange titel die de spanning duidelijk maakt: ‘Waarlijk vrij? Geroepen om gezamenlijk op weg te gaan – De Broedergemeente van schuld belijden naar een verbindende gemeenschap’.
Het was de 2e conferentie over de Broedergemeente en het slavernijverleden. In 2013 was de houding van de EBG ten tijde van de slavernij geanalyseerd en werd de verklaring over het beschamende slavernijverleden van de EBG gepubliceerd. Nu ging het erom verder te komen door middel van een gezamenlijk proces, waarin de kerken laten zien waar zij voor staan en waar zij voor gaan. ‘Laten wij de verschillende handen ineenslaan, om van de Broedergemeente een verbindende gemeenschap van vrije en gelijkwaardige zusters en broeders te maken!’ zo luidde de oproep.
‘Geef ons kracht om ketens te breken, geef ons kracht Heer, opdat wij opstaan’ zongen de aanwezigen met bezieling. De bioloog Muriël Held uit Paramaribo probeerde een antwoord te formuleren op de vraag ‘Wat houdt ons gevangen, wat kan ons vrij maken?’ Als wildlife bioloog wees ze op de Surinaamse ‘sport’ om zangvogels in een kooi te houden omdat ze zo prachtig zingen. ‘Zingen en toch gevangen zijn, kan dat?’ Voor mevrouw Held is het antwoord op de vraag wat ons werkelijk vrij maakt, alleen maar te vinden in het woord van God. ‘Ik wil zeggen dat je vrij kunt zijn zonder gevecht, zonder oorlog en zonder strijd. Vrijgemaakt door Jezus Christus die zelf een hoge prijs voor onze vrijheid heeft betaald.’
De zoektocht naar vrijheid, hoe kan je die ervaren? Die vraag stelde Rahina Hassankhan aan de orde. Geboren in Suriname, maar op 14-jarige leeftijd naar Nederland gekomen, is zij gespecialiseerd in lichaamsgerichte coaching. Hoe kun je waarlijk vrij zijn, als je als EBG zo’n geschiedenis met je meesleept? Hassankhan noemde ‘gelijkwaardigheid’ een belangrijke zaak als het gaat om de houding en de worsteling van mensen in die zoektocht naar vrijheid. Waarlijk vrij zijn, zo beschreef zij, is je bewegen in de oneindigheid van het leven.
Ewald Hunsel, algemeen secretaris van het Zeister Zendingsgenootschap, de organisaties die sinds 1773 zending en diaconie ook voor de EBG wereldwijd ondersteunt, vertelde Christien Crouwel dat de naweeën van het slavernijverleden binnen de EBG tot veel gesprekken leidt. Zo ook of de Broedergemeente zich wel voldoende laat leiden door wat de leden beroert als het om kerk en geloof gaat. Een positieve bijkomstigheid van een proces dat in de EBG veel heeft losgemaakt. We maken stappen en zullen opnieuw moeten uitvinden wat ons drijft als broedergemeenschap, zo vertelde Hunsel.
Toch nog een stukje over die boeiende geschiedenis van de EBG in onze streken. De eerste nederzetting van de Broedergemeente (in IJsselstein) werd gesticht als “posthuis des Heren”. De gedachte was om voor de zendelingen vanuit Herrnhut en andere Duitse gemeenten een plek te hebben op weg naar de Nederlandse kolonies en andere gebieden in het westen. Verder was er contact met een piëtistisch beïnvloede groep binnen de Doopsgezinde kerk. Binnen deze groep, die ook zeer actief was in Friesland, werd evangelisatiewerk gedaan. De eerste predikant van de Broedergemeente in Amsterdam was Johannes Deknatel, die allereerst predikant was van de Doopsgezinde kerk in Amsterdam. Nadat bleek dat de omstandigheden in IJsselstein niet ideaal waren, kreeg de Broedergemeente de gelegenheid om het slot in Zeist te kopen en daar een gemeente te stichten. De gemeente Amsterdam werd later gesloten. Er bleven een (zeer kleine) gemeente in Haarlem en de gemeente Zeist. In Zeist werd dan ook het Zeister Zendingsgenootschap gesticht om binnen vooral de Hervormde Kerk donateurs en medewerkers te werven voor de zending in Suriname.
In de jaren ‘50 begon men vanuit Haarlem opnieuw met werk in Amsterdam, vooral onder Surinaamse studenten. Vanaf de jaren ‘60 kwam de grote migratie van Surinamers naar Nederland en werden stuk voor stuk de huidige gemeenten in de Randstad gesticht. Pas nu ontstond dus echt een Evangelische Broedergemeente in Nederland. De gemeenten in Nederland zijn van begin af aan deel van de Europees-Continentale Provincie van de EBG met gemeenten en gemeenschappen in Nederland, Duitsland, Zwitserland, Denemarken, Zweden