Vrouwen op pelgrimage

Het boeiende van een pelgrimage is dat je begint aan een weg zonder te weten wat het precies zal brengen. Wel weet je dat het een belangrijke weg is. Dat gold ook voor de week die voor ons lag in Bossey. Een ieder kwam vanuit haar eigen context. En wanneer verschillende christelijke tradities, verschillende landen met hun zorg aangaande het structurele geweld tegen vrouwen en verschillende persoonlijke verhalen samenkomen, vormt zich een bijzonder palet van zorg die we met elkaar deelden in het luisteren naar elkaar.

Met zo´n 30 dames vanuit verschillende christelijke tradities en landen volgde ik het seminar ‘A Women’s Pilgrimage toward Justice and Peace’ van 9 – 13 juni jl. op Bossey, het oecumenisch instituut van de Wereldraad van Kerken nabij Genève. De studieweek stond onder leiding van dr. Fulata Lusungu Moyo werkzaam bij de Wereldraad van Kerken, dr. Susan StVille, werkzaam bij  het Instituut voor Internationale Vredesstudies aan de Universiteit van Notre Dame, en Dr Zilka Spahic Siljak, werkzaam bij Vrouwenstudies en Islamstudies aan de Harvard Divinity School.

De titel van het seminar sluit aan bij het thema dat voor de komende jaren op de agenda staat van de Wereldraad van Kerken: ‘A Pilgrimage of Justice and Peace’. Hiermee hoopt de Wereldraad verschillende kerken, geloofsgemeenschappen, gelovigen of wie dan ook, uit te nodigen om samen de betekenis van deze pelgrimage te gaan in de wereld van vandaag. Ook in Nederland heeft de Raad van Kerken in de week van de Women´s Pilgrimage besloten een taakgroep in te stellen die dit thema voor de Nederlandse kerken en context zal faciliteren.

UNSCR 1325
In het seminar in Bossey stond resolutie 1325 van de VN veiligheidsraad centraal. Dit betreft een resolutie uit 2000 waarin alle landen wordt gevraagd een nationaal actieplan te ontwikkelen om a) het geweld tegen vrouwen tegen te gaan én b) om vrouwen meer deel te laten nemen aan vredesprocessen. In een dergelijk actieplan wordt gevraagd te letten op: prevention, participation, protection en relief & recovery.

Ook Nederland heeft een dergelijk nationaal actieplan ontwikkeld met verschillende partners. Dit plan concentreert zich niet zozeer op processen voor vrouwen in Nederland, maar richt zich op vrouwen in zgn. fragile states. Deze zijn: Afghanistan, Burundi, Colombia, Democratic Republic of Congo, Zuid-Sudan, Sudan, Midden Oosten & Noord Afrika.

OECUMENISCH
In de verschillende persoonlijke verhalen kwam o.a. naar voren dat vrouwen op verschillende niveaus in politiek en kerk nauwelijks worden uitgenodigd waar het gaat om vredesprocessen. Helder werd dat er grote zorg is voor vrouwen en meisjes in conflictgebieden waar verkrachting meestal een onderdeel van oorlogsvoering is. Helder werd ook dat geweld tegen vrouwen niet alleen in conflictgebieden is aan te treffen of enkel in zgn. fragile states, maar (uiteraard) ook in ‘het Westen’.

Om UNSCR 1325 ook vanuit de christelijke bronnen te benaderen, heeft de bijbel een schat aan verhalen die vertellen hoe vrouwen tot hun recht zullen komen, ook al wordt hen onrecht aangedaan. Denk aan het verhaal van Tamar (Gen.38). Ondanks een trieste weg die Tamar gaat, wordt haar uiteindelijk recht gedaan en moet haar schoonvader erkennen dat hij niet goed heeft gehandeld. Zo werd ook het verhaal van Abigaïl aangehaald als voorbeeld van en vrouw die een belangrijke rol speelt in de verzoening tussen Nabal en David. En is het David die haar daarvoor ook dank weet te zeggen. 

Met het delen van geloofsverhalen en verhalen uit ieders context aangaande geweld tegen vrouwen werd ook duidelijk hoe belangrijk vrouwennetwerken waren die bijv. ook door verschillende kerken in Afrika en India worden ondersteunt.

OECUMENISCH ACTIEPLAN voor de Néderlandse context
Met al deze krachten en inspiratiebronnen bijeen werd het tijd voor het maken van persoonlijke actieplannen. In de gedeelde verhalen werd duidelijk dat geweld tegen vrouwen niet alleen een zaak is van ‘andere landen’ vanuit Nederlands perspectief. Of enkel een zaak is van fragile states. Voor ‘het Westen’, en daarmee ook Nederland, ging onze zorg uit naar:

–        Huiselijk geweld – ook in relatie tot echtscheiding en kindermisbruik  

–        Vrouwenhandel – ook in relatie tot Amsterdam

–        Genderspecifieke problemen – ook in relatie tot ‘verwachtingen’ waaraan je als meisje of vrouw aan zou moeten voldoen

–        Loverboys

In hoeverre herkennen wij in de Nederlandse kerken aandacht voor deze zorgen? Of is het een uitnodiging aan de slag te gaan wanneer wij slachtoffers van de genoemde voorbeelden herkennen? In hoeverre staan deze zorgen op de kerkelijke agenda’s? Of zou er ruimte voor kunnen zijn?

Ik schrijf dit artikel in ieder geval met de hoop dat we vanuit de kerken oog houden voor het geweld dat mensen elkaar aandoen en ook daar weten samen te werken om dit geweld tegen te gaan of te voorkomen.
Dat wij oog houden voor de slachtoffers en hen waar mogelijk nabij zijn om recht te blijven doen aan een menswaardig leven.

Margarithe Veen
Predikant Protestantse Gemeente Achlum-Hitzum
Lid Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap Raad van Kerken in Nederland

 

Zie ook: http://www.oikoumene.org/en/press-centre/news/religion-is-two-edged-sword-for-women-after-trauma-and-violence

 

Foto boven: World Council of Churches – A Women’s Pilgrimage toward Justice and Peace
Foto beneden: Margarithe Veen