Brood

Als columnist voor de bladen van Wegener schrijft Klaas van der Kamp over een ontmoeting, waarbij Europese en kerkelijke verschillen aan de orde komen. Ook het verschil tussen de eucharistie en gezegend brood komt voorbij, tijdens de laatste Duitse Kerkendag nog even een item in de publiciteit.  

Hij zat al twee dagen te klagen over zijn schouder. Hij at weinig. Of dat van de pijn kwam of van het feit dat orthodoxen regelmatig vasten, weet ik niet. Als orthodoxe priester was hij gekleed in een zwarte pij. Ik schatte hem 25 jaar. Hij heette Bashkim en kwam uit Albanië. We werkten samen aan een rapport. Bashkim bracht weinig in. Hij zat er meestal afwezig bij.

Het was zondagochtend. We hadden nog een vroege sessie. Daarna zouden we ter kerke. Bashkim keek af en toe op zijn iPad. Ogenschijnlijk las hij de stukken voor de vergadering. Ik zat naast hem en zag dat hij een gebed op het scherm had. In zijn rechterhand lag een rozenkrans. De vingers namen regelmatig een volgende knoop. Hij bad.

Ik had de avond daarvoor bij de maaltijd uitvoerig met Bashkim gesproken. Hij vertelde dat hij voor de tweede keer vader zou worden. ‘Ik wil een groot gezin, net als de moslims in Kosovo, dat versterkt de positie van de kerk’, zei hij. ‘Dus jij doet niet aan een geboorteregeling?’, plaagde ik. Hij keek me gepijnigd aan.  

Of hij veel contact had met andere kerken?, vroeg ik. ‘Nee, niet echt’, zei hij. Maar als hij de eenheid moest zoeken, had hij voorkeur voor rooms-katholieken. ‘Want rooms-katholieken zijn dicht bij de waarheid van de liturgie gebleven, de lofprijzing voor God. En als we samenwerken met de rooms-katholieken hebben we ook meer invloed in Europa’. ‘Maar dat kan toch ook met protestanten?’ probeerde ik. ‘Daar heb je weinig aan, want protestanten denken heel anders over homoseksualiteit en over anticonceptie’.  Hij wreef bij het woord ‘anticonceptie’ over zijn pijnlijke schouder.

De ochtendsessie was voorbij. We gingen naar de kerk. Een orthodoxe kerk. De wierook walmde ons tegemoet. Een priester en diaken stonden achter een deur in het allerheiligste. Ze prevelden teksten. Ineens ontwaarde ik Bashkim naast hen. Hij glunderde. Als priester mocht hij meedoen met de gebeden. Ik bleef alleen in de kerkbank achter. Toen de collecte voorbij kwam, liet ik de schaal onberoerd. Ik was niet welkom bij de eucharistie, zo wikte ik, dan van mijn kant ook geen offer. Het was een onchristelijke wraak.

Toen de viering was afgelopen kwam Bashkim weer bij me. ‘Mooi hè’, zei hij. ‘’t Kan geen kwaad’, gaf ik als diplomatiek antwoord. ‘Hoe gaat het met je schouder?’ vroeg ik. ‘Helemaal over’, zei hij. De priester kwam naar voren met een mand vol brood. De hele parochie schoof naar voren. ‘Jij moet ook gaan’, zei Bashkim. ‘Ik ben niet orthodox’, zei ik. ‘Dit is niet het offer van Christus, dit is alleen maar gezegend brood’. Toen hij zag dat ik aarzelde voegde hij er aan toe: ‘’t Kan geen kwaad’.