Dertig jaar geleden was dit onmogelijk geweest. Wil Derkse, oblaat van de benedictijner Sint Willibrordabdij, is er heel stellig over bij de presentatie van het boek ‘Mijn Getijdengebed’ van Elise Lengkeek donderdag 19 januari in de Catharinakapel in Harderwijk.
Eind twintigste eeuw kwam je het bidden op het ritme van de dag alleen in de kloosters tegen. Maar inmiddels is deze spiritualiteit ook ‘extra muros’ te vinden dankzij drie generaties van geleerden en auteurs die deze vorm van spiritualiteit toegankelijk hebben gemaakt. Derkse: ‘Een van de vruchten is het groeiende aantal mensen, uit heel uiteenlopende christelijke gezindten, die als gast van monastieke gemeenschappen participeren in het getijdengebed. Bij hen roept dit vaak het verlangen op om deze monastieke ervaring vruchtbaar voort te zetten in hun eigen levenscontext ‘extra muros’- tijdens de lange perioden buiten het kooster waar ze slechts af en toe kunnen ‘inloggen’’. Het getijdengebed is een soort ‘kiemcel’, zei Derkse, ‘het biedt verfrissing van je eigen identiteit’.
De schrijfster en journaliste Elise G. Lengkeek heeft met de uitgave van het boek ‘Mijn Getijdengebed’ in bijna 800 pagina’s gedrukt op dundruk, zodat het toch een handzaam boekje blijft, voorzien in die groeiende groep van mensen uit diverse denominaties die persoonlijk de getijden willen recht doen. Het boek bestaat uit vier onderdelen: 1) getijdengebeden voor morgen, middag, avond, nacht en feestdagen; 2) dagelijkse bijbellezingen; 3) zondagse lezingen; 4) dagmeditaties.
Lengkeek vertelde van haar eigen ervaringen: ‘De zoekende ziel, die het van God verwacht, zoekt Hij op. Hij wil ons ontmoeten, troosten en zegenen in Zijn Woord. Hij vraagt ons alleen maar om zijn Woord biddend te lezen’.
Ds. Klaas van der Kamp van de Raad van Kerken was gevraagd om de eerste exemplaren te overhandigen aan drie vertegenwoordigers van kerken: ds. René de Reuver (Protestantse Kerk), oblaat Wil Derkse (RKK; hij schreef ook een ten geleide in de uitgave) en rev. David Philips (Anglicaanse Kerk). René de Reuver herkende de goede timing om met een dergelijke uitgave te komen, die ook aansluit bij wat steeds meer protestanten waarderen. Het ging Luther ten tijde van de Reformatie, aldus De Reuver, ook om de betrokkenheid van elke gelovige.
David Philips herkende de wens om te bidden en het verlangen de inspiratie te ontvangen van de Geest. Hij vergeleek het gebed met het trappen op een fiets, een typisch Nederlands beeld, om het belang van het dagelijkse gebed te onderstrepen.
Marten van Willigen maakte bij de samenkomst enkele opmerkingen bij het gebed in de vroege kerk. Hij besprak het commentaar van Ambrosius op het Onze Vader. Het gebed van de Heer laat zien dat je niet klakkeloos je wensen begint te formuleren, maar dat je begint met een lofprijzing alvorens een smeekbede te verwoorden.
Foto’s:
1. Het jongste bezoek
2. V.l.n.r. Wil Derkse, David Philips en René de Reuver
3. De uitgave zelf, 800 pagina’s, al zie je het er niet aan af