Dr. Hans Schravesande was van 6 tot 14 december in Kopenhagen. Als voorzitter van de Projectgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken is hij als deskundige bij de problematiek van het klimaat betrokken. Hij vertegenwoordigde de Raad ook in de oecumenische dienst die op 13 december in Kopenhagen werd gehouden. Hieronder brengt hij verslag uit van zijn bevindingen.
Bij binnenkomst in het grote Bella conferentiecentrum waar de klimaattop wordt gehouden loop je eerst door een deel waar zich stands bevinden van tientallen organisaties. Stands van kerkelijke organisaties, zoals van de in de campagne Count Down to Copenhagen samenwerkende protestantse hulporganisaties, van overheden en internationale organisaties. Een belangrijk deel wordt ingenomen door stands van het bedrijfsleven. Een van die stands kondigt in kapitale letters onbeschaamd en uitdagend aan: ‘Climate change is big business’. Nieuwe technologie is van veel belang voor een goede reactie op de klimaatcrisis. Veel bedrijven hebben dat goed door en handelen daarnaar. Maar is tijdens deze conferentie klimaatverandering ook ‘een grote zaak’, een kern van beleid voor de kerken?
Een morele crisis
Op zondagmorgen overhandigde bisschop Tutu de 500.000 handtekeningen van de actie Count Down to Copenhagen aan het hoofd van het klimaatbureau van de Verenigde Naties en de leider van het geheel van de conferentie, de Nederlander Yvo de Boer. In zijn antwoord op de buitengewone en inspirerende toespraak van Tutu benadrukte hij dat hij zeer blij was met dit initiatief, niet alleen vanwege de daarin ingenomen standpunten maar vooral ook omdat klimaatverandering een ‘morele crisis’ is. Deze uitspraak zouden we ook als een vraag aan de kerken mogen horen: zou dit nu niet ook juist de core business van de kerken moeten zijn? Het wordt ook steeds duidelijker dat de klimaatcrisis om een verantwoordingsethiek vraagt: hoe veel risico mogen wij nemen en hoe veel maatregelen om erger in de toekomst te voorkomen – een stijging van meer dan 2 graden – ook als de wetenschap niet voor honderd procent zeker is dat onze CO 2 uitstoot de grote boosdoener is? Die ethische benadering kom ik zelden tegen bij de klimaatsceptici.
In de Nederlandse kranten lees ik nogal eens dat klimaatverandering een geloof en een nieuwe religie is. Bij de wetenschappelijke sessies van klimaatgeleerden die ik hier mee heb gemaakt kan ik moeilijk anders concluderen dan dat klimaatverandering wetenschap is, en dat het scepticisme of de ontkenning ervan eerder van ongeloof als een vorm van geloof getuigt, dan van nuchter kennis nemen van feiten en verantwoordelijk omgaan met grote en riskante waarschijnlijkheden. Soms zou ik wel wat meer de geloofs- en levensbeschouwingsvraag willen horen: als het een moreel, ethisch en spiritueel probleem is, had dat dan niet veel meer aandacht mogen krijgen? Want als de achterliggende overtuigingen en houdingen van mensen er niet bij betrokken worden zullen alle goede technische, maar vaak ook kostbare maatregelen, uiteindelijk weinig uithalen. Uiteindelijk is ook de taal van de conferentie vol religieuze bijklanken, zoals ‘de aarde redden’ of ‘de mensheid redden’, en dat met een lading van ‘nu of nooit’. Op dit soort uitspraken kun je zo al hele theologieën los laten. Het is het bekende twistpunt of in het Christendom de mens niet veel te veel centraal is gesteld, ten kostevan de overige schepping. Bij het kerstfeest gedenken en vieren wij dat Christus de mensheid kwam redden, maar vieren wij ook dat hij de aarde kwam redden?
