De Raad van Kerken vindt het belangrijk dat mensen plaatselijk verder in gesprek gaan over wat ze beleven als ze de eucharistie of het avondmaal vieren. Mogelijk dat een handreiking aanvullend bij het materiaal dat de Raad al heeft gemaakt, daarin kan bijdragen.
Dat was de voornaamste conclusie toen de plenaire Raad woensdag 11 februari over het onderwerp sprak. De bespreking werd ingeleid door dr. Gert Landman, lid van een kerngroep bij de Raad die het thema ‘beleving eucharistie en avondmaal’ begeleidt. Veel mensen ervaren op de één of andere manier de persoon van Christus bij de viering van eucharistie of avondmaal, vatte hij de resultaten van een eerdere inventarisatie samen. Mensen uit diverse plaatsen hadden gereageerd op de uitnodiging om hun ervaringen op papier te zetten en de Raad sprak over deze inventarisatie.
De vergadering benadrukte nog eens dat het uitgangspunt van de inventarisatie niet het opzetten van een wetenschappelijk analyse was en dus ook niet die pretenties kon hebben, maar als doel had accent te leggen op datgene wat mensen uit diverse kerken bij elkaar aan herkenning vinden. Het blijft een thema wat bij veel mensen een reactie oproept, wellicht mede gevoed door de rijke historie die per kerk verschilt en de waarde die er bestaat bij het vieren.
Het valt op dat in verreweg de meeste reacties de persoon van Christus centraal staat en dat gelovigen voor alles de gemeenschap met Christus en de gemeenschap met elkaar beleven. Dit zijn klassieke elementen die ongewijzigd herkenning genieten. Recent toegevoegde elementen zoals het bidden om wederkomst en zichtbaar worden van het Koninkrijk, worden minder beleefd.
Een ander aspect wat sterk meespeelt in de beleving van eucharistie en avondmaal is de frequentie waarin de viering plaatsvindt. Wanneer er eens in de zoveel tijd een grote viering wordt gehouden zal dit anders beleefd worden en veelal meer memorabel zijn dan wanneer dit iedere maand of met een nog lagere frequentie wordt gevierd.
De Raad sprak ook over kerken die als zodanig het sacrament niet kennen of er minder prioriteit aan geven. De Quakers bijvoorbeeld hebben hun visie onderbouwd ingeleverd destijds toen het BEM-rapport tot stand kwam en van vrijzinnige hoek werd opgemerkt dat men ook in maaltijden en op andere momenten een gemeenschapszin beleefd die voor de eigen achterban vergelijkbare waarde heeft als bij anderen de eucharistie of het heilig avondmaal.
Het onderzoek naar de beleving van eucharistie en avondmaal laat zien dat er in oecumenische krigen een grote behoefte is aan openheid en het met elkaar vieren van de maaltijd van de Heer. Er is veel dankbaarheid bij diverse respondenten over de toegenomen openheid naar kinderen, naar gelovigen uit andere kerken, en naar mensen die een minder vanzelfsprekende band met de eigen kerk hebben. Deze nadruk op openheid illustreert ook een bredere verschuiving, van de meer cultische betekenis naar het meer sociale aspect. Kerken als die van de Anglicanen en de Oud-Katholieken en Protestantse Kerken onderling kennen zoiets als ‘sacramentele gastvrijheid’.
Beleving is een cruciaal gegeven en heeft voor iedereen een andere betekenis. Eensgezind was men dan ook van mening dat het goed is de uitwisseling over de belevingen die een rol spelen bij het sacrament verder onder woorden te brengen.
De kerngroep brengt de testrapporten verder in gesprek bij een klankbordgroep. Daarna moet de kerngroep een balans opmaken, zodat het thema nogmaals in de plenaire raad geagendeerd kan worden.
Foto’s:
1. Een halve cirkel tijdens de openingsviering in de kapel o.l.v. Peter Nissen
2. Een deel van de afgevaardigden met achtereenvolgens Jeanne van Hal, Peter Nissen, Wies Houweling en amper zichtbaar Bert Nab.
3. Een tweegesprekje tussen Wessel Verdonk en Frits Pasveer