Mgr. Joris Vercammen van de Oud-Katholieke Kerk in Nederland heeft het pan-orthodox concilie bijgewoond op Kreta. Hij geeft hieronder zijn slotindruk; daaronder vindt u eerdere bijdragen van zijn hand.
Samen op weg. Een slotbeschouwing.
Met dit concilie hebben de aanwezige orthodoxe kerken een historische gebeurtenis neergezet. Dat dit niet vanzelfsprekend is, hebben de twee laatste dagen nog wel duidelijk gemaakt. Het debat over de tekst over de oecumene was niet gemakkelijk en het gevaar voor polarisatie was groot. Als je spreekt over de relaties met anderen, heb je het ook altijd over jezelf en is de vraag naar de eigen identiteit niet te ontwijken. Identiteit is een dynamische aangelegenheid die gestalte krijgt in de context van de relaties die je aangaat met de buitenwereld. Fundamentalisten begrijpen dit niet en sluiten zich op in een eigen wereld. Zij fantaseren zich een kunstmatige identiteit waar alle dynamiek uit verdwenen is. Het is niet meer dan een verdediging tegen de angst ‘voor een boze buitenwereld’.
Dit concilie is erin geslaagd zich tegen die benadering te verzetten. En dat heeft de nodige moed gekost. Het is niet in de val getrapt om ook maar iemand te verketteren: niet de fundamentalisten in de eigen gelederen, niet de andere niet-orthodoxe christenen. ‘We zijn kerk’, zei de Patriarch van Alexandrië, ‘en niet een of andere politieke partij’. Daarmee wilde hij zeggen dat je in de kerk elkaar niet loslaat en dus naar consensus streeft. Je probeert samen op te trekken. Daarin zijn deze tien kerken geslaagd. Interessant in dit opzicht is dat de Roemeense kerk een aantal voorstellen van het afwezige Patriarchaat van Moskou had opgenomen in de eigen amendementen op het oecumenedocument en andere concilieteksten.
Het Concilie van Kreta heeft dus duidelijk gemaakt dat men samen wil optrekken en heeft getoond dat men daarin ook slagen kan. Wat betreft de oecumenische betekenis van het concilie is dat gegeven wellicht nog het belangrijkst. Het is een klassieke (strijd-) vraag, ook bijvoorbeeld tussen oud-katholieken en room-katholieken, hoe een universele kerk wordt opgebouwd: van onderop of vanuit een sterk centrum dat van bovenaf de eenheid dicteert. Dit concilie laat zien dat de eerste optie niet onmogelijk is. Voor oud-katholieken een bemoediging. Maar ook voor Paus Franciscus moet het een steun in de rug zijn in zijn zoeken naar meer ruimte voor plaatselijke bisschoppenconferenties!
Hieronder vindt u eerdere bijdragen van mgr. Joris Vercammen:
Wereldkerk?
Hoe leer je een wereldkerk te zijn zonder te vergeten dat je lokale kerk bent? Dat is een van de cruciale kwesties die het concilie beheersen. De discussie hierover brak helemaal los bij de bespreking van een document over het vasten. Vasten wordt sterk cultureel bepaald en neemt in elke context weer andere vormen aan, aangepast aan de mogelijkheden en de beperkingen van concrete levenssituaties. Het is een grote verdienste van de orthodoxe kerken dat ze zich zo stevig hebben geworteld in de lokale culturele realiteit van de landen waar ze traditioneel sterk zijn. Daar spreekt een grote solidariteit uit, die de basis vormt van het ‘evangelisch krediet’ dat de kerken in deze landen hebben opgebouwd.
Juist vanwege dit gegeven zou er meer oog moeten zijn voor de grote verschillen in levensomstandigheden en culturele realiteit van de andere landen en regio’s. Dat ook daar de kerk moet kunnen wortelen in de cultuur, zonder haar evangelisch-kritische zin te verliezen. Maar als dat het geval is, rijst natuurlijk de vraag hoe er gestalte gegeven kan worden aan de eenheid tussen al die verschillende kerken. Rome heeft het de laatste eeuwen geprobeerd met een sterke centralisatie, maar dat daarmee ook niet de ideale oplossing gevonden is, blijkt wel uit het feit dat Paus Franciscus zoveel pogingen onderneemt om meer ruimte te maken voor de lokale bisschoppenconferenties.
De orthodoxie zet nu in op de conciliaire aanpak. Dat wil zeggen dat men, in alle verscheidenheid, zich committeert aan elkaar en aan een voortdurende onderlinge dialoog. Daarbij rijzen er natuurlijk meningsverschillen en worden er kritische vragen aan elkaar gesteld; men moet leren leven met onbeantwoorde vragen (alleen al vanwege de tijd die het vraagt om antwoorden te vinden) en met spannende ‘oneffenheden’. Maar binnen zo’n conciliair verband weet men zich aan elkaar toevertrouwd om samen de volle rijkdom van het evangelie te ontdekken en te beleven. Het lokale verdwijnt niet in het universele en het universele is altijd in het lokale meegegeven. Dat is de formule van ‘eenheid in verscheidenheid’, die eigenheden niet alleen respecteert maar ze dankbaar integreert als teken van goddelijke creativiteit. Zo is men wereldkerk. Maar dat gaat niet zonder moeite. Getuige dit groot en heilig concilie.
