Onder de titel ‘Religieus polderen’ schreef Klaas van der Kamp een column voor de dagbladen van Wegener. Het gaat over de multiculturele viering die op 22 mei in de Flevopolder is gehouden. Naast de Raad van Kerken participeerde onder meer de Nederlandse Zendingsraad. Bij de viering werd een uitgave gepresenteerd onder de titel ‘Gezicht geven aan elkaar’ waarin het gesprek tussen allochtone en autochtone christenen wordt gestimuleerd. Naast de genoemde partners werkten aan de uitgave mee: Samen Kerk in Nederland (Skin-kerken), Justitiaetpax, Protestantse Kerk in Nederland en Inlia. Hieronder volgt de tekst van de column die op 14 mei in de krant is verschenen:
Eén op de acht christenen in Nederland is van buitenlandse komaf. Wie goed rekent, kan becijferen dat het gaat om bijna één miljoen mensen. De omvang is dus zeven keer zo groot als de omvang van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, om maar wat te noemen. De contacten tussen autochtone en allochtone christenen zijn spaarzaam. Dat is de reden om op zaterdagmiddag bij de pinkstermanifestatie in Walibi een interculturele viering te houden. De viering wil het begrip bevorderen tussen witte Nederlanders en alle kleuren Nederlanders.
Nu is de samenstelling van de groep migranten niet eenduidig. Neem bijvoorbeeld de pinkstergemeente van Jerry Mendezoon in Rotterdam. Je treft er een Caraïbische spontaneïteit. De gemeente komt samen in de voormalige kerk van de Gereformeerde Gemeente. Er is een heuse Bühne gemaakt. De letters Jezus zijn in neonlicht aangebracht op de plaats waar ooit het liturgiebordje hing.
Wie daarentegen afreist naar Glane, naar het klooster van de Syrisch-Orthodoxe Kerk ontmoet heel andere vroomheid. Je ziet er iconen. En je hoort ingetogen psalmrecitaties. Waar de pinkstergemeente van Medeszoon hecht aan de persoonlijke bekering legt de orthodoxe gemeente accent op de theologische lofprijzingen van kerkvaders.
Het is dan ook naïef te denken dat de allochtone christenen zich op korte termijn zullen vermengen met andere vormen van christendom. In het geloof blijven mensen nog graag even Syriër, Ghanees of Latino. Daarin verschillen de nieuwe christenen niet van de Nederlanders die in de achterliggende eeuwen de oceaan zijn overgestoken.
Een tijdje geleden was ik met collegae in Denver. Op een vrije dag huurden we een auto en verkenden de omgeving. We belandden in de Rocky Mountains, in een klein dorpje met vijftienhonderd inwoners. ‘Nederland’ heette het dorp. We namen foto’s van het uniform van de sheriff met daarop de naam van het dorp. De politieman vroeg waarom dat voor ons interessant was. We legden uit dat ons land Nederland heet, ‘a cold country in the northwest of Europe’. Hij had er nog nooit van gehoord.
De sheriff was van goede wille en associeerde voor ons nog even door op de gedachte dat het koud was in ons land. Hij vertelde dat er in zijn dorp Nederland eenmaal per jaar een festival wordt gehouden: de ‘Frozen Dead Guy Days’. Een zekere Bredo Morstoel speelt daarbij een rol. De man heeft zich na zijn dood laten invriezen om weer tot leven te worden gebracht als de wetenschap zich verder heeft ontwikkeld. De sheriff vroeg ons of dat misschien een gewoonte was in ons land. Wij schudden van nee.
Wij realiseerden ons wel, dat dat dus het risico is, als je onvoldoende kennis hebt van tradities. Dat je rariteiten maar zo gaat projecteren op de ander.