Een opmerkelijke processie was er afgelopen zaterdag in Deventer. Daar werd een oecumenische processie gehouden door de binnenstad. Dit gebeurde in het kader van het 1250-jarig bestaan van Deventer.
Vader Theodorus van der Voort vertelde over de toen nog op handen zijnde processie in de Raad. De stad Deventer is begonnen met de bouw van een kerkje door de monnik Lebuinus, nadat hij in 768 de IJssel was overgestoken. De kerken uit de Deventer binnenstad waren bij deze processie betrokken.
Bij het gebouw van het Meester Geertshuis, de oecumenische diakonale instantie hier in de stad, werd de eerste stop gemaakt. Daarna ging de stoet naar de Russisch Orthodoxe kerk, waar de meegevoerde schrijn van Lebuinus werd bewierookt en enkele orthodoxe Lebuinusliederen werden gezongen.
Onder het gebeier van de klokken van de protestantse Lebuinuskerk gingen de pelgrimsgangers de grote kerk binnen, waar de relieken en de ikoon van Lebuinus op het hoogaltaar werden geplaatst. Een ontroerend moment!, zo vertelt vader Theodorus. Daarna volgde een middaggebed met elementen uit de Angelsaksische kerkelijke traditie – Lebuinus was uit Engeland afkomstig – en een lied van de in deze streek geboren Nederlandse componist J.P. Sweelinck.
Vervolgens werd het Geert Grootehuis aangedaan, waar stil werd gestaan bij het belang van de Moderne Devotie voor deze streek en heel Noordwest Europa. Tenslotte gingen de pelgrims naar de rooms-katholieke Broederenkerk, waar de hulpbisschop van Utrecht, Mgr. Theodorus Hoogenboom, in zijn overweging opmerkelijk positieve uitspraken deed over de Deventer predikant en geschiedschrijver Jacob Revius.
‘Duidelijk is dat deze oecumenische processie een geweldige stimulans is voor de oecumenische toenadering in Deventer’, zegt Theodorus, ‘en misschien, en hopelijk, voor het hele land’.
Foto’s van de processie van Vader Theodoor sr. en Theo jr.
Voor een film-impressie: klik hier