Werkbezoek aan Katwijk

De poging om gezinnen met jonge kinderen van straat te houden, is waardevol, maar voor de positie van de kinderen is het nog onvoldoende. Dat was één van de thema’s die steeds weer naar voren kwam tijdens een werkbezoek van de Raad van Kerken aan de gezinslocatie in Katwijk woensdag 18 januari. De kerken zijn een kaartenactie gestart om de minister de rechten van kinderen van vreemdelingen zorgvuldiger in acht te laten nemen.

Op de gezinslocatie in Katwijk verblijven – net als op de locatie in Gilze – Rijen – uitgeprocedeerde gezinnen met minderjarige kinderen en gezinnen die wel nog in procedure zijn, maar geen toegang tot de andere opvang van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) meer hebben.

De kerken zijn kritisch over de positie van kinderen in de gezinslocaties in Nederland. De kerken stellen vast dat kinderen bijvoorbeeld niet altijd in de gelegenheid zijn naar school te gaan, dat kinderen te vaak van plaats wisselen om zich vertrouwd te voelen, dat kinderen in het algemeen zich niet veilig voelen en onvoldoende hun situatie kunnen begrijpen om er evenwichtig mee om te gaan.

De gezinslocaties voor vluchtelingen zijn een jong fenomeen. In Katwijk is men begonnen in de zomer van 2011. De gezinslocatie maakte het mogelijk om gezinnen met jonge kinderen van de straat te houden, legde burgemeester Wientjes van Katwijk uit tijdens het werkbezoek. Daarom is men er in Katwijk toe overgegaan deze vorm van hulpverlening een plek te gunnen, waar andere gemeenten de deur dicht hielden. Het doet hem als burgervader dan ook pijn, wanneer kerken de opvang al te kritisch tegen het licht houden, zo liet hij merken. De gezinslocatie is zoveel beter dan een situatie waarin mensen met kinderen dakloos zijn. Tegelijk verwoordden de vertegenwoordigers van de kerken kan het niet zo zijn dat kinderen van hot naar haar worden gesleept, geen vriendschap kunnen opbouwen en soms geen gelegenheid hebben om naar school te gaan. De vluchtelingen in Katwijk hebben inmiddels een plek bij het basisonderwijs, maar het middelbaar onderwijs ligt nog lastig.

De autoriteiten stelden de delegatie in de gelegenheid om uitvoerig met de bewoners te spreken. De vluchtelingen verwoordden hun moeite met de gegeven situatie, waarbij ze zich op terugkeer naar hun eigen land moeten voorbereiden. De leefomstandigheden in hun tijdelijke omgeving worden daarom bewust sober gehouden. Mensen met kinderen beschikken vaak maar over één kamer, zo stelden de bewoners. De Afghaan Taj Mohammad Sedigi vertelde dat hij met vijf mensen het met één ruimte moet doen. Het impliceert, vulde een vluchtelinge uit Irak aan, dat je om een uur of acht het licht uitdoet, om de kinderen in slaap te laten geraken; als dat gelukt is, kan je daarna voor jezelf als ouders het licht weer iets opdraaien. Op de vraag of er dan wel voldoende rust is om als kind je huiswerk te doen werd niet begrijpend ontkennend geantwoord. In het centrum is het toch al rumoerig. Het aantal kinderen in Katwijk was ten tijde dat er sprake was van een AZC 150, maar is inmiddels gestegen naar 300.

Taj Mohammad Sedigi woont inmiddels 15 jaar in Nederland. Zijn verzoek om te blijven is afgewezen. Hij heeft gewerkt voor het ministerie van handel in Afghanistan en ieder die voor het ministerie heeft gewerkt is verdacht in het kader van de oorlog. Voor zijn drie kinderen is dat moeilijk te vatten; zij zijn allen in Nederland geboren en delen in de misère van hun vader.

Het is een welhaast onmogelijk dilemma. Aan de ene kant moeten mensen serieus worden voorbereid op terugkeer, aan de andere kant kan men – als er bijvoorbeeld sprake is van een medische behandeling – nog wel enige tijd in Nederland moeten verblijven. De opvang in de gezinslocatie is er daarbij op gericht dat de vluchtelingen zich ook mentaal voorbereiden op terugkeer. Dus moeten de bewoners zich dagelijks melden midden op de dag om beschikbaar te zijn voor de DT&V. De meldingsplicht geldt ook op zaterdag, maar dan voeren de mensen van de dienst geen gesprekken. De bewoners zouden graag zaterdag geen meldingsplicht hebben, zodat ze overdag met hun gezin naar de winkels zouden kunnen gaan. Maar omdat er midden op de dag om één uur een meldingsplicht is, gaat dat amper. Voor de bewoners is het pestgedrag, voor de overheid is het een middel om al te veel hechting te voorkomen. 

