Kerken en religies vormen een waardevolle aanvulling op inspanningen die vanuit andere maatschappelijke sectoren worden geleverd om polarisatie en geweld in de Nederlandse samenleving tegen te gaan. Die conclusie kan je trekken na de ontmoeting die plaatsvond op donderdag 20 november in de Ridderzaal in Den Haag.
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken had het initiatief genomen om zo’n honderdtwintig mensen bij elkaar te brengen in ‘het hart van de democratie’, de Ridderzaal, waar de grondwet letterlijk als behang vanaf één van de wanden de bezoekers gadeslaat en de troon van de koning en koningin in het midden achter het podium stille getuige zijn van de woorden die worden uitgesproken. Door de Islamitische Staat en de Gaza-oorlog is ook in Nederland het gevoel van onveiligheid toegenomen. Synagogen moeten worden beveiligd en er zijn geweldsincidenten bij moskeeën. Daar komen nog alle uitingen van haat en discriminatie die mensen op straat ervaren bij. Asscher wil dat mensen bij elkaar over de vloer komen en elkaar kennen, omdat mensen samen invulling geven aan vrijheid en democratie. Je kunt nu eenmaal geen vrijheid willen ontvangen, als je er ook niet zelf op investeert. Als er één iemand bang is verliest iedereen, aldus de minister.
Rabbijn Awraham Soetendorp had zijn oud-catechisant Lodewijk Asscher, die zelf is opgegroeid in joodse kringen in Den Haag, de suggestie gedaan om de bijeenkomst te organiseren. Hij had daarbij in herinnering hoe ruim acht jaar geleden minister Verdonk ooit een soortgelijke oploop had laten beleggen. Toen was er achteraf nogal wat kritiek vanuit de Raad van Kerken, omdat men te weinig het idee had dat de essentie van de religie werd recht gedaan. Er is toen ook geen vervolg gegeven aan het overleg. Asscher pareerde een dergelijke kritiek bij voorbaat door te zeggen dat het niet de bedoeling is om ieder jaar in de Ridderzaal bijeen te komen, maar dat hij wel open staat om zelf religieuze en andere organisaties te bezoeken als men met concrete voorstellen komt om de cohesie in de samenleving uit te bouwen en de polarisatie tegen te gaan.
Minister-president Mark Rutte liet zich in soortgelijke bewoordingen uit, toen hij aan het einde van de bijeenkomst binnenkwam om de conclusies als het ware in ontvangst te nemen. Hij maakte een vergelijking met een bedrijf en legde uit dat vijf procent van de werknemers altijd klaagt bij de koffie-automaat en het is lastig om die mensen op andere gedachten te brengen. Daarnaast is twintig procent van de werknemers bereid om meer te doen dan wat men gemiddeld doet. Die groep van mensen, zo betoogde de premier, is ook hier in de Ridderzaal sterk vertegenwoordigd. En die mensen heb je nodig om de andere 75 procent op een goede manier aan te spreken en te bemoedigen.
Tijdens de bijeenkomst had men in groepjes allerlei mogelijke plannen uitgewisseld, die zouden kunnen helpen om de polarisatie tegen te gaan. Drie daarvan werden verder voor het voetlicht gehaald. Eén had te maken met buurtverkenning (‘Ik ben even anders dan jij’), één ging over het bestrijden van de criminaliteit (‘politie grijpt samen in’) en het aanpakken van onheus gedrag en een derde ging over het gebruik van de social media (‘I tweet responsible’). Bij deze uitwerkingen was de religie eigenlijk niet meer in beeld. Eén van de christelijke deelnemers verwoordde het in eigen kring als volgt: ‘Het probleem van de samenleving is het doorslaan van het individualisme. En je merkt in de brainstorm op ideeën dat men in dezelfde lijn verder denkt: men wil individualistische problemen bestrijden met individualistische oplossingen, misschien moet je juist vanwege de aard van het probleem wel denken aan een meer groepsgerichte oplossing. En juist dan komen de kerken en de religies goed in beeld’. De minister, zelf niet overdreven religieus, sloot af met de woorden dat hij graag bereid is om verder in gesprek te gaan over creatieve ideeën die het verschil kunnen maken.
De religies en de levensbeschouwingen hadden overigens aan het begin van de bijeenkomst wel de gelegenheid om in enkele minuten aandachtspunten aan te brengen. Ze maakten daar ook gebruik van. Vanuit de Raad van Kerken werd gevraagd om meer ruimte voor religie in het publieke domein. Als je religie uitsluit van het publieke domein, kan je moeilijk verwachten dat je cohesie zult binnenhalen, zo was de gedachtegang. De overheid heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in regelgeving en handhaving; en richt zich daarmee op het verstand; religie is in staat om dichter bij de passie van mensen te komen, religie gaat in op de bezieling en kan daardoor dichter bij het hart van mensen komen.
De organisatie had vijftig jongeren vooraf geselecteerd die mochten meepraten. Zij brachten aan het begin van de bijeenkomst praktische verhalen in, die vanuit de bezieling waren opgesteld. Een jonge joodse vrouw vertelde bijvoorbeeld over haar gesprekken met Saoedische moslims, waarbij de politieke tegenstellingen weg waren gevallen en de onderlinge verstandhouding zich gaandeweg alleen maar verbeterde.
