Er is hernieuwde aandacht in de kerken voor de doop. De waarheid van die zin wordt onderstreept door het nieuwe themanummer van Kerk en Theologie, uitgebracht door Boekencentrum. Diverse auteurs leveren een bijdrage over onder meer de dooperkenning die de Raad van Kerken heeft gefaciliteerd, de doop in de huidige wereld en de doop door onderdompeling.
Peter Verbaan maakt na zeven bijdragen de balans op. Hij stelt: ‘Als in de recente discussie en diffusie rondom de doop één ding is duidelijk geworden, dan is dat wel hoe belangrijk heden ten dage het aspect van het ‘in het water blijven’ gevonden wordt. De toegenomen aandacht voor doopcatechese, doopgedachtenis, doopkaarsen en doopgetuigen en wat dies meer zij, dient geen ander doel dan de blijvende betekenis van de doop voor de gelovigen te benadrukken en de participatie van de dopelingen of doopouders in de gemeente te maximeren’.
Verbaan vergelijkt de ontwikkelingen in de doopliturgie in de achterliggende twintig jaar en hij stelt: ‘De veranderde inzichten omtrent de doop zijn vrucht van een zorgvuldig, langdurig en grootschalig oecumenisch traject’. Diverse scribenten maken duidelijk dat ‘de verschillen niet meer tussen de kerken zijn, maar binnen kerken’. Verbaan stelt tegelijk vast dat de acceptatie van de volwassendoop is toegenomen.
Leo Koffeman, voorzitter van de Beraadgroep Geloven en Kerkelijke Gemeenschap, laat in de bundel zien hoe het in 2012 is gekomen tot de wederzijdse dooperkenning in Nederland die getekend is door negen kerken met daarnaast een verklaring van onderlinge toenadering getekend door elf kerken.
In het laatste gedeelte van zijn artikel gaat hij in op blijvende vragen. Koffeman toont in dat gedeelte lef door enkele gedachten te lanceren, die niet direct aansluiten bij de mainline van denken in zijn eigen kerk. Hij stelt vast dat zijn eigen kerk, de PKN, geen probleem meer hoeft te hebben met de wens van een aantal ouders om hun jonge kinderen een zegen te laten geven en tegelijk de mogelijkheid van een doopbediening uit te stellen tot het moment dat het kind daarvoor zelf kiest. En hij wikt en weegt of het echt noodzakelijk is de doop tot een eenmalige daad te beperken. Daar waar er sprake is van een klassieke benadering in de lijn van het ‘gratia praeveniens’ is dat voor de hand liggend, maar daar waar de belijdende daad van de mens tegenover God meer nadruk krijgt, komt er ook meer ruimte voor een herhaalde heiligingsdaad.
Op het gebied van de doopgedachtenis is volgens Koffeman meer mogelijk dan in het verleden, ook als het gaat om rituelen met water. Hij noemt de Paasnacht en een moment van een hernieuwde openbare belijdenis. Daarbij ziet hij ook mogelijkheden om de zalving een plaats te geven.
Koffeman noemt een oecumenisch perspectief daarbij. ‘Een doopgedachtenis zou een rol kunnen spelen bij het ontvangen van iemand die – bijvoorbeeld vanwege een gemengd huwelijk – overkomt van een andere kerk; daarmee zou de waarde van de elders ontvangen doop en het respect voor de integriteit van de daarachter liggende intenties zichtbaar kunnen worden gemaakt. Men kan ook denken aan vormen van doopgedachtenis in oecumenische vieringen, zeker – maar bepaald niet uitsluitend – wanneer daarin de doop wordt bediend. Bovendien zou een doopgedachtenis zoals die nu bijvoorbeeld in de Paasnacht reeds gepraktiseerd wordt nadrukkelijker in een oecumenisch kader gezet kunnen worden, bijvoorbeeld door over en weer (of waar van toepassing eenzijdig) vertegenwoordigers van kerken in dezelfde wijk of hetzelfde dorp uit te nodigen om actief te participeren’.
‘Kerk en theologie’ is verkrijgbaar in de winkel voor € 15. In de laatste editie van 2012 (een themanummer over de doop) komen de volgende auteurs aan bod als het gaat over de doop:
Bas Plaisier, meditatie;
Leo J. Koffeman, doop – dooperkenning – doopgedachtenis;
Evert Jonker, doop – midden in de huidige wereld;
Liuwe H. Westra – ‘Zie daar is water…’ Theologie en ontwikkeling van de doop in de Vroege Kerk;
Willem Maarten Dekker, de doop en het corpus christianum;
Miranda Klaver, van besprenkeling naar onderdompeling?;
Olof de Vries, de doop in de geschiedenis van doopsgezinden en baptisten;
Peter Verbaan, Als een vis in het doopwater.
Foto: Leo Koffeman