Niet zonder ons

‘Niet zonder ons (15x)’. Zo eindigde de orde van dienst die hoorde bij de preek van de leek. Claudia de Breij verzorgde vrijdag 24 juni de dienst in de Domkerk in Utrecht. Het was één van de trekkers tijdens de kerkennacht 2011. De kerk zat bomvol. Maar er was zo veel meer. De nieuwe aartsbisschop van Utrecht, mgr. Wim Eijk, die een Latijnse vesper verzorgde en een lezing hield over Willibrord. De iconenschilder Ronald Medema die in het stiltecentrum van IKV/Pax Christi zijn werk toelichtte. Door dat alles heen: vele tientallen kerkgebouwen die gastvrij de deuren open zetten en iets van de bezieling aan de dag legden, die ze normaal misschien wel wat al te introvert in hun binnenste verborgen hielden. ‘Het lastigste probleem dat u vandaag voorgelegd krijgt is het probleem dat u moet kiezen’, had coördinator Arie Noordermeer de situatie in Utrecht treffend weergegeven bij de opening. Want zo was het ook.

Eerst dan toch maar die dienst van Claudia de Breij. Het affiche oogde al fraai: een cabaretier, niet specifiek godsdienstig, vrouw en lesbisch, die een preek gaat verzorgen in de gewijde ruimte van de ooit kathedrale kerk van de godsdienstige hoofdstad van Nederland. Claudia was zich dat goed bewust en nam zorgvuldig haar eigen grenzen in acht. Ze zei niet in God te geloven, althans niet op de manier waarop de kerk dat verkondigde, en dus zou je haar in de gewijde ruimte van de kerk ook niet horen bidden. De voorbede maakte plaats voor een intense stilte waar iedereen ‘maakt niet uit’ wat in zichzelf mocht formuleren. ‘Ik kan niet iets aan God vragen. Zijn huis is me daarvoor te heilig. Ik kan niet vragen: ‘Heer, ontferm u’. We kunnen ons wel zelf ontfermen, over onze kinderen, over onze vader en moeder. Over elkaar’.

Suzanne

Maar Claudia verzorgde veel meer dan de preek. Ze had ook de liederen uitgekozen. Seculiere liederen, die net als bij de Passion, ineens een enorme diepgang kregen door de contekst waarin ze werden gebruikt. Het liedje ‘Suzanne’ van Herman van Veen op muziek van Leonard Cohen: ‘Net als je haar wilt zeggen: ‘Ik kan jou geen liefde geven’ komt heel de stad tot leven en hoor je meeuwen schreeuwen, je hebt steeds van haar gehouden, en je wilt wel met haar meegaan, samen naar de overkant en je moet haar wel vertrouwen, want ze houdt al jouw gedachten in haar hand’, waarop Claudia reageerde: ‘Die liefde van Suzanne die begrijp ik, en de liefde van Jezus, die dezelfde liefde is’. Nu biedt het volgende stukje ook wel een heel  directe verwijzing naar Jezus: ‘…en Jezus was een visser, die het water zo vertrouwde, dat Hij zomaar over zee liep, omdat Hij had leren houden van de golven en de branding, waarin niemand kan verdrinken’. ‘Die liefde’, legde Claudia uit, ‘is een liefde die ook al die ouderlingen, dominees, priesters en kardinalen die hier eerder stonden, evenmin kenden als ik’. En even later: ‘De beelden in deze kerk zijn in 1566 stukgeslagen en misschien is de kerk wel weer aan een vernieuwing toe’.

‘Vroeger’, vertelde Claudia, ‘wist ik zeker dat God bestond, net zoals Sinterklaas bestond. En ik heb ook wel godsdienstles gevolgd. En soms sla ik nog een kruisje, als ik voor iets sta dat groter is dan mezelf. Maar of ik me dan tot God wend of tot iemand anders, dat weet ik niet’. Met aan de ene kant een kritische distantie klonk in diverse woorden van de cabaretier ook heimwee en respect door. ‘Een vriendin van me die als lesbische vrouw een kind had gekregen wilde haar kind laten dopen. Ze durfde dat niet goed te vragen. Ze stuurde een mailtje naar de pastoor. En toen hij zei dat hij het kind wilde dopen, maakte dat mijn vriendin ontzettend gelukkig. Het geeft aan dat je er mag zijn’. Claudia zei het te betreuren dat ze met het geloof ook de zinvolle rituelen was kwijtgeraakt. ‘Daarmee missen we een manier om de liefde te vieren’.

Ze las vervolgens een fragment uit Hooglied en ze vertelde een verhaal van hoe ze een theater binnenliep waar een zwarte pianist speelde voor maar één gast, een blanke toerist. Ze was er door ontroerd. ‘Ze maakten elkaar mogelijk. De zwarte man speelde op de zwarte en de witte toetsen. De witte man luisterde. God komt op dat moment even thuis. Het is een wonder, als je elkaar mogelijk maakt’. De cabaretier reflecteerde vervolgens op het geloof. ‘Het geloof versterkt de bestaande ervaring. Het maakt goede mensen nog beter. En het maakt slechte mensen nog slechter’.

Kennis

Ze stelde vast dat de Domkerk naast het Academiegebouw staat. Ze vond dat een goede combinatie. ‘Kennis en geloof moeten bij elkaar blijven. Geloof alleen leidt tot misleiding. Meisjes leren dat ze alleen moeten dienen’. Ze las vervolgens uit 1 Korintiërs 13. ‘Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten’. Ze trok de lijn naar haar eigen leven. ‘We kunnen ons niet volledig op God verlaten. We moeten het zelf doen. En daarbij zal uiteindelijk de liefde blijven’.  

