Genade van veronrusting

We dienen de genade van de verontrusting in leven te houden en niet te doen alsof de verdeeldheid aan de tafel normaal is. Met die gedachte verwoordde mgr. Joris Vercammen als voorzitter van de publieksbijeenkomst de gevoelens die door diverse mensen onder woorden waren gebracht vrijdag 20 mei in Amersfoort.

Prof. dr. Leo Koffeman zette de toon, toen hij vertelde dat er ooit formulieren uit andere kerkelijke tradities waren toegevoegd aan zijn eigen gereformeerde kerkboek. Daarin stond een gebed voor het avondmaal dat begon met: ‘Geef ons de genade meer verontrust te zijn over de heilloze kerkelijke verdeeldheid’. ‘In dat gebed’, zo zei Leo Koffeman, ‘voelde ik de drive voor de oecumene en de pijn over de verdeeldheid’. Hij zei verder dat er room-katholieke vieringen zijn, waar hij aan deelneemt en ook wel vieringen waar hij uit respect voor de kerkelijke gastheer blijft zitten. Hij kon ook dat laatste met zijn eigen beleving in overeenstemming brengen, tenzij hij merkte dat de liturgie bij een gesloten viering op geen enkele manier besef verwoordt van verdeeldheid. Dat voelt als een dubbele ontkenning. ‘Ik zou eigenlijk willen dat in ieder formulier van avondmaal en eucharistie standaard de pijn van de verdeeldheid is opgenomen’, aldus de voorzitter van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke gemeenschap.

Het gesprek ging verder over de vraag hoe je seculiere mensen, die bijvoorbeeld bij jou te gast zijn, betrekt bij avondmaal of eucharistie. In het gesprek werd duidelijk dat je hen vooral uitnodigt als er al sprake is van een zekere gemeenschap. ‘Ik zou verder niet te veel uitleggen’, zei ds. Pieter Endedijk, onder meer bekend als de secretaris achter de totstandkoming van het liedboek van de PKN en enkele andere kerken uit 2013, ‘mijn ervaring is dat mensen so wie so al erg onder de indruk zijn van het ritueel. Het sacrament heeft kracht in zichzelf. Daarna kan je eventueel ingaan op vragen die bij de mensen zelf leven’.

Koffeman verwoordde eerder de praktijk in de vroege kerk. Daar was sprake van een disciplina arcani. Als de maaltijd werd gevierd, werden de catechumenen weggestuurd. Zij hadden nog onvoldoende besef van het geheimenis van de eucharistie. Dr. Gert Landman benadrukte dat je mensen die bij je op bezoek zijn vooral zelf hun verantwoordelijkheid moeten kunnen nemen. Mensen die deelnemen aan de dienst moeten zich volstrekt vrij voelen om wel of niet deel te nemen aan het avondmaal. Ze moeten niet het gevoel krijgen dat ze iets opgedrongen wordt. Studentenpastor dr. Jos Geelen uit Nijmegen onderstreepte dat belang. Nog te vaak maakt hij mee, dat mensen geforceerd iets moeten en dat komt de verantwoorde viering van de eucharistie niet ten goede. Ds. Iris Speckmann van de Doopsgezinde Sociëteit herkende hetzelfde verlangen naar ongedwongenheid. ‘Je moet mensen ook niet geforceerd benaderen en laten meedoen; als je dat met de doop doet, heb ik een gevoel dat je vlug wat doopwater over iemand heen gooit en dan zegt: ‘Ziezo nu ben jij ook gedoopt’. De protestantse ds. Richtsje Abma gaf aan mensen die te gast zijn bij je thuis en die niet vertrouwd zijn met een sacramentsviering liever mee te nemen naar een andersoortige dienst. Van de kant van de vierende gemeente mag omgekeerd een open houding worden verwacht voor iedereen die binnenkomt.