De afwezigen
Zoals bekend zijn de kerken van Rusland, Bulgarije, Georgië en Antiochië niet bij het concilie aanwezig. Ook al werden ze in een hernieuwde uitnodiging gevraagd om dan tenminste wel de liturgie te komen meevieren, zijn ze ook daar niet op ingegaan.
Ingewijden vertellen echter hoe de afwezigen desondanks wel ‘aanwezig zijn’ in de plenaire besprekingen. Men is bezorgd om deze kerken en om de relatie met hen. Er wordt dus wel degelijk rekening gehouden met de wegblijvers en er wordt – zij het informeel – ook met hen gecommuniceerd. Een Georgische Bisschop heeft zich in een brief aan het concilie gedistantieerd van het besluit van zijn kerk om niet deel te nemen; een teken dat er ook bij de afwezige kerken wel degelijk interesse is voor het concilie.
Dat het Patriarchaat van Moskou afwezig is wordt over het algemeen als een politieke beslissing gezien, die niet veel te maken heeft met de ambities en de doelstellingen van het concilie zelf. Een theologisch adviseur vertelt mij dat de Russische kerk helemaal niet zo’n sterke kerk is, maar eerder een die nog steeds gegijzeld wordt. Dat was zo tijdens de communistische periode en dat is nu, onder Poetin, niet minder het geval. De kerk wordt door Poetin gezien als een politiek instrument dat hij naar eigen inzicht gebruiken kan. Als dat waar is, is het concilie ook juist voor de Russiche kerk een belangrijke zaak, omdat het een mogelijke uitweg biedt uit de situatie van gijzeling. Overigens heeft niet alleen Rusland last van zo’n soort situatie; de afhankelijkheid van politieke machthebbers is ook in andere landen een probleem. ‘Met dit concilie proberen we samen weer gezond te worden’, voegt een theoloog eraan toe.
Voor sommige anderen komt de afwezigheid van de vier kerken ook wel goed uit. Ze gebruiken het als een argument om het belang van het concilie te relativeren. ‘Dit concilie is niet pan-orthodox!’ zeggen ze dan. Maar met die typische kwajongensogen, die een zekere pret maar moeilijk kunnen verbergen, reageert Oecumenische Patriarch Bartholomeus hierop: ‘maar het is in elk geval orthodox!’
Eerder schreef hij ‘Geen te hoge verwachtingen’
‘Ingewijden waarschuwen ervoor te hoge verwachtingen te hebben het concilie. De teksten die het concilie bespreekt zijn niet altijd even goed: Het zijn vaak compromisteksten die het aan theologische diepgang ontbreekt. Maar het zijn goede uitgangspunten voor verdere reflectie. Dat is een van die grote verschillen met het tweede Vaticaanse Concilie. De teksten moeten dus gerelativeerd worden.
Het belangrijkste is dat dit concilie een teken is dat de orthodoxie zich bewust wordt dat er nog een wereld buiten de kerk is en dat ze zich tot die wereld moeten gaan verhouden. Sommige van de Orthodoxe Kerken moeten nog erg wennen aan dat idee. De maatschappelijke context van de verschillende kerken is dan ook erg verschillend. Bovendien hebben vele van de kerken een verleden van onderdrukking te verwerken en/of hebben ze nog steeds rekening te houden met geo-politieke motieven van hun regeringen. Dat alles maakt ook dat de oecumenische klokken niet allemaal gelijk staan.
En zo speelt dus door alle discussies de spanning tussen het locale niveau (zeg maar het nationale of het ‘etnisch-particuliere’) en het universele. Zoals bekend is Patriarch Daniël van Roemenië er erg voor dat na dit concilie nog meerdere zullen volgen. De conciliariteit moet volgens hem ook op wereldniveau gestalte krijgen. Anderen zijn dan nog niet zover en willen een en ander beperkt houden. Toch, volgens ingewijden betekent sowieso het feit dat dit concilie plaats vindt, een doorbraak: de orthodoxe kerken moeten zich samen tegenover de vragen van deze tijd gaan verhouden. De rijkdom van de orthodoxe theologie en de spirituele diepte van het orthodoxe geloof zijn daarbij een bron van wijsheid, waar we ook als westerse christenen naar mogen uitkijken. Zoals ik zei tegen Aartsbisschop Anathanasius van Tirana: ‘wij hebben de Orthodoxie nodig!’, waarop hij antwoordde: ‘Ja, maar niet de arrogante en betweterige orthodoxie, maar de nederige…’ En zoals gewoonlijk glommen zijn ogen terwijl hij mij aankeek.’
