Op 18 juni is voor de moslims de maand ‘ramadan’ begonnen. Het is de heilige maand waarin gelovigen na zonsopgang afzien van eten en drinken,- de hele dag door totdat de zon weer ondergaat. Zeker dit jaar is dat in Nederland een zware opgave, nu de vastenmaand precies in de periode valt waarin de dagen het langst zijn. Het valt niet mee om het eten uit te stellen tot na tien uur ’s avonds!
De ramadan wordt niet alleen gekenmerkt door het vasten. Het is ook de maand waarin zeer vele moslims geregeld de moskee bezoeken om daar aan het gebed deel te nemen. De moskeebesturen besteden extra aandacht aan de bijeenkomsten gedurende deze maand. Juist nu is immers de gelegenheid om met de prediking velen te bereiken die anders niet tot de vaste bezoekers behoren.
Dit jaar zijn er maar liefst 50 imams uit Marokko overgevlogen om hun Nederlandse collega’s te helpen bij de vele activiteiten in de vastenmaand. Daags voor het begin van de ramadan werden de Marokkaanse gasten ontvangen in de moskee ‘el-Islaam’ in Den Haag. Bij deze ontvangst waren ook vertegenwoordigers van de Raad van Kerken en van de joodse gemeenschap uitgenodigd.
Dr. Jan Peter Schouten, voorzitter van de Beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting, voerde het woord namens de kerken. Hij vertelde de bezoekers uit Marokko over de intensieve contacten tussen moslims en christenen in de afgelopen halve eeuw. In een maatschappij die sterk geseculariseerd is, ligt het voor de hand dat gelovigen van verschillende achtergrond elkaar opzoeken. Een gezamenlijke opgave is het om uit onze religieuze tradities telkens weer de opdracht tot vrede op te diepen ten einde zo samen tendenzen van gewelddadigheid en radicalisering tegen te gaan, aldus ds Schouten. Hij overhandigde tenslotte aan de Marokkaanse gemeenschap de ‘ramadangroet’ die de Raad van Kerken ook dit jaar heeft uitgegeven (zie elders op deze website).
De bezoekende imams reageerden positief op deze samenkomst, waarin voor dialoog zo’n grote plek was ingeruimd. In een indrukwekkende rede verklaarde de delegatieleider, dat de bezoekers het als hun taak zagen om de Islam zo te verkondigen, dat verdraagzaamheid erdoor bevorderd zou worden. De spreker legde er sterk de nadruk op dat moslims in ons land, hoe ook hun band met Marokko mocht zijn, in de eerste plaats burger van Nederland waren en loyaal dienden te zijn naar de maatschappij waarin zij leven. De imams hoopten een bijdrage te kunnen leveren aan de betrokkenheid van moslims, met name ook jongeren, bij een harmonieuze samenleving ‘in dit prachtige land’.