Liturgie en ontmoeting
Tijdens de conferentie ga ik nogal eens heen en weer tussen de officiële conferentie en het Klimaatforum van allerlei organisaties en bewegingen, op behoorlijke afstand van de conferentie. In het conferentiecentrum is er in een onopvallend hoekje een kleine, geheel kale ruimte zonder ramen, met alleen een wastafel in de hoek, die aangeduid wordt als ruimte voor meditatie en gebed. Ieder religieus symbool of ook maar een meditatiekrukje of kleedje ontbreekt. Alleen de meest strenge moslim zal zich hier met zijn gebed thuis kunnen voelen. Voor zover er in het conferentiecentrum presentaties zijn van christelijke organisaties gaat het vooral om hun belangrijke hulpprojecten die worden uitgevoerd in verband met de klimaatverandering. Achtergrondvragen die op het geloof betrekking hebben krijgen daarbij nauwelijks of geen aandacht. Dat geldt zowel voor de zogenaamde oecumenische als voor de evangelische organisaties.
Op het klimaatforum zijn er wel een aantal interreligieuze gesprekken, die bij alle verwarring soms ook herkenning en inspirerende gedachten opleveren. Inspirerend waren de gebedsmomenten en diensten verspreid over de stad. Zo volgde ik een avondgebed met Anglicaanse Fransciscanen, gevolgd door een lezing over water. Later in de week een interreligieuze dienst in de Zweedse kerk, een avondgebed met de aartsbisschop Williams en tenslotte de grote oecumenische dienst op zondagmiddag, gevolgd door het klokkenluiden. In de interreligieuze dienst was de interreligieuze verklaring van Uppsala uit 2008 een uitgangspunt: ‘Hoop voor de toekomst. Nederigheid, verantwoordelijkheid – en hoop!’. De titel toont een opvallende verwantschap met de verklaring van de Nederlandse Raad van Kerken ‘Kwetsbaarheid, verantwoordelijkheid en moed’. Het was goed om mee te maken hoe in de loop van de week de belangstelling groeide: bij het eerste avondgebed was ik een van de zeer weinigen, bij de oecumenische dienst stonden lange rijen om binnen te komen. Het belangrijkste publieke getuigenis was waarschijnlijk toch wel de toespraak van aartsbisschop Tutu bij de overhandiging van de 500.000 handtekeningen aan Yvo de Boer.
Schuld en hoop
Religie laat zich verbinden met twee veel voorkomende woorden tijdens de conferentie: schuld en hoop. Een van de meest centrale vragen is die naar de klimaatschuld. Wanneer historisch en actueel 75% van de oorzaken in de rijke landen te vinden is, en de ontwikkelingslanden 75% van de gevolgen te dragen krijgen: wie moet dan eerst veranderen, inleveren en vergoeden? Vooral in de Verenigde Staten is er veel verzet tegen de klimaatschuld. De ruimte van Obama’s beleid wordt voor een deel nog altijd bepaald door de evangelische groepen binnen de Republikeinse partij. Een tot klimaataandacht bekeerde ‘new evangelical’, zoals hij zichzelf in een interreligieus gesprek aanduidde, legde uit hoe deze groepen een verband zien tussen de afwijzing van de evolutie en de wijdverbreide ontkenning van de door mensen veroorzaakte klimaatverandering: in beide gevallen verzet hun bijbelinterpretatie zich hier tegen. Klimaat is een zaak van Gods schepping en niet van de mens, ook al beweert de wetenschap anders. Wanneer christenen over schuld spreken, spreken ze ook over vergeving en een nieuw begin. Over vergeving heb ik weinig gehoord vanuit de VS, wel over een nieuw begin, maar dan zonder in te gaan op de historische schuld. Het nieuwe begin voor hen is: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje en moeten in gelijke matebijdragen aan de oplossing, ook India en China. Het is een van de grootste struikelblokken op weg naar een akkoord.
