‘Wij zijn als kerken graag betrokken bij de verdere discussies over ‘Voltooid Leven’, waarin het de taak is van de Tweede Kamer om verder invulling te geven aan de contouren van het beleid. Kerkelijke pastores geven dagelijks invulling aan het besef van zorgvuldige omgang met mensen die kwetsbaar zijn, eenzaam of ziek. Zij hebben weet van eindigheid en verlangen naar afscheid en besef van waardigheid die blijft. Die ervaringen kunnen helpen bij de discussies die zijn ontstaan nadat minister Schippers haar rapport ‘Voltooid Leven’ naar buiten heeft gebracht.
De Raad van Kerken heeft gewezen op de ervaringen in de kerken in een brief aan alle fracties in de Tweede Kamer. In de brief stelt men vast dat minister Schippers tot nu toe weinig gebruik maakt van de deskundigheid die in de kerken is te vinden. ‘In de opsommingen die de minister tot nu toe van het vervolgtraject heeft gegeven, blijkt dat zij het kerkelijke referentiekader nog onvoldoende in beeld heeft’, aldus de brief. Dat is merkwaardig, omdat de kerken veel ervaring hebben met de vragen die spelen en bij de Raad is er een speciale kerngroep voor het thema waar Schippers aan wil werken.
Hieronder volgt de complete tekst van de brief aan de fracties in de Tweede Kamer is verstuurd.
Geachte heer/mevrouw,
Aansluitend bij het debat in de Tweede Kamer over het vrijwillig gekozen levenseinde, waar sprake is van ‘voltooid leven’, willen we als kerken ons tot u richten. Minister Schippers heeft groen licht gekregen van de meerderheid van de Tweede Kamer om te werken aan een voorstel voor een wet die hulp bij zelfdoding onder voorwaarden wettelijk mogelijk maakt.
De kerken hebben hier grote zorgen over. Zorgen die wij herkennen in de inbreng van sommige partijen in het debat in de Tweede Kamer.
De discussie over hulp bij zelfdoding en ‘voltooid leven’ is nog volop gaande, ook in de medische sector, onder ethici, onder geestelijk verzorgers en in de kerken. De ontwikkelingen in deze discussie zult u met het oog op het vervolgdebat in de Tweede Kamer, wanneer er een wetsvoorstel bij u is ingediend, ongetwijfeld willen volgen. We zouden het zorgelijk vinden als het kabinet en de overheid in bredere zin bij het doordenken van de vervolgvragen de ervaring van de kerkelijke tradities, waar een groot deel van de Nederlandse bevolking zich toe rekent, buiten beschouwing laten. In de opsommingen die de minister tot nu toe van het vervolgtraject heeft gegeven, blijkt dat zij het kerkelijke referentiekader nog onvoldoende in beeld heeft. Graag vragen wij u er bij de minister op aan te dringen ook de ervaringen en opvattingen van de kerken in beeld te houden.
Wij willen in deze brief onze grote zorgen naar aanleiding van het debat in de Tweede Kamer hier nog eens in enkele punten verwoorden en geven vervolgens aan hoe binnen de Raad van Kerken dit onderwerp aan de orde is. Wij nodigen u van harte uit de inzichten en de ervaringen van de kerken in Nederland tot u te nemen en mee te laten klinken in het verdere debat.
Onze zorgen
Waardigheid van de mens
De waardigheid van de mens wordt door u gerelateerd aan de eigen beslissing, wij zouden evenwel willen pleiten voor een benadering waarbij waardigheid intrinsiek aan het menszijn verbonden is en niet afhankelijk is van ziekte, gezondheid of kwaliteit van leven. Aan dit punt, de eerbied voor de waardigheid van ieder mens, naar christelijk besef gegeven met het schepsel Gods zijn van elk mens, moet meer recht gedaan worden dan tot nu toe in de discussie gebeurt. Het is van fundamenteel belang dat de waarde van een mensenleven niet afhankelijk wordt gemaakt van gezondheid, levensverwachting, of opvattingen over de kwaliteit van leven.
Vrijheid in verbondenheid
U hebt in de Kamer gewezen op de waarde van de vrije individuele zelfbeschikking. In de visie van de kerken is vrijheid een groot goed, maar dat is altijd vrijheid zoals de vrijheid een mens gegeven is: in verbondenheid met en in verantwoordelijkheid voor anderen. De benadering uitsluitend vanuit het perspectief van de zelfbeschikking is eenzijdig en theoretisch. De waarde van de vrijheid is altijd verbonden met de sociale waarden van ‘elkaar zijn toevertrouwd als mens’ en ‘leven in relatie tot elkaar’, ‘in verantwoording aan elkaar’ en – naar onze overtuiging – met de religieuze waarde van de verbondenheid met onze Schepper. Wij hebben met elkaar de opdracht om samen een lang leven op een zinvolle wijze te kunnen leven, ook met de beperkingen die nu eenmaal min of meer altijd met het bestaan mee gegeven worden.
Gevoelens van onveiligheid
De commissie Schnabel heeft onlangs geconstateerd dat op dit terrein nieuwe wetgeving een verkeerd signaal kan geven. Het idee van regelgeving roept associaties op van vanzelfsprekendheid en geeft druk op mensen die als oudere of zieke te maken krijgen met beperkingen. Het kan leiden tot gevoelens van onveiligheid, en dringt hun de idee op dat zij ‘overbodig’ of ‘nutteloos’ zijn, ‘klaar met leven’ en mogelijk tot last voor anderen. Iedere zelfdoding heeft een effect op anderen. De verheerlijking van het zelfgekozen levenseinde kan leiden tot een grote druk op anderen. De vraag is ook welk effect het heeft op nabestaanden.
