Oecumene nu en straks

Moeten de kerken hun theologie op één lijn brengen? Of is het voldoende in vrede elkaar het licht te gunnen? Prof. dr. Anton Houtepen, emeritus-hoogleraar oecumenische theologie, over de toekomst van de oecumene.


Nu de Wereldraad van Kerken onlangs zijn 60- jarige jubileum heeft gevierd en de Raad van Kerken in Nederland zijn veertigste verjaardag, wordt het tijd de balans op te maken van een halve eeuw georganiseerde nationale en internationale inzet voor de  hereniging van de christelijke kerken en hun gezamenlijke inzet voor gerechtigheid, vrede, dialoog en verzoening van religies en voor de gezamenlijke bijdrage van de christelijke kerken aan het behoud van het milieu van het leven.

Wat is er bereikt en wat bleek onhaalbaar? Welke idealen houden stand en welke zijn illusoir gebleken? Welke perspectieven dienen zich aan voor een nieuwe oecumenische agenda in het licht van de groeiende globalisering van de culturen, de veranderde geopolitieke verhoudingen, de talrijke migratiestromen, het overal aanwezige religieuze pluralisme, de gevolgen van de secularisatie en het toenemend agnosme cq. ietsisme inzake het geloof in God of een transcendente werkelijkheid?

Er zijn mensen – en daaronder ook theologen van naam – die het doel van de hereniging der christelijke kerken niet alleen onhaalbaar, maar vooral ook onnodig vinden. Zij pleiten voor een “oecumene van verschillende kerkelijke profielen” en voor  “verzoende verscheidenheid”. De oecumenische dialogen zouden niet gericht moeten zijn op het bereiken van theologische overeenstemming over leerstellige, kerordelijke of ethische geschilpunten, maar op erkenning van authentieke traditiestromen en de ontwikkeling van “oecumenische binnenmarkten” voor familieverwante tradities, zoals die al gerealiseerd zijn tussen Lutherse en Calvinistische kerken in Europa die zich hebben gegroepeerd in de Leuenberger Kerkengemeenschap; tussen Anglicanen en Lutheranen in delen van Europa en de Verenigde Staten; of die in principe gerealiseerd kunnen worden tussen Oosters-Orthodoxen, Rooms-katholieken en Orientaals Orthodoxen in het Midden-Oosten. Wellicht zouden op korte termijn ook Rooms-katholieken en Lutheranen, Rooms-katholieken en Anglicanen zulke voorlopige nieuwe allianties kunnen aangaan, evenals Rooms-katholieken, Oosters-Orthodoxen en Oud-katholieken. indien zij het eens zouden worden over de rol en de taak van de bisschop van Rome als een vernieuwde “Petrusdienst”.

Anderen, waaronder met name ook de beweging voor Geloof en Kerkorde, de pauselijke Raad voor de Eenheid en het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel, handhaven het ideaal van “zichtbare eenheid van de ene kerk van Christus”, al hebben ook zij een scherp oog voor wat zij noemen de “legitieme verscheidenheid” van diverse christelijke tradities, zoals die zich van meet af aan in verschillende culturele en politieke contexten ontwikkeld hebben. Hun grote eenheidsideaal vaart onder de vlag van een christelijke “koinonia” ofwel een “Communion of Communions”, die ook het doel van alle oecumenische dialogen zou moeten blijven.  Ook dat ideaal heeft zijn vruchten afgeworpen, onder meer in een groot aantal oecumenische akkoorden over de belangrijkste controverspunten uit het verleden, die tegelijkertijd samen een complete eigentijdse “relecture” van de bronnen van het christelijk geloof te zien geven: het geloof van Israël,  de boodschap, het optreden het lot van Jezus en diens leerlingen, de worsteling met de Grieks-Romeinse cultuur en de ontmoeting met zoveel andere religieuze culturen via de christelijke zending de eeuwen door.

Dat de oecumenische beweging tegelijkertijd ook nu al de gezamenlijke inzet van de christelijke kerken en bewegingen voor  een bewoonbare wereld – oikoumenè – . betekent, blijft onverlet. Op dit terrein hebben zowel de nationale en regionale  raden van kerken als ook de Wereldraad van Kerken heel veel werk verzet en ook grote invloed gehad, met name wat betreft de strijd tegen racisme, seksisme en xenofobie en de opvang van kansarmen en van vluchtelingen en asielzoekers. De veroordeling van het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime, het conciliaire proces voor gerechtigheid, vrede en een duurzaam leefmilieu in de 80-er jaren van de 20e eeuw, de inzet voor de gelijkberechtiging van vrouwen in kerk en samenleving en het decennium tegen het gebruik van geweld waren en zijn hoogtepunten in het programma van de Wereldraad. Wel zijn we er ons steeds meer van bewust geworden, dat de rol van de kerken  een andere is dan die van politieke machthebbers, captains of industry, militaire consortia of de Verenigde Naties. Kerken kunnen alleen invloed uitoefenen via het geloof en de inzet van hun leden en leiders. Zij hebben geen andere machtsmiddelen dan het profetische appèl en vermaan, en de overtuigingskracht van de passie voor het mogelijk goede, waarvan christelijke bewegingen en individuele gelovigen telkens weer blijk geven. Hun “woord voor de wereld” bestaat niet in de retoriek van politieke communiqués, of die van kerkelijke preken en verklaringen, maar in daden van levenslange toewijding aan en solidariteit met de ontrechten en lijdenden van deze wereld, in het voetspoor van Jezus van Nazareth. In deze allianties met vreemdelingen en vluchtelingen in ons midden, met gelovigen van andere religies en andere christelijke tradities, in diakonale inzet voor met armen en ontheemden in eigen land en in grote delen van de wereld, met slachtoffers van natuurrampen en oorlogsgeweld blijkt de kwaliteit van grensoverschrijdende solidariteit van christelijke vredesbewegingen en hulporganisaties, die alle geloofsverschillen in de schaduw stelt en die ook het bondgenoostchap met andersgelovigen en niet-gelovigen mogelijk maakt.

Het is echter onvruchtbaar om de inzet voor interkerkelijke gemeenschap en hereniging en die voor wereldwijde solidariteit met mensen in nood als tegenovergestelde idealen te karakteriseren. Ze liggen veeleer in elkaars verlengde: wie de oude geloofstegenstellingen tussen de kerktradities van het Oosten en die van het Westen, tussen de met Rome verbonden kerken en die uit de Reformatie zijn voortgekomen, tussen de historische kerken en de nieuwere bewegingen van evangelicalen en Pinkstergemeenten wil overwinnen, kan er niet omheen de bronnen van die tradities na te gaan in  en te toetsen aan de Schriften, zoals ook de inzet voor vrede, gerechtigheid, zorg voor het leefmilieu en dialoog met andersdenkenden geworteld is in en genormeerd wordt door het richtingwijzende Woord van God, zoals dat gehoord en verstaan werd in Israël en in de beweging van Jezus, zoals de Schriften daarvan getuigen. Daarin het ware gelaat van God en de ware aard van Gods beleid over ons bestaan samen opnieuw te ontdekken in een waarachtige houding van gezamenlijk conciliair beraad: dat lijkt mij de oecumenische opdracht voor de nabije en verre toekomst.

Anton Houtepen