In het blad PThUnie, het Magazine van de Protestantse Tehologische Universiteit, heeft de redactie een vraaggesprek gevoerd met prof. dr. Leo Koffeman. Caspar Dullemond interviewde de man, die op 67-jarige leeftijd zijn loopbaan aan de universiteit heeft afgesloten. Leo Koffeman beëindigde al eerder zijn werkzaamheden bij de Protestantse Kerk. Als voorzitter van de beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap is hij nog wel gewoon verbonden met het oecumenische werk van de Raad van Kerken. In PThUnie gaat hij in op het kerkrecht, de oecumene en zijn fascinatie voor de kerk. We nemen een klein onderdeel van het gesprek hieronder over, natuurlijk het deel waarin het gaat over de oecumene.
Leo Koffeman: ‘De oecumenische lijn begint al in mijn kinderjaren. We woonden tegenover een katholieke school. En naast ons woonden hervormden. Ik vond het vreemd dat we volstrekt geen contact mochten hebben met de katholieke kinderen. Dat werd niet eens met zoveel woorden gezegd, maar het waren twee werelden. En ik snapte ook niet dat bij ons vanaf de kansel werd gezegd dat hervormden vrijzinnig waren. Terwijl het mensen waren die altijd in het zwart liepen – het waren gereformeerde bonders. Hoe zit het nou met al die kerken? Die vraag heeft me altijd beziggehouden. We hebben dezelfde Bijbel, hoe kunnen we dan toch verschillende kerken zijn? In mijn studietijd stond ik daarin niet alleen: de overgrote meerderheid van de studenten wilde dat de kerk opener werd, niet alleen naar de hervormden, maar ook naar de katholieken. Je had het pastoraal concilie in die tijd – dat trok aandacht. Alfrink, Beckers, Bluijssen… De bisschoppen spraken in die tijd tot de verbeelding. Ze stonden voor verandering. We waren geïntrigeerd door wat zich leek te ontwikkelen aan katholieke zijde. Daar ging het sneller’.
Caspar Dullemond: ‘Inmiddels is dat anders’.
Leo Koffeman: ‘Ja. En dat is wel frustrerend. Nog steeds zijn de persoonlijke verhoudingen prima, maar beleidsmatig is er gewoon verschrikkelijk weinig mogelijk. We hebbel al zo vaak in het zelfde cirkeltje rondgedraaid’.
Caspar Dullemond: ‘Leeft de oecumene nog bij jongere generaties?’
Leo Koffeman: ‘Vroeger dachten we dat we door de instituten de wereld konden veranderen. En nu is wel gebleken dat de instituten toch vooral een sta in de weg zijn. Jongere mensen hebben niet zoveel met het instituut. Ze zoeken geen georganiseerde oecumene, maar wel ontmoeting op het plaatselijk vlak, met gebedskringen, maaltijden…. Al die dingen die je samen doet. Maar kom ze niet aan boord met al die institutionele zaken, want dat vertraagt alleen maar. En helemaal ongelijk kan ik ze niet geven. Ikzelf vind dat je het moet blijven proberen, óók via de instituten. Ik denk dan ook niet dat de katholieke kerk op de lange duur kan volhouden zo star te blijven. Uiteindelijk zal het leven sterker blijken te zijn dan de leer’.