Joris Vercammen noemde in zijn samenvatting aan het einde naast de genade van de verontrusting de angst die mensen kunnen voelen dat ze oude wonden openmaken als ze over oecumenische gastvrijheid spreken. Daarin, zo lieten enige bezoekers merken, is de nodige teruggang gekomen met de conservatieve lijn die een deel van de leiding in bij voorbeeld de RKK voorstaat. Ds. Machiel van der Giessen uit Amersfoort vertelde dat men in de Keistad de huidige situatie respecteert en dat die open houding juist nieuwe stimulans heeft gegeven voor oecumenische samenwerking.

Vercammen noemde dat de onderlinge solidariteit. Hij kreeg de persoonlijke vraag of het voor hem niet kwetsend was dat bij de zetelinbezitname van de zetel in Den Bosch hij niet tot de eucharistie werd genodigd. Vercammen zei dat als een gegeven te respecteren. In zijn eigen kerk nodigt men mensen die gedoopt zijn, die in eigen kerk mogen deelnemen aan het sacrament en hen die voor hun persoonlijk geweten er van overtuigd zijn dat Christus in het sacrament aanwezig is. Mensen worden dus teruggewezen op hun eigen verantwoordelijkheid.

Vercammen gaf verder aan dat het zaak is over eucharistie, beleving en gebrokenheid te blijven spreken. Dat er nu een uitgave ligt over de beleving van eucharistie en avondmaal is geen zwaktebod, maar een adequaat middel om het gesprek niet te laten verzanden en elkaar te blijven inspireren.

Drs. Geert van Dartel benoemde die waarde ook in een inleiding op de route die is gevolgd om tot de voorliggende teksten te komen. De tijd zal duidelijk maken, aldus de rooms-katholieke deelnemer aan de kerngroep, of er sprake is van een substantieel verslag of een vluchtige impressie. Hij noemde zelf de uitgave van 2016 in een lijn met rapporten waarop wordt voortgeborduurd, zoals die van de commissie Intercommunie en ambt uit 1975, de Limateksten uit 1982 en het rapport Maaltijd des Heren en kerkelijk ambt uit 1989.

De discussie over de doop die de Raad van Kerken in 2009 startte, mondde uit in een tweetal verklaringen, een van erkenning getekend door negen kerken en een van toenadering getekend door elf kerken. Zo soepel liep de discussie over de beleving van eucharistie en avondmaal niet. Er rolde geen gemeenschappelijke tekst uit ter ondertekening, maar wel een tijdschrift, waaruit je volgens ds. Klaas van der Kamp, toch goed kunt aflezen hoe de ontwikkelingen verder zijn gegaan en de receptie van de vijf kernbegrippen van Lima goed is verlopen door de diverse kerken heen. Geert van Dartel noemde die integratie van de Limateksten ‘de redding’ van het gesprek over eucharistie en avondmaal.

Naast de plenaire gesprekken en inleidingen waren er vier werkgroepen, respectievelijk over de teksten van Lima, over de mystagogie, over alternatieve vormen in de liturgie en over de liederen die passen bij de eucharistie. ‘Ik ben eerst maar gaan zingen met Gert Landman’, zo zei een van de deelnemers, ‘en dat gaf me veel inspiratie’.

Vercammen sloot de bijeenkomst met onder meer de volgende tekst:

Wij spreken woorden van brood
Wij gieten liederen wijn uit
Wij luisteren met onze handen
En met onze lippen loven wij
Woorden van brood worden vlees
Terwijl de wijn zich tot bloed zingt
Dan groeien wij in de tijd
Terug tot de dag van de schepping
Vooruit tot het einde der wereld.

(Guillaume van der Graft)

Foto’s:
1. Samuël Dogan zet een paar puntjes op de i. 
2. Hans Uytenbogaardt, Pieter Endedijk en Nienke van Andel in gesprek met elkaar.
3. Jos Geelen maakt zijn punt. 
4. Beppie van Laar deelt Joep Dubbink en Gerie van Schaik uit Uithoorn in bij een werkgroep. 
5. Een entre-nous van enkele vrouwen.
6. Joris Vercammen voor de zaal. 
7. Workshop van ‘bodytalk’, waar deelnemers zich een plaats moesten aanmeten in het lichaam van Christus. 
8. Meer entre-nous, vanuit Zeist. 
9. Inleider Leo Koffeman.