Het locatiehoofd werkt al sinds 1998 met migranten. Ze vertelde de delegatie hoe het regime de laatste jaren is versoberd. We doen ons best om binnen de kleinere marges invulling te geven aan ons werk, legde ze uit. Mensen moeten rondkomen van iets minder dan 5 euro per dag. Dan is er geen ruimte om een keer naar de kapper te gaan of een keer iemand te bezoeken in Groningen. Toch proberen de werkers op een zo humaan mogelijke manier de mensen te begeleiden tot het moment dat ze vertrekken. Het Nibud heeft berekend dat je van 4,95 euro per dag kan rondkomen, vertelde een ambtenaar van de COA. Maar wie van de bijstand leeft, weet dat het niet eenvoudig is. Er zijn wel verschillende mensen die er geld bijverdienen door klusjes te doen in het centrum, vertelde het locatiehoofd, dat kan oplopen tot 12,95 euro extra per week. Ze kunnen schoonmaakwerkzaamheden verrichten of controle uitoefenen bij het Open Leer Centrum, waar diverse computers staan opgesteld.

Een medewerkster van de DT&V vertelde verder dat men probeert om de mensen op maat te helpen bij het vertrek. Ze noemde het voorbeeld van een Iraaks gezin, waarvan de vader en de zoon als een soort kwartiermakers graag een half jaar eerder vertrekken naar Irak dan de rest van de familie. Volgens de regels mag dat niet. Maar de dienst denkt daarin mee, om de overgang soepel te laten verlopen. Mensen krijgen vertrekpremies mee, die voor een gezin kunnen oplopen tot 20.000 euro.

De nieuwste cijfers zijn binnen. In 2011 zijn er 13.300 minder asielzoekers gekomen; 13 procent minder dan het jaar daarvoor. Dat laat iets zien van het succes van het beleid, meende een COA-medewerker. Er zijn in afgelopen jaar 1600 mensen zelfstandig vertrokken. Dat is het dubbele van het jaar daarvoor.

Henk van Hout, voorzitter van de Raad van Kerken, vertelde aan het einde van het bezoek, dat men de ervaringen als kerken zal meenemen in het contact naar de minister. Hij gaf verder aan groot respect te gevoelen voor de medewerkers van DT&V. Er blijkt bereidheid om kritische bezoekers te ontvangen en transparant te werken. Er blijkt ook bereidheid om bij bewoners die terugkeren maatwerk te leveren op menselijke maat. Daarbij grijpen de logistieke kant en de menselijke kant in elkaar. Hij liet doorschemeren als kerken wel te willen aandringen op een menselijker maat. Hij noemde daarbij de wel erg bureaucratische meldingsplicht als voorbeeld. En hij memoreerde de waarde die de kerken hechten aan het handhaven van de kinderrechten.

Het werkbezoek werd afgesloten met een bezoek aan de Open Hofkerk in Katwijk. Na een gesprek met bewoners en vrijwilligers ging ds. Karel Koekkoek voor in een vesper. Hij vertelde kort iets over een Bijbelgedeelte uit Matteüs 18, waar Jezus een kind in het midden stelt als ‘de grootste in het koninkrijk der hemelen’. Verschillende bewoners vertelden iets van hun ervaringen en verlangens in de vesper. Daarna presenteerde Kerk in Actie de kaarten voor een kaartenactie die loopt tot 20 juni, waarin mensen die de kaarten opsturen minister Leers vragen om meer zorgvuldigheid te betrachten als het gaat om de rechten van de kinderen.

De delegatie van de Raad van Kerken bestond onder meer uit: drs. Henk van Hout (voorzitter), prof. dr. Marius van Leeuwen (vice-voorzitter), dr. Arjan Plaisier (moderamenlid), drs. ing. Klaas van der Kamp (algemeen secretaris), ir. Jan van der Kolk (voorzitter projectgroep Vluchtelingen), Geesje Werkman (beleidsmedewerker Kerkinactie), John van Tilborg (directeur Inlia), drs. Jakob de Jonge (beleidsmedewerker Justitiaetpax).

Foto’s:
Tekening van een leergierige asielzoeker
Geesje Werkman en Arjan Plaisier
Taj Mohammad Sedigi en zijn dochter
Karel Koekkoek spreekt de vesper door met een asielzoeker
Impressie van de vesper