Sociale inspanningen nodig
De kerken zien een belangrijk gevaar in de benadering die naar voren komt in de plannen van de regering. Het hanteren van het begrip ‘voltooid leven’ kan in de praktijk een uiting zijn van het niet onder ogen zien van een tekort aan veiligheid, het gebrek aan ondersteuning of het scheppen van sociale verbindingen. De Raad vraagt de overheid daarom om eerst en vooral het leven te behoeden. Tot die taak van de overheid behoort naar het inzicht van de Raad ook het (doen) wegnemen van psychosociale en maatschappelijke druk op ouderen. De Raad van Kerken acht het van het grootste belang dat de overheid en de samenleving zich beide inspannen om de mogelijkheden tot maatschappelijke participatie en de mogelijkheden tot sociale verbinding van ouderen te optimaliseren. Daartoe is nodig dat er nieuwe wegen worden gezocht om eenzaamheid en chronisch lijden van ouderen te verzachten. De ideeën van de regering zijn de uitdrukking van precies het tegendeel van deze inspanning. Het drukt defaitisme uit ten opzichte van de plaats en bijdrage van ouderen aan de samenleving.
Barmhartigheid
De Raad van Kerken protesteert tegen het feit dat het kabinet voor hulp bij zelfdoding het begrip ‘barmhartigheid’ gebruikt. Barmhartigheid is in de christelijke traditie, evenals in de islam en andere religieuze tradities, een dierbaar woord, dat aangeeft dat de mens ertoe geroepen is om oog te hebben voor wie buiten de boot dreigen te vallen, voor wie lijden, voor wie eenzaam zijn of moeten leven met beperkingen, en om hen daadwerkelijk bij te staan. De vraag is hoe het komt dat mensen op een bepaald moment het leven meer als een verplichting dan als een gave ervaren. De wending die in de discussie aan de term ‘barmhartigheid’ wordt gegeven verhult feitelijk deze meer fundamentele vraag. Laten we werken aan een zorgende en liefdevolle samenleving, waarin we mensen sociaal tegemoet treden, zieken verzorgen, verdrietigen troosten, eenzamen bezoeken en ook de laatste vragen van leven, dood, afscheid en verwachting niet uit de weg gaan. Immers: het is onze gezamenlijke opdracht, overheid en maatschappelijk veld, bestuurders en burgers, barmhartigheid in ware zin gezicht te geven.
Stervensbegeleiding
Het begrip ‘stervensbegeleiding’ duidt in de christelijke traditie op pastorale hulp aan mensen die door ziekte of ouderdom zich moeten voorbereiden op de naderende dood. Een vorm van begeleiding die mensen in staat stelt ook aan de allerlaatste fase van hun leven zin te geven en zo tot een afronding van hun leven te kunnen komen, en in vrede te kunnen sterven, waarbij zij soms zelfs de dood, net als het leven, als een gave van God kunnen zien. Vanuit dat perspectief willen de kerken protesteren tegen het gebruik van het woord ‘stervensbegeleiding’ voor hulp bij zelfdoding, waarbij het sterven niet ontvangen, maar afgedwongen wordt.
Op welke wijze wil de Raad van Kerken bijdragen aan het debat?
De Raad van Kerken houdt zich – in de vorm van een speciale kerngroep – al geruime tijd bezig met de problematiek van de keuzes rond het levenseinde. Insteek voor onze bijdrage aan het debat is niet om gemakkelijke antwoorden te geven, die zijn er naar ons idee niet. Wel zouden we recht willen doen aan de fundamentele waarden die aan de orde zijn op het moment dat je spreekt over voltooid leven en het afscheid van het leven hier. Van onze voortgaande bezinning over dit onderwerp willen wij u graag op de hoogte houden. Het gaat daarbij niet om abstracte beschouwingen; er zijn binnen de kerken veel ervaringen, niet alleen van individuele gelovigen, maar ook van een beroepsgroep, geestelijk verzorgers, pastores, die vanuit de kerken werkt met de groep waarover u in de kamer spreekt. Kerkelijke pastores geven dagelijks invulling aan het besef van zorgvuldige omgang met mensen die kwetsbaar zijn, eenzaam, of ziek. Zij hebben weet van eindigheid en verlangen naar afscheid enerzijds en besef van waardigheid die blijft als kwetsbaarheid toeneemt.
Wij zijn als kerken graag betrokken bij (uw voorbereiding op) de verdere discussies, waarin u voor de moeilijke verantwoordelijkheid staat om verder invulling te geven aan de contouren van het beleid. Wij hopen u met deze brief deelgenoot te hebben gemaakt van onze voornaamste zorgen, en nodigen u uit het perspectief van de kerken te betrekken bij uw werkzaamheden.
U kunt ons bureau als contactadres gebruiken en wij zullen u graag in contact brengen met leden van onze kerngroep dan wel informeren over onze voortgaande bezinning op dit onderwerp. We zien uit naar uw reactie op onze brief
Vriendelijke groet,
voorzitter
algemeen secretaris