De kerk heeft een institutionele gestalte nodig. Over dat uitgangspunt waren de leden van de Raad van Kerken het allen eens. In de vergadering van 9 december 2009 ging het over de kerk als instituut. Aanleiding was een opmerking in de nota van jongvolwassenen, die eerder werd besproken. Daarin kwam naar voren dat de kerk als instituut weinig prioriteit heeft bij jongvolwassenen.
Dr. Arjan Plaisier had met mgr. Jan van Burgsteden en ds. Klaas van der Kamp een notitie geschreven over het thema. ‘Zonder gestalte en duur is het moeilijk voorstelbaar hoe de kerk aan haar missionaire, pastorale en catechetisch leven gestalte kan geven’, schreef hij. En: ‘Zonder instituut valt een belangrijke schakel voor de geloofsverkondiging en geloofsoverdracht weg’.
De raadsleden herkenden het punt en vulden aan: Het instituut zorgt voor zichtbaarheid van het evangelie, voor representatie, voor continuïteit in kennis en spiritualiteit, voor toegankelijkheid. Iemand uit de Anglicaanse kerk vertelde van een collega die diensten belegde voor kleine groepen. Op de vraag ‘waarom?’, zei hij: ‘We lopen wacht tegen de duivel. Dat doen we al zevenhonderd jaar en dat blijven we doen’.
Vanuit de Koptische Kerk maakte een raadslid een vergelijking met een sportclub. ‘Je kunt geen tennis spelen als je geen plek hebt en geen andere tennissers. Zo heb je in het geloof elkaar ook nodig’. De afgevaardigde van de Quakers wees op het feit dat instituten als vakbonden en politieke partijen dezelfde instituut-smet kennen. De vergrijzing van de kerken gaat samen met een vergruizing van de samenleving, vatte hij de ontwikkelingen samen. Weer een ander verwoordde het vermoeden dat mensen ongenoegens in hun privé-leven al te gemakkelijk verhalen op instituten. ‘Ze maken verwijten naar Den Haag en stellen dat politici er een potje van maken, terwijl de basis voor het ongenoegen in hun privé-domein ligt’.
Naast de liefde voor het instituut verwoordden de raadsleden de noodzaak om het instituut open en kwetsbaar te houden. ‘Je kunt niet als een poortwachter voor de deur staan en de toegang afgrendelen naar een nieuwe generatie. Het instituut is ook hun eigendom en zij mogen er een eigen ontwikkeling aan geven’. En: ‘Bevlogenheid zonder instituut heeft de neiging te vervallen tot sectarisme’.
De afgevaardigde van de Basisbeweging verwees naar het slot van Maleachi, waar staat dat de harten van de vaders zich hebben te bekeren tot de jongeren en omgekeerd. Als Lucas deze tekst citeert bij Johannes de Doper citeert hij alleen het eerste deel: De vaderen moeten zich bekeren tot de kinderen. ‘Dat doet vermoeden dat Johannes die bekering het lastigst vindt en de creativiteit die dat vraagt als voorwaarde ziet voor de belofte’.
De Raad heeft afgesproken het document ‘kerk en instituut’ verder uit te laten groeien. De notitie was aanvankelijk opgezet met een wat apologetische spits. Het koos positie in een samenleving waarvan de opiniemakers voorbij lijken te gaan aan de intenties en de waarde van het instituut kerk. In het gesprek ging het vooral over de waarde van het instituut voor de kerken zelf en de vraag in hoeverre de Raad van Kerken daarin een ondersteunende rol heeft te vervullen.
Foto: Pr. Joop Albers, Anglicaans lid van de Raad (rechts) in gesprek met ds. Arjan Plaisier, afgevaardigde van de Protestantse Kerk in Nederland.