Gelovigen van de verschillende godsdiensten in Syrië moeten niet alleen een dialoog voeren op academisch niveau, ze moeten ook gezamenlijke activiteiten ontwikkelen, zoals het opzetten van workshops, seminars en kampen waar jonge moslims en jonge christenen elkaar ontmoeten. Die aanbeveling formuleerde mor Ignatius Aphrem II, patriarch van de Syrisch-Orthodoxe Kerk, tijdens de plenaire vergadering van de zendingsconferentie in Arusha.
Ignatius Aphrem II ging uitvoerig in op de situatie in Syrië, nu de gewelddadigheden in een laatste fase lijken te zijn gekomen. Veel christenen hebben hun land verlaten. Volgens Aphrem is het van groot belang dat de christenen aanwezig blijven in het land waar ze zijn geboren. Zij kunnen een positieve bijdrage leveren aan de verzoening in Syrië en bruggen bouwen tussen de verschillende etnische en religieuze groepen in de regio.
Om te bereiken dat de christenen zich kunnen handhaven is het noodzakelijk hen te steunen. Christenen moeten veilig in Syrië kunnen leven en er is geld nodig. Alle kerken in Syrië spannen zich in om het land op te bouwen met diverse projecten; ze creëren banen om de mensen voort te helpen.
Ignatius Aphrem begon zijn plenaire bijdrage met een theologische analyse. Het christendom is niet populair in de wereld, zo zei hij, omdat het mensen uit hun comfort zone haalt. Het daagt ze uit simpelweg door de woorden van het kruis, ‘dat de boodschap van het kruis een dwaasheid is voor hen die verdwijnen, maar voor ons is het de kracht van God om behouden te worden’ (1 Korinthiërs 1: 18).
Christenen over de hele wereld zijn slachtoffer van vervolging. Grote groepen van christelijke gemeenschappen op alle continenten hebben dagelijks met geweld te maken. De vervolgingen nemen verschillende gestalten aan. Het kan gaan om gebrek aan vrijheid van godsdienst; het kan gaan om het actief vermoorden van onschuldige kinderen en families, terwijl ze in vrede bidden en de liturgie voor de Here vieren. In het Midden-Oosten hebben de kerken door de eeuwen heen met allerlei vormen van geweld en genocide te maken gekregen. Honderd jaar geleden was er een massale genocide waarmee de overheid in het Ottomaanse Rijk probeerde het christendom te elimineren vanuit haar moederland. Meer dan een half miljoen Syrisch sprekende mensen werden geslachtofferd op een verschrikkelijke manier, samen met Armeniërs, Grieken en andere religieuze minderheden. ‘We hebben nog steeds met vervolgingen te maken in Irak en in Egypte. In Syrië hebben terroristische groepen zoals ISIS, Al-Nusra en anderen christelijke gemeenten aangevallen en kerken volledig vernietigd’.
Ignatius Aphrem vertelde dat hij recent de Syrische stad Deir El Zor heeft bezocht, nadat het was bevrijd van terroristische groepen. De stad had een kleine christelijke gemeenschap met verschillende denominaties voordat het door terroristen werd aangevallen. Toen de terroristen de stad veroverden, werden christenen gedwongen hun huizen te verlaten en hun werk in de steek te laten, en moesten ze vrezen voor hun leven. Ze vluchtten naar naburige steden. Ignatius Aphrem ontmoette tijdens zijn bezoek aan de stad één man die in de stad was achtergebleven. Het was hem onmogelijk gemaakt te bidden in de kerk en het christelijk geloof te belijden.
Ignatius Aphrem toonde zich geschokt over de verschrikkelijke vernielingen in de stad. De terroristen verwoesten een historische brug. Ze vernielden al de kerken. Na vijf jaar vierde Ignatius Aphrem er weer een goddelijke liturgie. Ze deden dat op de ruïnes van de Syrisch-Orthodoxe Kerk St. Mary en gebruikten bladzijden van een oud manuscript en liturgische boeken die ze onder de puinhopen vandaan hadden gehaald.
De patriarch startte er humanitaire hulp voor twee dozijn christenen en voor duizenden moslim broeders en zusters. Zo zijn er inmiddels talloze projecten van de grond gekomen. De Syrisch-Orthodoxe Kerk, zo zei Ignatius Aphrem, probeert het evangelie trouw te blijven en hoop te bieden aan de slachtoffers van onmenselijk gedrag. ‘We zijn trouw aan onze roeping om ambassadeurs van Christus te zijn, en getuigen van het evangelie van vrede en liefde’.
Foto’s van de Wereldraad van Kerken (Albin Hiller) met bovenaan mor Ignatius Aphrem II; vervolgens een symbolische foto om uit te drukken dat de Bijbel wordt geopend; de volgende foto komt van het ‘marktgedeelte’ (in Arusha spreekt men van ‘sokoni’) en tenslotte een ‘groepsfoto’ van de ontelbare grote groep; we durven dan ook de vraag niet te stellen van ‘Zoek de Nederlanders’, al weten we dat mensen als Gert Noort (directeur NZR), Jan Wessels (directeur MissieNederland) en Sjaak van den Berg (directeur IZB) er tussen zitten.