Tijdens een bijeenkomst van Humanitas, de vakverenigingen FNV en CNV en de Raad van Kerken ging de algemeen secretaris van de Raad van Kerken in op het kerstevangelie. Hij trok een lijn van kerst naar het jubeljaar. Hieronder de essentie uit de bijdrage van ds. Klaas van der Kamp.
Het is vreemd. Waarom gaat iemand terug naar de plek waar zijn voorouders 42 generaties geleden woonden? Waarom laat hij zich niet in zijn eigen woonplaats inschrijven? Dat lijkt me wel zo overzichtelijk. Ik zou echt niet weten waar mijn voorouders 1000 jaar geleden zaten? Over dat probleem in het kerstverhaal moeten we het hebben.
‘Jozef en Maria gingen naar Bethlehem, omdat ze familie van David waren’. Toen ik dat de eerste keer las, dacht ik dat iedereen 42 generaties terugging. En ik zag de problemen voor me. Maar dat is niet zo. Waarschijnlijk ging iedereen naar de plek waar hij zelf geboren was. En waarschijnlijk kwam Jozef uit Bethlehem. Maar Lucas geeft in dit ene geval als reden een oudere verwijzing, naar de wortels van Jozef. Waarom doet Lucas dat?
Nu moet ik iets over Lucas zijn verteltrant zeggen. Lucas heeft de gewoonte in de eerste hoofdstukken om af en toe een knipoogje te geven. In vaktermen heet dat: hij maakt gebruik van midrashiem. Je moet je voorstellen dat het net is als hier, er luisteren verschillende mensen. En voor een deel van die mensen maakt hij een grapje die de anderen niet begrijpen. Dat snapt alleen dat kleine groepje. Dan zegt hij: ‘Er staat dat de engel bij Maria komt en zegt: ‘De heilige Geest zal over je komen’ (1, 35). En dan maakt hij een knipoogje naar een deel van de mensen, de joden, die luisteren. Die denken direct: ‘Oh, heilige Geest die over je komt. Dat is net als bij de schepping. Dus bij Maria is ’t een soort van nieuwe schepping’. En vervolgens zegt Lucas: ‘Maria bleef drie maanden bij Elisabeth’. En dan maakt hij weer een knipoogje. En al de joden snappen: ‘Oh, dat is net als met de ark, die drie maanden bij Obed-Edom bleef. Dus Maria is eigenlijk een nieuwe ark, een plek waar God woont’. Lucas geeft ook op deze plaats zo’n knipoogje. ‘Jozef keert terug naar zijn – en dan staat er – mispachtoo, wortels’. En al de joden denken direct aan Leviticus 25, 13. Wat staat er dan?
Het gaat in Leviticus 25 over het jubeljaar. Het jubeljaar komt eens in de 49 jaar voor. Iedereen – zo staat op papier – krijgt dan het land terug dat hij heeft verkocht. We beginnen allemaal weer gelijk. Dat gold voor het land. Dat gold voor mensen die als slaaf verkocht waren; zij werden weer vrij. Dat gold ook voor bezit in het algemeen; het keerde naar de eerste eigenaar terug. Dick Scheringa moet zijn bank inleveren. Paul Witteman gaat terug naar de Balkenende-norm. En de ambtenaren in Brussel die demonstreren omdat 17000 euro per maand onvoldoende is, moeten onmiddellijk hun kerstgratificatie inleveren. Een vriend van mij zegt dan: ‘Mensen moeten kiezen met Kerst: of dit verhaal of overvloed als ideaal;, Lucas 2 of Lucas Bols’. Het jubeljaar staat voor een nieuw begin. Iedereen begint met een schone lei. De lasten worden van je schouders genomen. Je snapt wel, het is vooral gunstig voor de kleine man. Het is vooral lastig voor de koning. Wij hebben wat dat betreft een makkie. Onze koning koopt wel eens een stukje grond in Mozambique of Argentinië. Maar wij hebben hem binnen 49 dagen duidelijk gemaakt dat hij zijn CO-2 gewoon in Wassenaar moet uitstoten.
Die gevatte Lucas spreekt een geheimtaal met zijn knipoogjes. De keizer denkt dat er een volkstelling is om de belasting mogelijk te maken. Lucas maakt duidelijk dat die belasting niets voorstelt. Terug naar Bethleheam is dus niet: terug naar waar je geboren bent. Het is vooral: terug naar hoe het bedoeld is voor je geboorte. Hoe het is bij God. Het is als bij een huwelijk. Soms moet je terug naar de eerste verliefdheid. En dan is ’t gevoel er weer. Als bij de bouw van een huis: even weer de bouwtekening er bij. Zo is deze geboorte. Het is alsof de navelstreng van dit kind nog met God verbonden is.
De Raad van Kerken, bureau en bestuur, wenst alle bezoekers een betekenisvolle Kerst.