Daarvoor schreef mgr. Joris Vercammen:
We laten elkaar niet los
Bij de opening van het Concilie werd gelezen uit het evangelie van Markus: jullie weten dat de grote mannen hun gezag laten gelden, dat mag onder jullie niet geval zijn. Wie onder jullie groot wil zijn, moet dienaar zijn. (Markus 10, 35-45) Later in zijn openingstoespraak komt patriarch Bartolomeüs nog terug op hoe zijn ambt verstaat: het gaat erom ook te luisteren en niet alleen te spreken. Luisteren naar de kerken, horen waar hun meningsverschillen liggen en er dan voor zorgen dat ze de kans krijgen het met elkaar over die verschillen te hebben. Dat is de wijze waarop verdeeldheid wordt voorkomen. In wat meer eigentijdse woorden gezegd: het gaat erom een machtsvrije ruimte te creëren waar het gesprek onder gelijken mogelijk is. Dat zou in de kerk mogelijk moeten zijn en de patriarch verstaat het als zijn roeping om daaraan te bouwen. Bruggenbouwer dus en dat noemen we in het westen ‘Pontifex’. Volgens mij raakt de patriarch hiermee aan wat tot het hart van het (bisschops)ambt behoort. Ik probeer aan hem een voorbeeld te nemen!
Zo wordt eenheid mogelijk. Die eenheid wordt in de sacramenten, in het geloof en in de kerkelijke (canonieke) structuur gevonden. We vieren immers dezelfde sacramenten, we delen hetzelfde geloof dat ons wordt aangereikt door de traditie en we vormen samen een gemeenschap die niet anders kan dan ook een institutionele vorm aannemen. Het is heel wat en toch kom je er zo nog niet. Immers: er is verschil in aanvoelen en verschil in het zoeken van God, er zijn verschillende inzichten wat geloofsleer en kerkelijke reorganisatie betreft, enzovoort. Als je niet wil verharden in eigen standpunten en niet de weg wil opgaan van het verketteren van andersdenkende geloofsgenoten, moet aan dit alles de onderling liefde toegevoegd worden. Zoiets van: we laten elkaar niet los omdat God ons evenmin loslaat!
Synodaliteit van hart en kerk
‘Orthodoxen hebben wel hetzelfde geloof, maar een ander begrip van onderlinge liefde…’ Het is een uitspraak van een orthodoxe theoloog en werd geciteerd door patriarch Bartolomeüs, waaraan hij toevoegde: ‘met het groot en heilig concilie zullen we bewijzen dat het niet zo is. Orthodoxen hebben niet alleen hetzelfde geloof, maar verstaan eveneens de kunst om elkaar vast te houden’.
Het is de vraag. Vier kerken zijn uiteindelijk niet naar Kreta gekomen. ‘We hebben hier te maken een soort gedrag dat tot nog toe onbestaande was’, aldus Bartolomeüs. ‘De Orthodoxe kerken van Rusland, Antiochië, Georgië en Bulgarije zijn op het laatste ogenblik afgehaakt omwille van oneigenlijke redenen. Ze hebben gedurende het voortraject steeds aangegeven akkoord te zijn met de organisatie van het concilie en slechts enkele weken of zelfs dagen voor de aanvang hebben ze afgehaakt.’ ‘Als er meningsverschillen zijn, dan moeten die juist op een synode kunnen worden uitgepraat’, is de repliek van een aantal van de wel aanwezige patriarchen.
De oecumenische patriarch noemt synodaliteit de ‘gulden regel’ van de kerk. Want de kerk is niet als een confederatie van allemaal afzonderlijke eenheden die op zichzelf kunnen staan. De hele kerk – dat zijn alle christenen samen, uiteindelijk toch…- is een lichaam, het lichaam van Christus. En synodaliteit is wat dit lichaam bij elkaar houdt en alle organen met elkaar in het juiste verband brengt. Overigens is – nog steeds volgens Bartolomeüs – christen zijn allesbehalve een zaak van individueel zieleheil, maar een kwestie van opgenomen zijn in een verband waarin we samen ons geluk en heil vinden. Als je het synodale hart uit de kerk haalt, dan kan dat niet anders dan tot zelfgenoegzaamheid leiden. Gesloten gemeenschappen zijn het resultaat waaraan uiteindelijk niemand nog een boodschap heeft, omdat ze cirkelen rond de eigen (religieuze) behoeften van de leden.
Kreta, 20 juni 2016
+ Joris Vercammen, aartsbisschop van Utrecht, waarnemer bij het groot en heilig concilie van de Orthodoxe Kerk.
Foto’s van boven naar beneden
– Ter vergadering
– Joris Vercammen
– Aankomst van patriarch Bartholomeüs (wereldwijd web persfoto)