De Nederlandse overheid spreekt veel te gemakkelijk over het idee dat Nederland oorlog zou moeten voeren. Geweld is op geen enkele manier een middel om een conflict in te gaan en al helemaal niet om een conflict te beëindigen. Dat schrijft de Algemene Doopsgezinde Sociëteit in een open brief aan de Nederlandse regering.
‘Het bombarderen van doelen op de grond zal niet kunnen zonder het verlies van mensenlevens, levens van mensen die vaak niets met het conflict te maken hebben’, schrijven voorzitter Frans Dukers en algemeen secretaris Henk Stenvers.
Tijdens een bezoek van een delegatie van de Raad van Kerken aan de doopsgezinden in Amsterdam kwam het thema al aan de orde. De doopsgezinde kerkleiding wees toen op ervaringen in Indonesië, waar men met vreedzame middelen transities wist door te zetten. Met de brief distantieert men zich van een mogelijk besluit van het kabinet-Rutte, indien men in januari het plan doorvoert om alsnog straaljagers in te zetten in het luchtruim van Syrië. ‘Een regering die deze conflicten met geweld wil oplossen, doet dit niet namens ons’, aldus de brief.
Hieronder volgt de tekst van de open brief aan de Nederlandse regering
Geachte excellenties, geachte volksvertegenwoordigers,
Met stijgende verontrusting verneemt het bestuur van de doopsgezinde geloofsgemeenschap in Nederland het gemak waarmee bewindslieden uit de Nederlandse regering en anderen woorden als oorlog in de mond nemen en ook het gemak waarmee het bombarderen van IS-stellingen als dwingende mogelijkheid wordt voorgesteld.
De doopsgezinde geloofsgemeenschap heeft vanouds het vredesgetuigenis van eminent belang gevonden om de conflicten die er in de wereld zijn te benaderen. Geweld ziet zij niet als middel om conflicten in te gaan, laat staan om conflicten te beëindigen. Welk vredesproces dan ook: politiek, menselijk, godsdienstig, het zal niet met geweld tot stand kunnen komen.
Het bombarderen van doelen op de grond zal niet kunnen zonder het verlies van mensenlevens, levens van mensen die vaak niets met het conflict te maken hebben.
Wij zien de ernstige gevolgen van de gewelddadige aanslagen in Syrië en Irak en buiten Syrië tot in Europa toe. Wij begrijpen ook de verontwaardiging daarover.
Ook wij kunnen geen enkel begrip opbrengen voor de door IS en andere groepen gepleegde verschrikkelijke aanslagen, executies, vervolging en onderdrukking. Maar wij beseffen ook dat de conflicten in het Midden-Oosten, die al zovele jaren in hevigheid worden gevoerd en die vele slachtoffers met zich meebrengen, niet eenvoudig op te lossen zijn.
Wij geven in overweging om niet dezelfde middelen te gebruiken als de tegenstanders die bestreden worden. In onze samenleving moet het mogelijk zijn om vreedzame middelen te gebruiken, die mensen bij elkaar brengen en niet nog verder uit elkaar drijven.
Voor de mensen in het Midden-Oosten, met name in Syrië, Irak, Libanon, Jordanië en Turkije zijn politieke en humane stappen nodig, die vertrouwen wekken, en die de basis kunnen zijn van een toekomst in deze landen, het liefst gebouwd op democratie en het respecteren van mensenrechten. Hulpwerk voor de slachtoffers van dit drama, steun aan organisaties die dit nastreven en het stimuleren van dialoog tussen de partijen zouden kernen van beleid behoren te zijn in plaats van de retoriek van oorlogstaal.
Een regering die spreekt in termen van oorlog, spreekt niet namens ons.
Een regering die deze conflicten met geweld wil oplossen, doet dit niet namens ons.
Het bestuur van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.
F. Dukers, voorzitter
H.W. Stenvers, algemeen secretaris/directeur
Bron: Bureau Algemene Doopsgezinde Sociëteit