Kerken zullen zich op de een of andere manier uiteen moeten zetten met de maatschappelijke veranderingen. Ze hebben weet van de sterk toegenomen levensbeschouwelijke dynamiek en scheppen meer mogelijkheden tot circuleren (o.a. via korte contacten en contracten). Ze proberen netwerken te ontwikkelen waarin mensen kunnen doorstromen als ze in een nieuwe levensfase belanden en nieuwe interesses omarmen en werken vaker met modules, in plaats van totaalpakketten aan te bieden (via een soort ‘slikken of stikken’ mentaliteit).
Joep de Hart schetste vrijdag 16 december een vernieuwend beeld van de kerken, die zich gaandeweg spiritueel ontwikkelen. Hij zette zijn visie uiteen bij de inaugurele rede als bijzonder hoogleraar ‘Nieuwe en vernieuwende vormen van christelijke gemeenschap in hun betekenis voor de Nederlandse samenleving’ vanwege Kerk en Wereld aan de PThU, standplaats Groningen. De inaugurele rede sprak hij uit in de Bovenkerk in Kampen, zijn vroegere woonplaats.
De Hart schetste een beeld van de kerk als een organisatie die weet dat religie multidimensioneel is, die zich niet alleen inzet op geloofsinhouden en moraliteit, maar ook op beleving, nieuwe rituelen en sociale verbondenheid. ‘Ze is niet bang haar vaste plaats te verlaten en naar de mensen toe te gaan, als een rondreizende prediker’. In het hedendaagse Nederland, aldus de Hart, hebben we behalve huismussen, ook ijsvogels nodig. Hij tekende daarbij personen die zich flexibel laten inzetten en hij refereerde aan Jezus en Paulus die van plaats naar plaats gingen, aan Spinoza en Erasmus, van wie bekend is dat ze de helft van de tijd in andere landen verkeerden, aan de God van Israël zelf die een reisgod is en Abraham op weg stuurt en die met Mozes meereist uit Egypte. Reisvaardigheid en geloofwaardigheid zijn wat De Hart betreft woorden die in één adem genoemd kunnen worden.
Onder het kopje ‘Quest is best’ legt De Hart uit hoe hij zich die basishouding voorstelt. Hij hanteert het onderscheid tussen een ‘bekeerling’ en een ‘pelgrim’. ‘De eerste heeft voor een wat omlijnde religie gekozen, de tweede ziet zich vooral als mens die op weg is, op zoek naar meer betekenis, naar werkelijk doorleefde zin, op zoek naar meer betekenis, naar werkelijk doorleefde zin, misschien wel naar zichzelf’.
De Hart gaf drie mensen die in de geschiedenis blijk gegeven hebben van het verlangen te vernieuwen. Zonder de namen direct prijs te geven liet hij de vernieuwing uit hun biografie opkomen. Aan het einde van de historische toer gaf hij de namen prijs: Augustinus, Fransiscus van Assissi en Maarten Luther. Zij opereerden allen vanuit een zoekontwerp. Alle drie kenden een keerpunt wat niet gestaag kwam in een ontwikkeling, maar wat zich in een crisis doorzette. De vernieuwing ging niet buiten de biografie om. Ze kenden iets van een valpartij. En die vernieuwing van de kerken kan zich maar zo weer voordoen, aldus de hoogleraar, die als titel van zijn rede had gekozen voor ‘Maak het nieuw!’.
De Hart: ‘Burcht, herberg, tempel. Maar hoe staat het met de kerk als tent, als onderkomen van trekkers, zwervers, nomaden? De kerk als informele groep? De kerk als oploopje, soms zomaar op een plein of een park? De kerk als gespreksthema? De kerk als virtuele gemeenschap van deelgenoten op het internet? Moeten we niet naar een mobielere, meer dynamische opvatting van kerkelijkheid? Een kerk zonder muren? Naar wat Henk de Roest ‘een netwerk van kerkplekken’ en Huub Oosterhuis een ‘netwerk van huizen voor ‘bezield verband’ noemt? Moeten we niet verder kijken dan de publieke, maatschappelijk zichtbare vormen van kerk-zijn?’
Van de rede is een boek beschikbaar met de gelijknamige titel. Daarop staat op het omslag de remonstrantse predikant Passchier de Fijne (1588 – 1667). Omdat het preken hem door de overheid verboden was, deed hij dat in vele vermommingen en op allerlei schuilplaatsen. Achtervolgd door schouten en baljuws dook deze vrome Zorro overal op en liet hij bij nacht en ontij hardnekkig Gods woord opklinken. In de winter van 1620 maakte hij definitief naam door op schaatsen over het ijs van de Gouwe te gaan en al predikend en schaatsend het evangelie te verspreiden.
Of hijzelf die vrome Zorro kan zijn betwijfelde de Hart, die voorheen werkte bij het Sociaal Cultureel Planbureau. Hij zal als socioloog wel de theologische faculteit in Groningen gaan versterken; namelijk bij het onderdeel ‘practices’. De PThU heeft daarnaast de onderdelen: beliefs en sources.
Foto:
Prof. dr. Joep de Hart (foto reliwerk.nl)
De Bovenkerk tijdens de inaugurele rede
Het omslag van zijn boek ‘Maak het nieuw!’, met ds. Passchier de Fijne op de schaatsen