Jongvolwassene over oecumene

Oecumene hoeft niet per se te betekenen dat je van één en dezelfde kerk wilt zijn. Het kan inhouden dat je je openstelt voor een andere traditie en op onderdelen juist bewust blijft kiezen voor je eigen traditie. Marrit Bassa is één van de ambassadeurs van de oecumene. Ze is zelf lid van de Protestantse Kerk in Nederland. Ze geeft haar visie hieronder:

‘Nadat ik verteld had van een bezoek aan een oecumenische vesper kreeg ik de volgende reactie van iemand uit mijn kerk: ‘Tja, af en toe verbroedering is ook wel eens goed.’ Daarmee was de kous af. Ik liever dan hij, begreep ik. En we bogen ons verder over de Bijbelstudie, samen met een aantal gemeenteleden. Het leek de orde van de dag. 

Op dat moment bedacht ik me dat voor veel mensen oecumene niet meer inhoudt dan dat. Af en toe doen kerken iets samen. Dat kun je lezen in het kerkblad. Of in de krant, of op internet. Maar verder hoef je je daar niet mee te bemoeien.

Zo ongeveer dacht ik zelf ook over oecumene. En hoewel ik theologie studeer vond ik het niet nodig daar een speciaal vak over te volgen. Want, dan kreeg je alleen maar jaren ’70 ideeën over je heen. Daar had ik niets mee. Nog steeds niet, trouwens. In elk geval, niet als het betekent dat ik samen met iedereen in een kerk moet passen. Of deel moet nemen aan een dienst met allerlei termen en gebruiken uit verschillende tradities. Ik hou er niet zo van het met iedereen eens moeten zijn. En al helemaal niet van het achterlaten van mijn eigen bevindelijke achtergrond.

In oecumene met als doel dat alle kerken samen gaan geloof ik niet. Dat kan niet, hooguit in een leven na dit leven.

Maar af en toe zie ik het wel! Als iemand hardop bidt op een manier die niet de mijne is. Als een orthodoxe priester me wegduwt bij een eettafel omdat ik toch maar een jonge,  vrouw ben. Als ik bijna moet niezen van de wierook wanneer er een gedachtenis wordt uitgesproken. Als een catechisant me vraagt: waarom zou je eigenlijk nog kinderen dopen? Op al die momenten steekt er iets. Omdat er iets gebeurt waar ik niet in mee kan gaan. Het is mijn eigen traditie niet. Maar juist als er iets steekt, inspireert dat tot nadenken. Over verschillen, overeenkomsten en getuigenis.

Daarom denk ik dat oecumene toekomst heeft. Die momenten van nadenken en geïnspireerd worden kan ik delen. Op wat voor manier dan ook. In de kerk, in mijn eigen gebed, met vrienden, in mijn weblog, met volslagen onbekenden op een forum.

Overgaan tot de orde van de dag kan alleen maar als ik weet wat oecumene kan zijn. Het betekent letterlijk; de bewoonde wereld. Ik geloof nog steeds dat die alleen bestaat bij de gratie van de opstanding. Het enthousiasme waarmee ik dat geloof wil ik wel delen. Juist met die mensen die oecumene liever in de krant lezen dan er zelf aan mee te doen. Als dat oecumene is, vind ik het de grote uitdaging van nu, om die oeucmene zichtbaar te maken’.