Zowel de doopsgezinden als de lutheranen lieten zich vrijdag 16 september 2011 van hun internationale kant zien. Vertegenwoordigers van de twee kerken ontmoetten elkaar in Elspeet bij Mennorode. Er waren buitenlandse gasten. Ze zongen liederen van zowel Menno Simons als Maarten Luther. Er was een plechtigheid waarbij er een dennenboom werd geplant pal naast de nieuwe kerk die eerder op de dag was geopend; ‘het duurzaamste kerkje van Nederland’ noemen de doopsgezinden de kerk zelf.
Vertegenwoordigers van de Evangelisch-Lutherse Kerk, onderdeel van de Protestantse Kerk in Nederland en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit plantten een zogenaamde verzoeningsboom. De boom belichaamt als vitaliteitsymbool de eerdere gezuiverde verhoudingen tussen de twee kerken. De LWF (Lutherse Wereld Federatie) maakte vorig jaar in Stuttgart officiële excuses voor de bloedige vervolgingen van doopsgezinden (mennonieten) waar lutheranen in het verleden – met name in de zestiende eeuw – verantwoordelijk voor waren. Dat gebeurde eerst al in Paraguay bij een doopsgezinde bijeenkomst. ‘Eigenlijk zou het een eikenboom moeten zijn’, verklapt secretaris Henk Stenvers, maar het is een dennenboom geworden, waar later een bordje bij geplaatst wordt. Het bomeninitiatief van de kerken herhaalt zich op diverse plaatsen in de wereld, bijvoorbeeld op 19 november als er in Utrecht bij de dienstenorganisatie ook een boom komt.
Naar aanleiding van de viering in 1980 van 450 jaar Confessio Augustana, de lutherse geloofsbelijdenis, ontstonden in Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten geloofsgesprekken tussen lutheranen en doopsgezinden. Dit leidde tot een gezamenlijk rapport Healing Memories: Reconciling in Christ uit 2010. De stap om tot verzoening te komen kost de Nederlandse geloofsgemeenschappen weinig moeite, omdat de overheersende lutheranen in Nederland nooit veel macht hebben gehad. De gemeenschap beperkt zich tot zo’n tienduizend leden.Het waren hier vooral de rooms-katholieken en de calvinisten die met de macht in de weer waren.
Voorafgaand aan de oecumenische ceremonie openden de doopsgezinden een nieuwe kerk op het centrum in Mennorode. De oude kapel zal als zaal dienst blijven doen. De nieuwe kerk herinnert aan de schuur- en schuilkerken, waar de doopsgezinden in de achterliggende eeuwen de eredienst moesten houden. Ze kwamen samen in eenvoudige ontmoetingsruimten rondom de Bijbel. De inrichting was sober. Er was geen ornamentje dat mensen zou kunnen afleiden. De nieuwe kerk voldoet qua interieur en puurheid aan de oude eisen. Wie de kerk vrijdag bezocht, kon de verse geur van hout in de neusgaten opsnuiven. Voor de ingang stond een gastvrouw, die op een dienblad iedere bezoeker een klein stukje hout als ‘deel van de kerk’ aanbood. De kerk bestaat helemaal uit hout, maar er is geen boom voor gekapt, zegt directeur Gert Eigenbrood van Mennorode in De Stentor. Het hout komt uit de sloop van Amsterdam en is afval van het snoeien op onder meer de Veluwe. Het is de bedoeling dat Mennorode op den duur zelf de energie gaat leveren die nodig is voor de kerk, door een warmte- en koude-opslag. Bijzonder is ook de buitenkerk voor de ruime glazen achterpui waar bij mooi weer in de open lucht gekerkt kan worden. De kerk is altijd open. Dus bezoekers staan nooit voor een dichte deur.
De doopsgezinde geloofsgemeenschap met ruim achtduizend leden en tweeduizend vrienden en belangstellenden sluit officieel het jubileumjaar af met een bijeenkomst in Elspeet. Er worden zondag circa 1400 geloofsgenoten verwacht. De doopsgezinden vierden dit jaar diverse jubilea, onder andere dat honderd jaar geleden Anne Zernike als eerste vrouwelijke predikant in Nederland werd bevestigd en de 450e sterfdag van Menno Simons, de grondlegger van de doperse beweging.
Foto:
1. De klompen geven een Nederlands accent bij de te planten boom
2. Ieder kan een klein stukje kerk meenemen
3. Het gaat ontspannen toe tijdens het weekend
4. Lutherse en doopsgezinde handen planten eensgezind de verzoeningsboom, op de achtergrond de nieuwe kerk