Duits kerkmodel voor EU

De vraag naar de verhouding van kerk en staat ligt nog open in de Europese Unie. De verhoudingen zoals die nu bestaan in de afzonderlijke landen worden gerespecteerd. De Europese Unie heeft niet gekozen voor het Franse model van laïcité, waarbij de kerk uit het publieke domein wordt geweerd. In de praktijk zijn de vertegenwoordigers van de staat tot nu toe aanspreekbaar voor kerken en religies.

Voorzichtig maar duidelijk koos Oberkirchenrat Joachim Ochel, theologisch adviseur van de Duitse Evangelische Kerken met het oog op de contacten naar de overheid, zijn woorden tijdens een ontmoeting 28 mei met de algemene secretarissen van de nationale raden van kerken in Europa. Tijdens een ontmoeting in Berlijn ging hij in op de verhouding van kerk en staat, een thema waarbij Duitsland een benadering kiest zoals je die kan verwachten van een staat, waarin de twee verantwoordelijkheden in de lijn van Luther al eeuwenlang uit elkaar worden gehouden. Kerk en staat zijn autonoom ten opzichte van elkaar, en waar dat onderscheid helder is, kan er tegelijk ruimte ontstaan om ontspannen met elkaar om te gaan en elkaar waar mogelijk te ondersteunen. Mogelijk dat het model elementen in zich heeft, waar ook de EU zich in kan herkennen, zo was tussen de regels door te beluisteren bij het gesprek. 

Met de vaststelling van de grondwet van Weimar (1919) is de zelfstandigheid van de kerk ten opzichte van de staat (en omgekeerd) nog eens onderstreept. De staat is neutraal en biedt de religies vrijheid om zich te uiten. Er is sprake van ‘promotionele neutraliteit’, zoals Ochel het verwoordde. Men werkt samen, helpt elkaar waar mogelijk, zonder elkaar privileges te geven. Of dat helemaal lukt wordt overigens wel bediscussieerd in Duitsland door seculiere en progressieve politici. Zo blijft het moeilijk uit te leggen dat de grote kerken geld krijgen voor rechten die ze hebben ingeleverd in de negentiende eeuw. In Nederland zou zoiets toch wel als verjaard worden gekarakteriseerd.

Aan de andere kant kan je iemand als Volker Beck, die als tweede spreker bij de ontmoeting was uitgenodigd, en die lid is van de Groenen in de Bondsdag, met verve de Kirchensteuer horen verdedigen. Dit systeem komt er op neer dat de overheid tegelijk met de algemene belastingen de kerkelijke bijdrage int. Voor Beck geen probleem, omdat iedere burger die dat niet wenst, zich kan laten uitschrijven en dus geen slachtoffer hoeft te zijn van het systeem. Je voorkomt met de Kirchensteuer, aldus Beck, dat een kleine, rechtse groep van christenen de kerken gaat dragen en daaraan rechten ontleent, waardoor de kerken hun maatschappelijke bijdrage beperken en zich steeds meer als polariserende sekte gaan opstellen. Tegelijk is veilig gesteld dat de hoogte van de bijdrage die de kerken vragen gekoppeld is aan de inkomsten van mensen, waarmee het solidariteitsprincipe optimaal gehandhaafd is.

Wie de kerkelijke ontwikkelingen in Duitsland volgt, ziet het financieel gunstige resultaat. De kerken beschikken over middelen om een culturele en verzoening zoekende bijdrage te leveren in de samenleving. De gebouwen zijn goed onderhouden. En pastores laten zich in de breedte van de samenleving zien. Luca, werkzaam voor de Italiaanse Raad van Kerken, vertelde desgevraagd dat de Italianen in 1985 een min of meer vergelijkbaar systeem hebben ingevoerd. De kerken krijgen acht promille van de belasting gebaseerd op de religie die mensen aangeven in het stemlokaal. Voor de protestantse Waldenzen betekent het een bijdrage dertienmaal boven het aantal protestantse leden dat daadwerkelijk in Italië leeft, omdat veel Italianen uit goodwill de protestantse kerk steunen. Het heeft ook tot gevolg dat een raad van kerken in Italië inmiddels beduidend groter is dan de Nederlandse Raad, iets wat vrij opmerkelijk is voor een land met een grote rooms-katholieke meerderheid.

De kerken in Duitsland kunnen dankzij de kerkbelasting een grote bijdrage leveren aan de samenleving. De diaconie / caritas van de twee grote kerken (EKD en RKK) bereiken elk met zo’n half miljoen werknemers zo’n tien miljoen mensen met hun diensten. Ze runnen daarnaast duizenden scholen.

De Duitse EKD heeft eigen lobbyisten in dienst om de politici in Brussel te beïnvloeden. De lobby verdient zichzelf terug, meent Ochel, al was het alleen al die ene keer in 95, toen een Franse laïcé-coalitie probeerde om het verzamelen van data te verbieden. Daarmee zou het Kirchensteuer-principe zijn ondergraven. Maar de lobby greep tijdig in om dat tegen te gaan. De kerkelijke ambassadeurs in Brussel verdedigen op die manier het eigen belang van de kerken. Daarnaast maakt de lobby zich sterk voor de belangen van armen, vluchtelingen en andere mensen die onvoldoende politieke stem weten te ontwikkelen om gehoord te worden.

Opvallend is de rol die de kerk zichzelf toedicht als het gaat om kerk te zijn voor de politici. Telkens als het parlement een vergaderweek heeft in Berlijn zijn er twee kerkdiensten speciaal voor de politici, georganiseerd in de gebedsruimte van de Rijksdag. Ongeveer 25 leden van het meer dan 600 leden tellende parlement wonen de bijeenkomsten bij. Men organiseert oecumenische diensten bij belangrijke parlementaire gebeurtenissen, bijvoorbeeld als de nieuwe Bondsdag geconstitueerd wordt of als de president wordt gekozen, of als het parlementaire jaar ten einde loopt; ook belangrijke diplomatieke missies worden voorafgegaan door een gebedsdienst. De gebedsruimte zelf is multireligieus samengesteld. Op de ene wand vindt men een verwijzing naar het jodendom (abstracte voetstappen naar Jeruzalem), op de andere wand abstracte kunst verwijzend naar het kruis, op een derde wand spijkers die de hadj van moslims verbeelden.

In het kader van de herdenking van 500 jaar Reformatie heeft de EKD een extra activiteit ontwikkeld. Leden van zowel het Duitse als het Europese parlement kunnen gebruik maken van het aanbod om een reis te maken in de voetsporen van Maarten Luther. In 2014 ging men naar Leipzig, voor 2015 staat Torgau op het programma.

Foto’s:
1. De vergaderzaal van het Duitse parlement in Berlijn
2. Joachim Ochel in het midden
3. Volker Beck
4. Gebedsruimte bij het Duitse parlement; links nog net zichtbaar het kruis op een tafel vooraan; rechts nog een plukje van een gebedskleedje richting Mekka en voorin twee abstracte kunstwerken waarin het kruis is verwerkt