Het woord hoop is overal in de stad Kopenhagen bijna schreeuwend aanwezig in grote letters: Hopenhagen. Maar wat bedoelen we dan met hoop? De befaamde anti-globaliserings auteur Naomi Klein bekende dat ze het woord hoop eigenlijk zat was: het versluiert, is reclame en handelswaar geworden, met een zijdelingse verwijzing naar het door Obama populair geworden spraakgebruik. Zij vestigde haar hoop vooral op de bewegingen van onderop. Weer anders werd het verwoord door de milieuveteraan van de VN, Maurice Strong, die in 1972 vanuit de VN het eerste initiatief op milieu gebied leidde. Zijn hoop was ‘hoog gespannen, maar hij had geen hoge verwachtingen’.
Hoop staat op het spel. Wat bedoelen we er mee, en hoe geven wij in de adventstijd concreet vorm aan onze verwachting? Opvallend was dat ik tot twee keer toe in discussies hoorde over de mystieke ‘ donkere nacht van de ziel’ (term ontleend aan Johannes van het Kruis), waar we door heen zouden moeten. Maar hoe? Rowan Williams die daarnaar gevraagd werd, zag dit niet als een passief gebeuren, wat we kunnen verbinden met zijn centrale boodschap de volgende dag in de oecumenische dienst over de liefde die de vrees uitsluit, een liefde en een hoop die wij kennen vanuit Christus. Schuld, bekering, verantwoordelijkheid en hoop: het speelt allemaal mee op de conferentie, met alle al dan niet erkende en uitgesproken religieuze ondertonen. Het verhelderen daarvan, en het in het maatschappelijke debat inbrengen, mag nog wel wat meer ‘big business’ voor de kerken worden, omdat het tot het hart van de boodschap van het evangelie behoort.
Jongeren en oecumene
Zelf ben ik hoopvol van de conferentie terug gekomen, van plan mij niet te laten ontmoedigen door de onzekere en pessimistische verwachtingen over de uitkomst van de conferentie. In 1992 was ik bij de eerste grote conferentie over milieu en ontwikkeling in Rio. Sindsdien is er ook veel in positieve richting veranderd. De milieubeweging en de bewegingen vanuit de arme landen zijn steeds meer samen gekomen. De grote aantallen jongeren waartussen ik mij voordurend bevond gaven me een al bijna fysiek gevoel van hoop. Zij zullen niet opgeven. Je hoort ze vertellen over wie en hoe ze willen zijn in 2050, met hun kinderen en kleinkinderen. Die hoop zijn zij niet van plan om op te geven.
Op kleine, maar niet onbelangrijke schaal, zijn er door de conferentie ook voor de oecumene in Nederland hoopgevende signalen: en waren niet alleen jongeren uit de met de Raad van Kerken verbonden kerken, maar ook van de meer evangelisch georiënteerde jongerenbeweging ‘Time to Turn’, met drums en spandoek opvallend aanwezig in de demonstratie. De aandacht die de EO gaf aan de oecumenische dienst is ook een nieuwe hoopgevende ontwikkeling voor de kerken in Nederland. En niet te vergeten de 900 plaatselijke kerken waar de klok geluid werd, wat nationaal en internationaal aandacht trok. Met dit aantal liep Nederland voorop. Wordt Nederland dankzij deze kerkelijke inzet misschien toch weer een beetje gidsland in Europa?
Hans Schravesande is voorzitter van de Projectgroep Kerk en Milieu van de Raad van Kerken. Hij was van 6 tot 14 december in Kopenhagen en vertegenwoordigde de Raad in de oecumenische dienst op 13 december.
De liturgie en de preek van Williams, ook in vertaling, zijn te vinden op www.eo.nl/klimaatklokken. De toespraak van Tutu in You Tube formaat is te vinden op de website kerkinactie.nl onder het kopje ‘Diakenen worden in Kopenhagen klimaatmissionarissen’.
Foto’s:
Boven dr. Hans Schravesande
Onder: jonge mensen uiten hun betrokkenheid bij het milieu in Kopenhagen