Aartsbisschop Kirkuk komt

Aartsbisschop Yousif Thomas Mirkis uit Kirkuk komt half augustus naar Nederland. Hij is één van de bijzondere gasten tijdens de viering van het 70-jarig bestaan van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam. Yosé Höhne-Sparborth heeft hem al vele malen in Irak bezocht. Ze geeft hieronder uitleg over het werk van Mirkis.

Kirkuk en zijn Chaldeeuwse bisschop

Kirkuk is een stad waar al eeuwenlang vier volken in vier talen samenleven. De talen worden gelijkwaardig naast elkaar gehanteerd, zoals dat ook gebeurt op de eilanden van ons Koninkrijk: Curaçao, Aruba, Bonaire. Op deze eilanden is de eerste vraag als je bij een specialist of bij een dierenarts komt: “Español? English? Nederlands?” Eigen volk gaat in Papiamento.

In Kirkuk staat op de gevel van het gouvernementsgebouw in duidelijke letters aangegeven: Arabisch, Turkmeens, Koerdisch, Aramees (Suryoye). Je weet dus direct dat je in je eigen taal bediend wordt.

Overigens lijkt dat vooral van belang voor mensen die om welke reden ook op latere leeftijd naar Kirkuk kwamen. Want, aldus de chauffeur van aartsbisschop Yousif Thomas Mirkis o.p.: “Ik spreek alle vier talen van Kirkuk. Iedereen die in Kirkuk geboren is spreekt de vier talen.”

Dat zal mogelijk niet helemaal waar zijn; mij wordt wel helder, dat de oorspronkelijke bewoners van Kirkuk inderdaad gemakkelijk tussen de vier talen wisselen. Sinds 2014 verdubbelde de bevolking bijna, sinds 1991 was er ook al stevige toeloop. Sinds augustus 2017 trekken er ook weer weg. Koerden die teruggaan naar Koerdisch gebied, Arabischtalige christenen en moslims die terugtrekken naar Mosul en omgeving. Kirkuk is een stad met veel beweging en een veel bewogen stad. Binnen alle bewegingen zijn die vier genoemde bevolkingsgroepen samen de stabiliteit van stad en omgeving.

Aartsbisschop Mirkis was altijd al een persoon van dialoog tussen de groepen. Als redacteur van het blad Al-Fikr Al-Masihi ontving hij in 2007 voor de Iraakse dominicanen de gouden medaille van het Internationaal Katholiek Persagentschap, als “belangrijk voorbeeld van persvrijheid, een vredesgeluid en harmonie tussen mensen, en bevordering van humane waarden.” Indertijd bestond het maandblad al 42 jaar, en waren 15 % van de abonnees moslim.
Nog maar nauwelijks tot aartsbisschop benoemd (januari 2014) kreeg hij te maken met de grootste crisis in Irak. Augustus 2017 kreeg zijn diocees van 7000 zielen de opvang te verzorgen van 4000 ontheemden uit de Ninivevlakte. Deze waren over nacht allen tegelijk gevlucht voor ISI: blinde kinderen, hoogzwangere vrouwen, stervende oma’s, kreupelen en geesteszieken, alles ingeladen en wegwezen. Dat alles kwam aan in onder andere dit bisdom. De stad verging het niet beter: een bevolking van een kleine miljoen, ving 700.000 vluchtelingen en ontheemden op. En ze doen het gewoon!
Kerstmis 2014 organiseerden de jongeren van zijn kathedraal een muziek- en theatermiddag voor de vluchtelingen. Drama en hoop werden wisselend in beeld gebracht. Mirkis: “Dit is pure therapie, wat hebben ze dat goed gedaan!” Een grijns van tevredenheid over zijn hele gezicht.

In Sulaymaniyah verzorgden de jongeren een kerstmiddag voor de vluchtelingenkinderen in de Jozefkerk. Zes kerstmannen, een Kerstvrouw en een clown dansten tussen de kinderen in door de kerk en langs het priesterkoor. Op een vraag waarom dat in de kerk was, lachte hij breeduit: “Omdat er geen andere plek is. Alles zit vol met vluchtelingen.”
In 2003, nadat Irak “bevrijd” was van Saddam Hoessein en meteen als staat geheel ontmanteld, was de toenmalige hoofdredacteur nog lyrisch: “Eindelijk kunnen we weer alles zeggen! In een paar maanden tijd hebben we er veertig tijdschriften en 12 radiozenders bij gekregen!” En onmiddellijk startte hij plannen voor een Open Universiteit: “Nu moeten we de mensen leren weer te dialogeren, nu het vrij kan; alle groepen moeten samen in gesprek”. De Universiteit kwam er, ging meteen digitaal omdat Bagdad te veel grote aanslagen te verwerken kreeg: “Je mag de mensen niet de straat over lokken in de avonduren”. Zodra de ergste golf aanslagen voorbij was, begon de bouw, een eigen vleugel naast een katholieke school van de zusters Dominicanessen. Zijn commentaar: “Bouwen is nu in Irak pastoraal werk. Het geeft de mensen hoop.”

In 2014 zei hij: “Nu moeten we als christenen vergeven, ons volk helpen met verzoenen, anders is er geen toekomst.” En over vluchtelingen die Europa waarschuwen tegen moslims zegt hij: “Dan is onze pastorale opgave om ervoor te zorgen dat hun angst niet omslaat in haat.”

Toen bleek dat veel studeten van de Mosuluniversiteit die in Kirkuk was neergestreken, problemen hadden om vanuit de vluchtelingenkampen de universiteit te bereiken, begon hij huizen te huren, en liet christenen, moslims en yezidi samen in die huizen wonen.

Augustus 2016 werd een fraaie “Mariagrot” ingewijd op het plein van de Kathedraal. Mirkis over de plaatsing: “We hebben het dicht bij de straat geplaatst, zodat ook moslimvrouwen kunnen komen bidden. Ze houden van Maria, maar ze durven hier niet de kerk in te gaan.” Hier: Kirkuk, waar altijd ISIS-lui konden rondsluipen. In Sikanian, stadje dicht bij Kirkuk, zitten de moslimmoeders in de kerk als de nieuwe katholieke kleuterschool wordt geopend door bisschop Mirkis.
Sinds september 2017 hebben alleen nog yezidistudenten hulp nodig, omdat ze te ver van Mosul moeten leven. Dat kost dagelijks veel reisgeld. Zijn diocesane gemeenschap helpt mee om tussen 600 en 1000 yezidistudenten te helpen hun studie af te maken: maandelijks een voedseltransport, per groep verdeeld, en reisgeld per persoon. De Syrisch katholieke gemeenschap van Bashiqa helpt bij de logistiek.

Foto’s:
1. Mirkis tijdens een presentatie
2. Gevel van het parlementsgebouw in vier talen

Yosé Höhne-Sparborth