Identiteit 4 en 5 mei

Er komt een gesprek van joden, moslims en christenen met het comité 4 en 5 mei. Het Cairo-overleg heeft op vrijdag 23 november besloten positief in te gaan op een aanbod van het comité om nader met elkaar te overleggen.

Het gaat wat de religies betreft om het eenduidig focussen van de herdenkingen en vieringen begin mei. Gevreesd wordt dat verbreding van de thematiek uiteindelijk ook leidt tot een vervlakking. De koepelorganisaties Contact Moslims en Overheid, Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap, het Nederlands Verbond van Progressief Jodendom en de Raad van Kerken hebben om focus gevraagd in een gezamenlijke brief die eerder deze maand werd verstuurd. Hieronder volgt de tekst van dat schrijven.

Caïro-overleg

Informeel overleg van:

Raad van Kerken

Contactorgaan Moslims en Overheid

Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom

Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap

 

Nationaal Comité 4 en 5 mei

Nieuwe Prinsengracht 89

1018 VR Amsterdam

 

                                                                              Amsterdam, 8 november 2012

                                                                          

 

Geachte leden van het Nationaal Comité 4 en 5 mei,

 

Sinds mei vorig jaar is er een discussie ontstaan over de vraag wie er op 4 mei herdacht worden. Wij hebben waardering voor de pogingen van uw Comité om de betrokkenheid te bevorderen, maar hebben moeten constateren dat daardoor de boodschap van 4 en 5 mei, d.w.z. wie we herdenken en waarom, niet meer helder overkomt. Verbreding leidt tot verwatering en het wegvallen van het onderscheid tussen daders en slachtoffers, zoals gebleken is in Vorden en onlangs opnieuw in Geffen.

Aanleiding is naar onze mening mede de onheldere definitie die uw Comité hanteert: “allen in Nederland of daarbuiten omgekomen of vermoord sinds het uitbreken van WO II”.

 

De leden van de Cairo-overleggroep bestaande uit vertegenwoordigers van het Contactorgaan Moslims en Overheid, de Raad van Kerken en de Joodse gemeenschap zijn van mening dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen twee doelstellingen die overigens nauw met elkaar samenhangen: wie herdenken we op de Dam en waarom blijven we dat doen.

Wie

Degenen die herdacht worden, zouden volgens ons moeten zijn:

degenen uit het Koninkrijk Nederland:

  1. die werden vermoord in WO II, slachtoffers van genocide als gevolg van racisme en discriminatie.
  2. die in WO II stierven in de nazi-werkkampen en de Jappenkampen of als verzetsheld werden geëxecuteerd.
  3. die het leven verloren in WO II bij de verdediging en bevrijding van Nederland als militair of zeeman.
  4. die als burgerslachtoffers in WO II het leven lieten, zoals bij bombardementen.

 

Ook na 1945 zijn er militairen omgekomen ter verdediging van Nederlands grondgebied en bij vredesoperaties, maar voor hen is er de veteranendag. Het is van belang om de gevallenen na 1945 eigenstandig te herdenken en niet als het ware mee te nemen bij de herdenking op 4 mei.

 

Waarom
Wij als vertegenwoordigers van onze diverse achterbannen zijn het erover eens dat de Holocaust of beter de Sjoa een volstrekt unieke gebeurtenis was in de geschiedenis. Het is van groot belang om juist aan de jongere generatie duidelijk te maken dat de les uit WO II is dat racisme, het apart zetten van mensen op grond van hun identiteit, dat toen genocide mogelijk maakte, later en ook nu nog steeds slachtoffers maakt. Dit kan nog steeds in Europa gebeuren, zoals gebleken is bij de etnische zuiveringen in Bosnië.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat door een duidelijke cesuur te maken tussen het wie en het waarom voorkomen kan worden dat de 4 mei herdenking op de Dam een aangelegenheid wordt die ieder jaar tot commotie leidt en onnodig pijn veroorzaakt bij oorlogsslachtoffers.

 

U hebt gezegd een discussie te willen bevorderen. Graag zouden wij met enkele vertegenwoordigers vanuit onze Cairo-overleggroep met u daarover van gedachten willen wisselen. Het is ons bekend dat het Centraal Joods Overleg daarnaast ook een overleg heeft met uw Comité.

 

 

Met vriendelijke groet,

 

namens het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO)

K. Bal                          

 

namens de Raad van Kerken (RvK)

K. van der Kamp

 

namens het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ)

H.M. Gelderblom-Lankhorst

 

namens het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK)

R. Vis