Volgend jaar wordt gevierd dat in 1910 de eerste conferentie voor wereldzending werd gehouden. Een eeuw geleden sloeg men in Edinburgh de handen ineen uit verlangen naar meer unity in mission. Wereldwijd wordt daaraan aandacht gegeven. Van 3-6 juni 2010 is er een grote bijeenkomst in Schotland. Thema: Witness to Jesus Christ Today. Joost Röselaers sprak met Wout van Laar, directeur van de Zendingsraad, over de conferentie volgend jaar in Edinburgh, en over een bijzondere nationale zendingsconferentie in ons eigen land.
In 1910 werd een zendingsconferentie georganiseerd in Edinburgh. Velen hebben dit beschouwd als de eerste grote oecumenische conferentie. Wat zijn uw verwachtingen voor de conferentie in 2010?
Ik hoop er sterk op dat in juni 2010 kerken en christelijke bewegingen uit de meest uiteenlopende tradities elkaar zullen vinden in een hernieuwde toewijding aan het doorgeven van het goede nieuws van Jezus in de wereld van vandaag. Het zou kunnen zijn dat de kerken van het Zuiden de vermoeide kerken van het Noorden injecteren met nieuwe visie en hoop. Bemoedigend is dat de overtuiging groeit dat kerken elkaar nodig hebben en samen staan in Gods zending die onze instituten en programma’s verre overstijgt.
Zijn er sprekers waar u voor de conferentie in 2010 hoge verwachtingen van hebt?
Het accent ligt in 2010 niet op de grote sprekers, maar op de diversiteit van tradities die vertegenwoordigd zullen zijn en gezamenlijk zoeken naar de formulering van wat ‘witnessing to Christ Today’ inhoudt. De vraag is: hoe kan het vandaag komen tot meer unity in mission?
En meer concreet: zullen wij ons bewust zijn van het kairos-moment, van wat ten aanzien van de crisis waarin de wereld zich bevindt juist nu gezegd en gedaan moet worden?
Hoe lopen de voorbereidingen op de conferentie?
Er is een inbreng vanuit een studieproces dat een beetje doet denken aan de gedegen voorbereiding van twee jaar die aan Edinburgh 2010 vooraf ging. De komende conferentie is overigens veel kleiner van omvang. Er worden maximaal 250 gedelegeerden verwacht. Het grote verschil met toen is dat het niet om een blanke conferentie gaat maar dat nu de meerderheid uit de niet-westerse wereld komt. Er vinden parallelle vieringen plaats op vele plekken in de wereld. Nederland blijft daarin niet achter. Behalve de landelijke interculturele viering in de Flevopolder met Pinksteren (22 mei) is er een ‘nationale zendingsconferentie’ op 10 en 11 juni, waaraan door de volle breedte van de kerken wordt deelgenomen.
Hoe bereidt de Nederlandse Zendingsraad in Nederland zich voor op de conferentie?
De NZR doet op uitnodiging van de WARC uit Geneve samen met onder meer de Raad van Kerken en de Evangelische Zendingsalliantie mee aan een internationaal project Mission Today. Daarin delen christenen uit Kameroen, Argentinië en Nederland ervaringen aan de basis over hoe vandaag over poreuze kerkmuren heen mensen van hun geloof in Jezus en zijn toekomst getuigen. In elk van die landen zijn drie plaatsen daarin betrokken. In Nederland zijn dat Haarlem, Utrecht en Rotterdam. Opvallend is in elk van die plaatsen de toenemende rol van migrantenkerken in de nieuwe wegen die zichtbaar worden in zending en oecumene.
Hoe geeft u anno 2009 invulling aan het woord ‘zending’? Is het woord volgens u nog steeds bruikbaar, of aan vervanging toe?
Het woord ‘zending’ is nogal belast door de geschiedenis en wordt vaak vereenzelvigd met zieltjes winnen en de ander ideeën ongevraagd door de strot drukken. Ik vind het Engelse woord ‘witness’ wel mooi; het gaat uiteindelijk om ‘witnessing to Christ’, maar zodra je dat vertaalt in het Nederlands heb je weer een probleem. Aan de term ‘getuigen’ kleven ook allerlei beperkende associaties. Misschien moeten we gewoon vasthouden aan ‘zending’ en dat Bijbelse begrip, geholpen door christenen uit andere tradities, opnieuw een aansprekende inhoud geven. Vooral door zelf voor te leven wat je de ander zou willen doorgeven.
Hoe zou u de ontwikkelingen rondom de invulling van het woord ‘zending’ beschrijven tussen 1910 en 2010?
In 1910 was zending wel heel sterk verstrengeld met het kolonialisme dat toen op zijn hoogtepunt was. Onze missie was het Evangelie als onderdeel van een superieure Europese beschaving exporteren naar andere delen van de wereld. Twee wereldoorlogen en de dekolonisatie hebben ons de les geleerd en meer bescheiden gemaakt. We beginnen te ontdekken dat zending en macht moeilijk samengaan. De afgelopen 100 jaar vond het Evangelie vooral onthaal in de marges van de wereld, onder de armen. Tegen alle verwachting in breidde de kerk zich juist in de weg van lijden en kwetsbaarheid uit. Denk maar aan het voorbeeld van China. Zending gaat niet langer van boven naar beneden, van rijk naar arm, van de centra naar de marges, maar andersom. In ons land hebben wij met al onze goedbedoelde programma’s van gemeentegroei nog lang niet begrepen wat dat betekent voor ons missionaire werk.
Voor meer informatie over de ‘nationale zendingsconferentie’ en de landelijke interculturele viering: Nederlandse Zendingsraad (NZR), www.zendingsraad.nl, nzr@zendingsraad.nl, 030-8801760.
Joost Röselaers verzorgt als redacteur regelmatig bijdragen voor de website www.raadvankerken.nl.
Foto: afbeelding van de Missiezendingskalender 2010.