De pers was niet aanwezig bij de samenkomst zelf, maar mocht wel achteraf vragen stellen aan enkele vertegenwoordigers. Daar werd massaal gebruik van gemaakt. Zeker twintig journalisten en tien cameralieden stonden klaar om minister Asscher, jongeren en vertegenwoordigers van de levensbeschouwingen te bevragen. Imam Yassin Elforkani, woordvoerder van het Contactorgaan Moslims en Overheid, zei drie conclusies mee naar zijn achterban te nemen. Hij erkende allereerst dat er sprake is van moslimhaat, antisemitisme, homohaat en discriminatie. ‘Wij moeten kijken wat onze verantwoordelijkheid is en een bijdrage leveren in het minimaliseren van de polarisatie’. Hij stelde verder dat internationale conflicten, onder meer in het Midden-Oosten, mogelijk geïmporteerd worden in Nederland. ‘We moeten die tendens keren en onze verantwoordelijkheid nemen op de preekstoel en in de activiteiten die we organiseren’. Als laatste noemde hij een positief punt. Hij refereerde aan de hoop die hij had ontvangen. ‘Samenwerking met andere religieuze en niet-religieuze organisaties is noodzakelijk’.
Diverse bladen, verslagen en publicaties zijn er na de Ridderzaalontmoeting verschenen. Burgemeester Jozias van Aartsen van Den Haag kwam aan het woord voor Radio-1. Hij vertelde voor de radio dat hij een groot voorstander is van de Franse scheiding van kerk en staat. ‘Uiteindelijk moeten we dingen niet via de religie oplossen’, stelde hij voor de radio. In de Ridderzaalontmoeting kreeg hij antwoord vanuit de Raad van Kerken. De algemeen secretaris van de Raad refereerde aan een ontmoeting recent met metropoliet Emmanuël uit Parijs, waarbij de Franse geestelijke leider, tevens één van de voorzitters van de Europese Kerkenconferentie, had gevraagd naar de nationale herdenking in Nederland van de slachtoffers van de MH-17. Hij vertelde daarbij over de manier waarop de Fransen bij de eigen herdenking van de ramp met het Franse verkeersvliegtuig voor de kust van Latijns-Amerika ontspannender met religie waren omgesprongen dan men in Nederland doet. Er was een bijeenkomst geweest in de Notre-Dame in de Franse hoofdstad en diverse religieuze leiders hadden daar het woord gevoerd. De algemeen secretaris verwees verder naar het Engelse systeem. Rowan Williams, de voormalige aartsbisschop van Canterbury, spreekt over een overheid die diverse gemeenschappen in het publieke domein faciliteert, zodat ze hart en ziel aan de samenleving kan geven.
Weer een andere invalshoek koos Chris Aalberts van Thepostonline. Hij noemde de Ridderzaalontmoeting vooral een Lodewijkasschershow. Daarop bevraagd, stelde de algemeen secretaris van de Raad, dat hij het als de taak van een minister ziet om een voorbeeldfunctie te hebben, zodat mensen zich in zijn optreden kunnen spiegelen. In die zin is het eigen aan de functie van een minister om cohesie en samenwerking te willen uitstralen. Dat zoiets uiteindelijk ook het imago van de betrokken persoon ten goede komt, is een bijkomstig iets. Bij Jeroen Pauw kreeg de minister ’s avonds volop gelegenheid om de bedoeling van het Ridderzaaloverleg toe te lichten. Hij had diverse jongeren meegenomen, onder wie de zoon van rabbijn Raphaël Evers, die ook aanwezig was, die zijn woorden van saamhorigheid en de noodzaak om als jonge mensen actief aan de democratie te werken kracht bij zetten.
Pownews was ook aanwezig en maakte een impressie van het geheel. Naast de gebruikelijke humor liet men imam Yassin nadrukkelijk zijn bedoelingen inbrengen en dat maakt duidelijk dat een grote organisatie als CMO met alle middelen de democratie wil ondersteunen. Klaas van der Kamp kreeg de vraag voorgelegd: ‘Dus u gaat thuis zeggen: ‘Die moslims zijn best aardig’. En hij antwoordde lachend: ‘Ja, dat is eigenlijk best een aardige samenvatting van de ontmoeting’.
Onder de 120 aanwezigen, waren 50 jongeren uit verschillende culturen en religies. Daarnaast waren er leiders van kerken en religies, onder de kerkelijke vertegenwoordigers waren ds. Wessel Verdonk (VEG/RvK), ds. Willem Smouter (NGK), ds. Machiel Jonker (VPE), ds. Karin van den Broeke (PKN/RvK), ds. Arjan Plaisier (PKN/RvK), drs. Berry van Oers (RKK/Beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting RvK), drs. Jan Post Hospers (Beraadgroep Interreligieuze Ontmoeting RvK) en ds. Klaas van der Kamp (RvK). Als andere gasten waren aanwezig onder anderen burgemeester Van Aartsen van Den Haag, burgemeester Schoenmaker van Gouda en minister Opstelten.
Foto’s:
1. Een pauzeprogramma: een wereldorkest zingt, speelt en laat acrobatiek zien; en dat alles tegelijkertijd; het bracht dus enige risico’s met zich mee, als je op de eerste rij was gaan zitten.
2. Onder het toeziend oog van tekst uit de grondwet twee van de joodse vertegenwoordigers; rechts Jechiel Evers, inderdaad zoon van de bekende rabbijn van het NIK, zelfs overigens inmiddels ook al 32 jaar.
3. De rode loper was uitgelegd, Rashit Bal, vertegenwoordiger vanuit de moslimorganisatie CMO in het Caïro-overleg, gaat net naar binnen.
4. Het ministerie had een vijftigtal jongeren uitgenodigd om de bijeenkomst bij te wonen; hier twee van hen.
5. Minister Asscher gaf zelf een aftrap met een persoonlijk verhaal over hoe hij soms merkte dat zijn (joodse) identiteit soms niet vanzelfsprekend was.
6. Tijdens de bijeenkomst was er geen pers, maar vanuit het ministerie was er wel een cameraploeg aanwezig die kan bijdragen om de saamhorigheid die velen ervaarden tijdens de ontmoeting verder zichtbaar te maken.