Oecumenisch realisme

Het realisme is de grondtoon aan het worden in veel van de oecumenische discussies. Dat is het eerste wat opvalt als je de stukken leest van het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken, dat vanaf 27 augustus tot 6 september bijeenkomt op Kreta. Het is een belangrijke vergadering, de laatste vergadering voor de assemblee in Busan, Korea; tegelijk het laatste Centraal Comité van Marloes Keller, de afgevaardigde namens de Protestantse Kerk in Nederland.

Dr. Walter Altmann, voorzitter van de Wereldraad van Kerken, liet de realistische toon duidelijk doorkomen in zijn bijdrage bij de opening van de bijeenkomst. Hij sprak over ‘het wegvallen van de wind’ en over kritiek als zou de Wereldraad ‘een onhandelbare neergang’ meemaken; hij erkende ‘scepticisme’ en ‘verloren enthousiasme’. Vooral het feit dat het profetische geluid minder herkenbaar is geworden, neemt men de Wereldraad kwalijk. De Wereldraad is de vanzelfsprekende toegang tot de massamedia kwijtgeraakt. Via de sociale media zijn er nieuwe platforms van communicatie ontstaan en enkele machtige corporaties en individuen controleren de algemene media. Volgens Altmann zal er in Busan verder moeten worden gedacht hoe men met moderne communicatiemiddelen kan omgaan.

Rooms-Katholiek

Altmann besteedde een groot deel van zijn bijdrage aan de relatie met de Rooms-Katholieke Kerk. Hij herinnerde aan het feit dat het Tweede Vaticaans Concilie precies vijftig jaar geleden begon (1962). Hij studeerde zelf in die tijd aan een Luthers Theologisch Seminarium in Brazilië, in de buurt was de opleiding voor priesters van de Rooms-Katholieke Kerk en de onderlinge contacten waren vol verwachting. ‘We hadden het gevoel onderdeel te zijn van een belangrijk moment in de geschiedenis’. Hij ging dieper in op de betekenis van het Tweede Vaticaans Concilie als bron van inspiratie.

Het belang van het Tweede Vaticaans Concilie bestaat vooral in ‘de openheid naar de oecumenische beweging, waar tot op dat moment de Rooms-Katholieke Kerk veel scepticisme en achterdocht naar de beweging had laten zien’. Paus Johannes XXIII noemde protestanten ‘afgescheiden broeders’, dat lijkt met de oren van tegenwoordig nog aan de zuinige kant, maar het was veel meer in die tijd dan het klassieke jargon waar men sprak van ‘ketters’ en ‘idolaten’.

Altmann citeerde uitvoerig het document Lumen Gentium, de tekst van Vaticanum II waar wordt ingegaan op de kerk, waar een poging wordt gedaan de kerk te vernieuwen en de opvattingen te systematiseren. Het document benadrukt nu eens niet de wettige, institutionele en hiërarchische waarde van de Rooms-Katholieke Kerk, maar gaat in op andere elementen zoals ‘het goddelijk mysterie van heil, bedoeld voor de mensen’. De breedte van de kerk wordt gezien, als men zegt dat ‘de Kerk van Christus waarlijk aanwezig is in alle legitieme lokale congregaties van de gelovigen, die verenigd met hun pastores, zelf kerken genoemd worden in het Nieuwe Testament’. Het belang van de schrift als basis van de Kerk wordt erkend naast de traditie. Altmann focust verder op de uitspraken over oecumene in Unitatis Redintegratio. Het onderscheid tusswen ‘katholieken’ en ‘niet-katholieken’ wordt niet aangebracht. Er is sprake van ‘broeders die van de RKK zijn gescheiden’. De tekst spreekt over de doop en het geloof als een ‘zekere (‘certain’) gemeenschap, ook al is het niet perfect, met de Rooms-Katholieke Kerk’. Duidelijk is dat de Heilige Geest ‘de afgescheiden Kerken en Gemeenschappen’ niet losgemaakt heeft van ‘het mysterie van het heil’.

De veranderde toon destijds was het klimaat waarin de bisschop van Constantinopel en de bisschop van Rome elkaar ontmoetten en elkaar waardeerden met een erkenningstekst die ze in 1965 ondertekenden, waarmee ze de scheiding die in 1054 ontstond in een andere lijn brachten. Dat was kort nadat de Orthodoxen in 1962 lid waren geworden van de WCC-gemeenschap.

Economie

Altmann ging ook in op de economische en financiële vragen. Het thema is extra actueel nu het Centraal Comité in Griekenland bij elkaar komt, het land ‘dat extra hard door de crisis is getroffen’. ‘Los van de fouten die politieke leiders in Griekenland gemaakt zouden kunnen hebben, lijdt het geen twijfel dat zij vooral geassocieerd worden met een globaal beleid van onverzadigbare markten en ongelimiteerde financiële speculaties’. Hij stelt vast dat de overheden niet in staat zijn geweest armoede te keren, maar nu wel alles uit de kast trekken en publieke gelden gebruiken om de financiële instituties te redden die de rampspoed veroorzaakt hebben en het lijden van de mensen op hun geweten hebben. Steeds meer mensen erkennen dat het economische systeem enkele gepriviligeerden helpt en vele andere uitsluit en natuurlijke bronnen verontachtzaamt.

Altmann refereerde tenslotte aan de inspanningen van de Wereldraad aan de vragen van vrede en de vragen van duurzaamheid. Het overleg met overheden verenigd in de VN liedde niet tot verdere afspraken over wapenreductie. Commerciële en politieke belangen bleven de overhand houden. Eigenlijk geldt hetzelfde voor het overleg over duurzaamheid.

Civil society

Altmann liet weten dat hij wat veranderingen betreft en het profetische geluid veel verwacht van ‘de civil society’. Gewone mensen en het maatschappelijk middenveld weten vaak beter het profetisch gewenste geluid te verwoorden dan de mensen met macht. De Braziliaan benoemde tot slot een van de recente pennevruchten van Hans Küng over de vraag ‘is het nog mogelijk de kerk te redden?’ Küng geeft als antwoord dat ‘oecumene de therapie is’. Gelet op de fragmentatie van de christenen en de spanningen die er bestaan met religies moet men zeggen, aldus Altmann, ‘dat er geen andere mogelijke weg is voor het christendom van vandaag dan de oecumenische weg’.

Het Centraal Comité van de Wereldraad is begonnen aan een van zijn langste zittingen in de achterliggende jaren. Van 27 augustus tot 6 september zijn de 124 leden en de tientallen adviseurs bijeen op Kreta, waar de residerende bisschop organisator is van de assemblee van Busan die volgend jaar in Korea wordt gehouden. Hij stelt nu zijn eigen opleidingsinstituut ter beschikking als vergaderplaats. Vanuit Nederland zijn mgr. Joris Vercammen (Oud-katholiek) en Marloes Keller (PKN) als stemhebbende leden afgevaardigd en als adviseurs zijn aanwezig Roel Aalbersberg (ICCO/Kerkinactie) en Klaas van der Kamp (Raad van Kerken). Verder is Ferdinando Enns aanwezig, die je met zijn aanstelling als doopsgezinde deskundige bijna Nederlands kunt noemen.

Foto’s:
Walter Altmann
Joris Vercammen
Marloes Keller