Raad van Kerken praat met staatssecretaris Harbers over kinderpardon: op dinsdagmorgen 22 januari vond een gesprek plaats tussen een delegatie van de Raad van Kerken en staatssecretaris Harbers. Inzet van het gesprek vormde de Regeling langdurig verblijvende kinderen, doorgaans bekend als het Kinderpardon. Deze Regeling beoogt kinderen die langer dan vijf jaar in Nederland verblijven en hier inmiddels geworteld zijn recht te doen. De praktijk wijst volgens de Raad van Kerken, en vele anderen, echter uit dat er veel schort aan de uitvoering van deze Regeling.
Hechten aan goed beleid
In het gesprek bracht de delegatie allereerst naar voren dat de Raad van Kerken niet in algemene zin tegen het terugkeerbeleid van het kabinet is, maar wel hecht aan een goed en fatsoenlijk beleid. Dat fatsoenlijke beleid behelst volgens de Raad twee dingen.
Ten eerste is het aanhouden van de grens van vijf jaar van wezenlijk belang. Uit diverse onderzoeken, waaronder dat van professor Scherder, is gebleken dat het uitzetten van een kind na vijf of meer jaar (hersen)schade bij dit kind oplevert. Als deze grens overschreden wordt, zo stelde de delegatie, dan zal de staatssecretaris de Raad van Kerken tegen blijven komen op zijn pad.
Ten tweede dient de organisatie bij de IND zodanig op orde te zijn, dat procedures niet jarenlang duren. Ook dat is een ingrediënt van goed bestuur. De delegatie drong daarom aan op een verhoging van de capaciteit en kwaliteit van de IND.
De delegatie gaf tevens aan dat het de kerkelijke taak is om de overheid eraan te herinneren waar ze voor staat. Daarbij haalde ze de kamerbrief van 18 januari aan die de minister van Binnenlandse Zaken, mw. Ollongren, schreef in reactie op de jaarreportage van het College voor de Rechten van de Mens. Daarin stelt zij nadrukkelijk dat het kabinet de mensenrechten wil beschermen, bewaken en bevorderen.
Niet alle kinderen mogen blijven
In zijn reactie op het betoog van de Raad van Kerken zei de staatssecretaris dat procedures in Nederland nooit langer duren dan twee jaar. Het probleem vormt volgens hem dat ruim 90% van de aanvragers na een aanvankelijke afwijzing in beroep gaat. In afwachting hiervan bereidt men zich doorgaans niet, zoals het meewerkcriterium vereist, voor op terugkeer. De staatssecretaris ontkende nadrukkelijk dat een enkele gemiste afspraak bij de IND of andere overheidsdienst al direct zou gelden als gebrek aan medewerking en wees in dat kader ook op de regel dat vreemdelingen tot maximaal drie maanden ‘buiten zicht’ mogen zijn van de overheid.
De staatssecretaris erkende dat de IND met achterstanden te maken heeft. De oorzaak daarvan zouden volgens hem echter niet de procedures zelf zijn, maar de stapelingen ervan. Ook verwees hij naar de opdracht die hij commissie Van Zwol heeft verstrekt om de asielprocedure in zijn geheel onder de loep te nemen.
Op de vraag van de delegatie wat een en ander betekent voor de kinderen die op dit moment meer dan vijf jaar in Nederland verblijven, antwoordde de staatssecretaris kort en uitgesproken: Zelfs als het beleid wijzigt, is het een illusie te denken dat daags erna alle kinderen mogen blijven die volgens een organisatie als Defence for Children hiervoor in aanmerking zouden moeten komen.
Ook op het pleidooi van de delegatie voor een soepeler invulling van het meewerkcriterium reageert de staatssecretaris onvermurwbaar. Die strikte invulling acht hij nodig om het broze draagvlak onder het vluchtelingenbeleid te kunnen handhaven Elke vorm van ‘valse hoop’ voorkomen is daarbij voor hem een belangrijke doelstelling. Daarbij benadrukte de staatssecretaris meermaals dat er een grote verantwoordelijkheid ligt bij de ouders om kinderen niet in een uitzichtloze situatie in Nederland te houden en zelf stress en schade bij kinderen te voorkomen door het niet te laten aankomen op gedwongen terugkeer.
Geen oog voor de realiteit
De conclusie van de delegatie na afloop van het gesprek was eensluidend. Ondanks de open houding en oprechte toon van dhr. Harbers, die door de delegatie gewaardeerd werd, is er binnen zijn beleid geen oog voor de realiteit van kinderen die hier inmiddels meer dan vijf jaar verblijven. De rechten van deze kinderen lijken minder van belang dan een consequente uitvoering van de huidige, zeer strikte Regeling Kinderpardon. Ook de uitkomst van het onderzoek van professor Scherder is niet bepalend voor de beleidskeuzes van de staatssecretaris.
Ook kon de delegatie zich niet vinden in de opmerking van de staatssecretaris dat de verantwoordelijkheid voor de onzekere positie van de circa 400 kinderen voor het leeuwendeel van de gevallen bij de ouders ligt, die niet aan het meewerkcriterium zouden hebben voldaan.
Zolang de staatssecretaris blijft vasthouden aan de huidige Regeling Kinderpardon, blijft de Raad van Kerken dan ook pleiten voor een meer humane uitvoering van deze Regeling en zich inzetten voor een generaal pardon voor de kinderen die hier inmiddels meer dan vijf jaar verblijven.
foto: vluchtelingen Katwijk