De moord in de kerk van Rouen doet pijn in de ziel. Een verschrikkelijke moord waaraan geen enkele zin ontleend kan worden. Een daad van agressie waaruit geen les valt te trekken. En juist die zinloosheid maakt het des te erger. Meer dan een klap in het gezicht. Een pijl in de ziel.
Twee gijzelnemers hebben een priester vermoord in de kerk van St.-Etienne-du-Rouvray en drie mensen zijn gewond geraakt. De 86-jarige Jacques Hamel was de gedode priester, een man die al twintig jaar pastoor was in de plaatselijke parochie. Het drama heeft met de leeftijd van het slachtoffer en de staat van dienst absurdistische trekken. Begrijpelijk, dat rooms-katholieke mensen de paus vragen om een ‘santosubito’, een ‘onmiddellijke heiligverklaring’, waarmee ze aangeven hoezeer het onrecht hun hart heeft geraakt.
Toen de Raad van Kerken een half jaar geleden een campagne opzette ‘hoop voor de kerk in Syrië en Irak’ waren er deskundigen die adviseerden om af te zien van de actie. Er zou sprake kunnen zijn van een profilering van christenen die averechts zou kunnen werken. Toch werd de actie doorgezet, omdat je de waarheid moet kunnen blijven zeggen en omdat het mogelijk is om naast christenen te wijzen op andere minderheden die onvoldoende ruimte krijgen in het Midden-Oosten. Onderliggend is ook de gedachte dat je overal je moet blijven inzetten voor vrijheid van identiteit, vrijheid voor mensen om zichzelf te mogen zijn. Het is – zeker in een globaliserende wereld – een illusie te denken, dat jijzelf in een bastion woont, waar je als vanzelf alle vrijheden kunt genieten. Er is steeds weer schuring van ideeën nodig om de glans verder te kunnen laten zien.
De actie in Rouen is een streep door de rekening van iedereen die dacht dat de ethiek gelijke tred weet te houden met groei aan technische mogelijkheden. Mensen die met regelmaat de kerk bezoeken, wisten dat al wel, omdat er iedere keer weer het kyrie te horen is. En toch kan het je overkomen en een gevoel van teleurstelling geven. Hoewel ook mensen met enige levenservaring wel weten dat veel energie van een samenleving er niet op is gericht om de kwaliteit aan de bovenkant uit te bouwen, maar om excessen aan de onderkant te voorkomen. Tachtig procent van je energie, zeggen docenten in het onderwijs, gaat zitten in de twintig procent van de leerlingen die moeite hebben mee te komen. Als samenleving kan je soortgelijke ervaringen hebben: veel tijd gaat zitten in het inperken van excessen.
De Raad van Kerken gaat door met het blijven zoeken naar contactmomenten met islam en andere godsdiensten. Hoe meer je van elkaar weet, hoe beter je elkaar begrijpt, hoe meer inhoud je kunt geven aan de kwaliteit van samenleven. Het is nodig. Maar onvoldoende. Er blijft nuchterheid nodig om mensen die al die verkenningen niet lezen te stimuleren om ook de verdraagzaamheid te betrachten. Bij velen zal dat lukken, omdat ze geraakt zijn en omdat ze perspectief krijgen aangereikt in het leven. Al zal je ook steeds weer de rekening gepresenteerd krijgen van mensen die het allemaal niet hebben kunnen meemaken. Ze zijn slachtoffer van hun eigen beperktheden en je moet blijven voorkomen dat ze ook slachtoffers buiten zichzelf maken.
De Heer is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen? Bij de Heer is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
Kwaadwilligen kwamen op mij af
om mij levend te verslinden,
mijn vijanden belaagden mij,
maar zij struikelden, zij vielen.
Al trok een leger tegen mij op,
mijn hart zou onbevreesd zijn,
al woedde er een oorlog tegen mij,
nog zou ik mij veilig weten… (Psalm 27)
Foto: Priester Jacques Hamel
Klaas van der Kamp