Er was ook een collecte voor een goed doel (Ghana Foundation). Ondertussen zong Claudia ‘in the ghetto’ van Elvis Presley. ‘As the snow flies on a cold and grayChicagomornin’a poor little baby child is born in the ghetto’. En als zegen klinkt het bekende lied van Ramses Shaffey ‘Zing, vecht, bid, lach, werk en bewonder’ massaal meegezongen door de volle Domkerk. En aan het einde in plaats van de zegen die ‘zwaar’ wordt aangereikt het vijftien keer herhaalde ‘Niet zonder ons’.

Aartsbisschop

Tijdens de kerkendag in Utrecht was er ook een belangrijke rol weggelegd voor de nieuwe aartsbisschop van Utrecht mgr. Wim Eijk. Hij had eerder op de dag met een delegatie de processie-achtige wandeling gemaakt van de St. Willibrorduskerk naar het Catharijneconvent. Daarbij waren onder meer ook aanwezig mgr. Joris Vercammen, aartsbisschop van de Oud-Katholieke Kerk, mw. Ds. Netty de Jong-Dorland, predikant van de Domkerk en mr. Aleid Wolfsen, burgemeester van Utrecht. Zij verzorgden de formele opening voor het Catharijneconvent, waar ook diverse stalletjes waren ingericht waar kerkelijke en andere organisaties zich presenteerden. In de Williborduskerk was eerder een programma aangeboden in het kader van ‘Kunst in kerk en convent’, samenvallend met de kerkennacht.

Later kwam mgr. Wim Eijk opnieuw aan de beurt in de St. Willibrorduskerk. Hij hield een inleiding over de persoon van Willibrord. Hij noemde Willibrord de grondlegger van het christendom in Nederland, en daarom mocht hij op een oecumenisch initiatief als de kerkennacht niet ontbreken. De bisschoppen hebben in 1989 een brief aan Willibrord gewijd, en daarin noemen ze hem ‘de getuige van de ongedeelde kerk’. Eijk zelf is onlangs benoemd tot aartsbisschop en hij rekende zijn gehoor voor dat hij de zeventigste opvolger is van Willibrord.

Het christendom in de Lage Landen was niet afkomstig van missionarissen uit Rome, maar kwam via een omweg vanuit Engeland. De kerstening verliep aanvankelijk moeilijk, omdat de Friezen de missionarissen zagen als trawanten van de door hen gehate Franken. Pas in 690 weten Willibrord en zijn elf gezellen het tij wat te keren. Ze laten de Friezen kennis maken met de liefdevolle God van  Israël. Eijk noemde het ‘een bevrijding’ voor de mensen in Nederland. Ze raakten uit de ban van de Germaanse  goden met Wodan als machtsfactor en Donar als god van succes en kwamen binnen het domein van de bijbelse God. De Germaanse goden verdedigden alleen het particuliere groepsbelang, ze maakten nu kennis met de universele God. Willibrord sloot aan bij symbolen die ze kenden: bomen, stenen en waterbronnen. Het putje in Heiloo is daar een voorbeeld van. Hij wist zich staande te houden in de spagaat tussen enerzijds politieke steun van de Franken en anderzijds zijn apostolische opdracht. Ook al betekende het dat hij soms drie stappen voorwaarts maakte om er dan weer twee achteruit te worden geduwd.

Charismaticus

Eijk noemde Willibrord in tegenstelling tot Bonifatius geen groot organisator. Hij was meer een charismaticus, iemand die de innerlijke reiniging belangrijk vond, een ascetisch ideaal kende. Hij waardeerde in hem zijn blije hart, zijn rustige kanten en zijn waardigheid in de uitoefening van zijn ambt.

Eijk herkende in de achterliggende jaren het patroon van drie stappen voorwaarts en weer twee terug. Hij noemde de teruggang in de late Middeleeuwen, in de tijd van de Reformatie. En ook de perioden van bloei, onder meer eind negentiende eeuw en begin twintigste eeuw. Sinds de jaren zestig maakt de kerk, volgens Eijk, weer een terugslag mee. Hij noemde het elimineren van het christelijke zorgstelsel, het christelijk onderwijs en andere zaken. Mensen zien christenen steeds meer als vreemdelingen, zoals ze destijds Willibrord ook als vreemdeling zagen. Eijk stelde dat deze kwalificatie eigenlijk alle denominaties toekomt; maar het is een vreemdelingenschap ten dienste van de hemelse Vader.

Iconen

Momenten van stilte waren er ook te vinden tijdens de kerkennacht. Bijvoorbeeld in het stiltecentrum van IKV-Pax Christi. Wie wilde kon daar de iconen op zich laten inwerken van Ronald Medema, kunstenaar uit het Groninger land. Hij was ooit gereformeerd, maar is orthodox geworden. ‘Iconen zijn niet maar afbeeldingen’, legde hij desgevraagd uit. ‘Ze hebben een innerlijke kracht en gaan terug op prototypen van de afgebeelde heiligen’.

Foto’s:
De aartsbisschoppen Wim Eijk (links) en Joris Vercammen (rechts), die beiden aanwezig waren bij de opening
Afstandsfoto in de Domkerk, het puntje in de verte is echt Claudia de Breij
Hoogwaardigheidsbekleders op rij voor de opening van de  Kerkennacht in Utrecht
De processie stelt zich op om door Utrecht te gaan lopen
De iconenschilder Ronald Medema