Bij het bureau van de Raad van Kerken zijn veel reacties binnengekomen over de invulling van de dodenherdenking op 4 mei. De Raad doet mee in het overleg van de Caïro-overleg. Dit overleg dringt aan op de slachtoffers van de concentratiekampen apart te blijven herdenken, omdat hier geen sprake is van slachtoffers in algemene zin, maar van gruwelijkheden die mensen in hun menselijkheid ontkennen; of het nu gaat om Joden, zigeuners of homoseksuelen. De discussie leeft, zo blijkt uit de reacties. Op deze website maken we ruimte voor enkele uitwerkingen. Hieronder de analyse van Milou van Hout, een studente aan de Universiteit van Amsterdam, die zich in het onderwerp verdiepte.
‘Bedenkt dat dit geweest is’
De zoektocht naar een nieuwe invulling van de 4 mei herdenkingen
“Bedenkt dat dit geweest is:/ ik beveel u deze woorden./ Waar ge gaat waar ge staat/ Bij het opstaan bij het slapengaan:/ zeg ze voort aan uw kinderen.” Dit is de duidelijke boodschap van de Italiaanse Holocaust overlevende Primo Levi in zijn memoire Is dit een mens. Herinneren moeten wij, zodat de geschiedenis van de Holocaust levend blijft. Dat we moeten herinneren is echter één ding, maar de vraag hoe en waartoe we moeten herdenken is een stuk lastiger. Met de Dodenherdenking en Bevrijdingsdag in aantocht laaien de gemoederen in Nederland rond de invulling van de herdenkingen rond 4 mei weer hoog op. Het 4/5 mei Comité Vorden kondigt aan dit jaar aan het einde van de Dodenherdenking toch langs het graf te lopen waar tien Duitse soldaten zijn begraven. Vorig jaar werd dit na felle kritiek door de rechter verboden. Het Caïro-overleg daarentegen, waar ook de Raad van Kerken deel van uitmaakt, riep in een brief aan het nationale Comité 4 en 5 mei op te waken voor veralgemenisering en vervlakking van de herdenkingsfunctie van 4 mei, dit moet een moment van herdenking van specifiek deze gruwelijke periode blijven, niet zozeer van verzoening. Hoe komt het dat er momenteel zoveel discussie over de herdenkingen op 4 mei bestaat? Een terugblik op de geschiedenis van de herinnering aan de Holocaust kan ons inzicht hierin geven.
De discussie rond de invulling en functie van de herdenkingen op 4 mei staat niet op zichzelf. Ze zijn onderdeel van een groter herinneringsproces van de Tweede Wereldoorlog. Dit dynamische proces begint direct na de Tweede Wereldoorlog, wanneer de wereld wordt geschokt door beelden die uit de bevrijde kampen in de media terecht komen. Er verschijnen vele getuigenissen van slachtoffers, maar slechts enkele vinden een publiek. Omdat tot het begin van de jaren zestig de aandacht vooral uitgaat naar wederopbouw, blijft het stil rond de verschrikkingen van het verleden. Het grote internationale succes van het dagboek van Anne Frank is hier natuurlijk een uitzondering op. In de jaren zestig komt er meer aandacht voor de Holocaust. Het Eichmann proces in 1961, de opkomst van een nieuwe jonge generatie die vragen stelt bij de verhalen van hun ouders en de zesdaagse oorlog tussen Palestina en Israël in 1967 hebben zeker bijgedragen aan een hernieuwde interesse voor de dramatische geschiedenis van de Holocaust. Schandalen en affaires rond Holocaust ontkenning en de vermeende collaboratie van de Franse regering met de Nazi’s zorgen voor hernieuwde historische inzichten over het Europese oorlogsverleden. Het negotionisme (ontkenning) en revisionisme (herziening) van de Holocaust, samen met het verschijnen van boeken en films over dit onderwerp, zetten aan tot nadenken over verschillende interpretaties van dezelfde geschiedenis. Door de miniserie Holocaust verwerft de benaming van deze genocide wereldwijde bekendheid. In de jaren negentig vertaalt het massabewustzijn zich in een globalisering en popularisering van de Holocaustherinnering, door middel van grote Amerikaanse musea over de Holocaust en films als Schindler’s list. Inmiddels is de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog bovenal een herinnering aan de Holocaust geworden, waarbij het vernietigingskamp Auschwitz voornamelijk de beeldvorming beheerst.
