De Oud-Katholieke Kerk heeft zaterdag haar synodezitting gehouden in Hilversum en heeft daarbij een nieuw beleidsplan vastgesteld voor de jaren 2015-2020. Het heeft de titel ‘De Bloeiende Kerk – Vitale Parochies’. De algemeen secretaris van de Raad van Kerken was uitgenodigd om er vanuit oecumenisch perspectief als eerste relatieve buitenstaander iets over te zeggen.
Klaas van der Kamp prees de open houding van de Oud-Katholieken ten opzichte van andere kerken en andere christenen. ‘U plaatst uw parochies niet onder een glazen stolp’. Vervolgens noemde hij verschillende voorbeelden, waarin het beleidsplan expliciet een open karakter aan de dag legt.
Al in de inleiding wordt de kerk getypeerd als: ‘De Oud-Katholieke Kerk deelt in Gods plan om deze wereld te bevrijden’. ‘U sluit zich vanaf het begin niet op in uw eigen kerk, maar u hebt van meetaf aan oog voor de roeping in de wereld’. Als de kerk zichzelf voor het voetlicht brengt gaat het om ‘een welkome houding naar gasten en nieuwkomers’. En bij de viering van de eucharistie ‘kan iedereen meevieren’. Je hoeft dus niet met toegeknepen billen te luisteren of je wel echt welkom bent, maar je mag je de roeping als gelovige vrijmoedig volgen die God in je hart legt, aldus Van der Kamp.
Wensen ten aanzien van de oecumene waren er ook. Er kwamen enkele thema’s voorbij: pelgrimage, maatschappelijke thema’s als de multireligieuze samenleving en de vluchtelingen, het zoeken naar verstaanbaarheid in de samenleving als vorm van catechese, bezinning op elementair geloofsgoed (zoals de doordenking van het Oude Testament, het vermogen van God zich steeds weer aan te passen aan situaties en het ultieme doel van de oecumene, namelijk de gezamenlijke lofprijzing).
Van der Kamp ging nog iets verder in op het kerkbeeld. Hij verwacht dat de Raad van Kerken zelf in de doordenking van het nieuwe beleidsplan dat er moet komen ook kernthema’s van Faith and Order opneemt. In de afgelopen jaren waren dat de thema’s dooperkenning en beleving van eucharistie en avondmaal. Hij prees de bijdrage van de Oud-Katholieken in deze discussies en noemde het waardevol om in iedere generatie één of enkele malen op die kernthema’s een verantwoording af te leggen van de gezamenlijke doordenking. Soms denk je dat je geen voortgang boekt, maar als je de verantwoordingen achter elkaar legt, zie je de ontwikkeling. Dat merk je ook in de discussie over de beleving van eucharistie en avondmaal. Waar er eind jaren tachtig, begin jaren negentig een focus lag op Lima en transsubstantiatie, merk je dat de kerken nu vijfentwintig jaar later de kernbegrippen van Lima goed hebben verwerkt en dat de focus zowel bij protestant als bij katholiek sterker is komen te liggen op de reëele beleving van Christus in het sacrament.
De algemeen secretaris noemde het in de oecumene van belang het criterium te hanteren ‘wat kan ik van de ander leren?’ De kerken hebben nog te veel de neiging – en ik als vrijgestelde kracht schiet nog te kort om dat te doorbreken, aldus de secretaris – om ieder nieuw voorstel te bekijken vanuit de eigen identiteit. Als een nieuw initiatief de kerk bevestigt in wat ze al doet, is men positief. Heeft een nieuw initiatief een andere kleur dan men zelf gewend is, dan is men geneigd het idee af te wijzen. ‘Het komt nog onvoldoende bij ons op, dat God zijn heil juist via de ander kan aanreiken’. Van der Kamp noemde het voorbeeld van het milieu. Daarin hebben de Oud-Katholieken (met onder meer hun uitnodiging van de groene patriarch aan Nederland) een constructieve bijdrage geleverd. En toch kan je bij sommige programmapunten van Greenpeace het gevoel hebben, dat juist deze neutrale organisatie een wezenlijke vertaalslag geeft van wat op dit punt evangelie kan impliceren.
De voorzitter Patrick Groenewegen maakte de opmerking dat zijn kerk misschien nog wel iets meer kan kijken wat andere kerken goed doen om zich daarbij aan te sluiten in plaats van de neiging te hebben alle onderdelen door eigen leden te willen laten verzorgen. Klaas van der Kamp noemde de gedachte dat je ook luistert naar mensen uit de Filippijnen (waar de Oud-Katholieken een relatie mee onderhouden) en naar de episkopale kerken (en andere kerken).
Foto’s
1. Eucharistische processie bij de synode (foto: Rudolf Scheltinga)
2. Het presidium van de synode met in het midden Patrick Groenewegen
3. Overzicht van de vergaderzaal met op de voorgrond Astrid Zomervrucht, latent ambassadeur van de Raad van Kerken
4. De pastoor uit Egmond
5. De algemeen secretaris van de Raad van Kerken (foto: Rudolf Scheltinga)