Dat de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog zich heeft ontwikkeld tot een specifieke herinnering aan de Holocaust is een logische invulling van het zoeken naar een manier om te kunnen gaan met het collectieve trauma van de Tweede Wereldoorlog. Maar met het verschuiven van tijd en generaties verandert ook de omgang met dit trauma. Waar herdenken in eerste instantie vooral de functie had om het trauma een plek te kunnen geven, verandert die functie langzaamaan in herinneren om niet te vergeten. De laatste generatie welke de Holocaust aan den lijve heeft ondervonden verdwijnt, waardoor nieuwe generaties nu moeten zoeken naar een nieuwe plaats en betekenis van de herinnering in de samenleving. Een gevolg hiervan is dat de herinnering nu binnen een bredere herdenkingscontext wordt geplaatst, waarbij ook aandacht komt voor thema’s als tolerantie en verzoening. Het zoeken naar een nieuwe functie van het herinneren aan de Holocaust impliceert ook een zoektocht naar een nieuwe invulling van de 4 mei herdenkingen. Dit is een zoektocht die de komende jaren nog veel discussie op zal leveren, maar die een belangrijk onderdeel vormt binnen het herinneringsproces van het trauma van de Tweede Wereldoorlog.
Op de juiste wijze omgaan met de herinnering aan de Holocaust, de herinneringen een plek geven, maar ook de kunst om de herinneringen door te geven aan degenen die niet aan zo’n gruwelijk lot blootgesteld zijn geweest: dit lijkt een bijna onmogelijke opgave. Primo Levi probeert aan deze lastige opgave tegemoet te komen in de roman die hij schreef over zijn eigen herinnering aan de Holocaust, Is dit een mens. Hierin stelt Levi geen moreel oordeel, maar vraagt hij zijn lezers om na te denken over het onmenselijke in de mens. Zijn herinneringen aan Auschwitz, opgeschreven in Is dit een mens, zullen dienen als middel om niet te vergeten wat menselijkheid eigenlijk is. Hiermee geeft Levi wellicht al een belangrijk advies over het invullen van de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog. Herdenkingen van de Tweede Wereldoorlog dienen niet slechts als herinnering aan de slachtoffers van de Holocaust, maar gaan vooral ook over de herinnering aan het handelen van de mens. Levi plaatst de functie van het herinneren in een bredere context, waarin plaats is voor alle betrokkenen van de Holocaust, voor vragen over het waarom, voor aanzet tot verzoening en tolerantie. De nieuwe fase in het Holocaust-herinneringsproces waarin we nu zijn aangekomen biedt ruimte voor deze brede manier van invulling van de herdenkingen op 4 mei. Veranderingen in het herinneringsproces van de Tweede Wereldoorlog zijn dus van alle tijden. Maar, hoe de invulling van de herdenkingen ook vorm kreeg en in de toekomst zal krijgen, uiteindelijk herdenken we altijd hetzelfde: “bedenk dat dit geweest is”, zoals Levi het in 1947 al formuleerde.
Milou van Hout
Milou van Hout (1989) studeerde Europese Studies aan de UvA. Ze studeerde af op een masterscriptie over het Italiaanse cultureel geheugen van de Holocaust. Momenteel is ze student van de onderzoeksmaster Geschiedenis.
Foto’s:
Dodenherdenking
Milou van Hout
Zij die materiaal zoeken voor een herdenking op vier mei: klik hier.