De Waarheidsvriend over gebed

Drs. Piet Vergunst, hoofdredacteur van De Waarheidsvriend, een wekelijkse uitgave van de Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, heeft in een recente uitgave geschreven over de week van gebed. Hij schrijft onder meer het volgende:

Bidden is een activiteit die zelfs voor een christen niet vanzelf spreekt, hoe onlogisch dit ook is. Johannes de Doper leerde het zijn discipelen (Luk. 11:1) en nadat de twaalf volgelingen van de Heere Jezus langere tijd met Hem omgegaan waren, stelden ze de vraag: ‘Heere, leer ons bidden.’ Het gaat hier om de belangrijkste zaak in de geloofsopvoeding.

In de alledaagse ontmoetingen van christenen wordt er in onze kerkelijke cultuur weinig gebeden. Dat valt je temeer op, als je sterker ervaart dat gebed (van anderen) in perioden van verdriet of ziekte nodig te hebben. Blijkbaar is er schroom of onwennigheid om een verjaardag (indien dat mogelijk is) of een bezoek aan vrienden af te sluiten door samen tot God te bidden.

MIJN EGO

Prof. Herman Paul plaatst in zijn recente boek De slag om het hart. Over secularisatie van verlangen het gebed in het kader van christelijke karaktervorming. Hoe word je een volwassen christen? Hij schrijft dat ‘de roep om karaktervorming de roep is van een biddende christen: dat niet mijn, maar Uw wil in mijn leven geschiede; dat niet mijn ego zal groeien, maar Uw Geest in mij zal werken; dat ik mijn leven niet zal voegen naar verhalen van status en succes, maar naar het beeld van Uw Zoon’.

Bidden is hier bewust een positie innemen in de realiteit van de secularisatie van onze verlangens en ons zo toewenden naar de realiteit van Gods Koninkrijk.

MINDERHEID

We leven in een land waar we als christenen een kleine minderheid geworden zijn, hier en daar een lastige minderheid. We leven in een kerk waarin inhoudelijk elkaar uitsluitende stemmen klinken, waar het getuigenis van de Schrift niet het alleenrecht heeft. We hebben een overheid voor wie de wil van het volk norm is, al denken veel christenpolitici hier gelukkig anders over.

Dit alles betekent crisis. Deze crisis wijst ons onze taak en roeping aan. Wat kan die roeping anders zijn dan versterking van het christelijk getuigenis vanuit de gemeente naar een op drift geraakt volk. En hoe kan dit getuigenis klinken als het niet door het gebed gedragen en gevoed wordt? Het gebed is de kurk waar de kerk en waar ons land op drijft – een uitspraak van vroeger, die aan betekenis niets verloren heeft.

Ook in de kerk kan gebed overigens tot ongemakkelijke reacties leiden. Het meest schrijnende voorbeeld vinden we bij Eli, de priester (!) die tegen een biddende Hanna zegt: ‘Hoelang zult u zich nog dronken gedragen? Ontdoe u van uw wijn.’

***

We kennen in ons land de dag van de leraar, de dag van de mantelzorger, de dag van de duurzaamheid – bedoeld om ons te bepalen bij het belang van onderwijs, van naastenliefde, van de schepping.

We kennen de maand van de geschiedenis, de maand van de filosofie. Daartussen zit dus de week van het gebed. De keuze voor een week maakt in elk geval duidelijk dat Kolossenzen 4 ter harte genomen wordt: ‘Houd sterk aan in het gebed.’ Gebed en volharding, ze horen bijeen.

EENHEID VAN CHRISTENEN

De Week van Gebed, georganiseerd door de Raad van Kerken en MissieNederland, staat vanouds in het teken van de eenheid van christenen. Met elkaar bidden, dat bindt samen. Wie met de ander bidt, kan geen irritatie naar of ongenoegen over de ander meer hebben. Daarnaast kent de Week een specifiek thema, dit jaar ‘Recht door zee’. Het thema is door christenen uit het Caraïbisch gebied (het merendeel van de eilanden in dit gebied behoort tot de Antillen) aangereikt en haakt in op het danklied dat Mozes en zijn zus, Mirjam, zongen na de doortocht van het volk Israël door de Schelfzee (Ex. 15:2-21).

In de toelichting lees ik dat ‘Gods rechterhand het volk Israël recht door zee leidde. Daarmee deed God het volk recht, dat jarenlang onderdrukt was door de Egyptenaren.’ De parallel voor de christenen in de Caraïben zal niet zozeer zitten in het feit of het volk recht door zee ging of op een andere wijze bevrijd werd, maar wel in het feit dat Gods rechterhand redding en bevrijding betekende.

KOLONIALE VERLEDEN

Deze week wordt teruggeblikt op eeuwen van slavernij, een erfenis van het koloniale verleden van veel naties. Dat heeft in de Caraïben diepe sporen getrokken, doordat menselijke waardigheid een leeg begrip was, doordat mensen verhandeld zijn of uitgebuit ten koste van de portemonnee van de ander. De Rode Zee is de weg ter ontkoming, de weg van bevrijding. De Rode Zee is immers symbool geworden van Jezus Christus, zoals onze Nederlandse Geloofsbelijdenis belijdt. Als het over de wedergeboorte gaat, lezen we dat dit ‘niet door het uiterlijke water geschiedt, maar door de besprenging met het kostbare bloed van Gods Zoon, Die onze Rode Zee is, door Wie wij moeten doorgaan, om te ontgaan de tirannie van Farao, dat is de duivel, en in te gaan in het geestelijke land Kanaän’. Als de kerk om redding bidt, kan dat daarom nooit zonder de Heere Jezus, Wiens naam ik in het materiaal van de Raad van Kerken veel nadrukkelijker had willen lezen.

MENSENHANDEL

Bidden om recht voor hen die verdrukt geweest zijn, betekent tegelijk onze roeping vandaag verstaan. Dat begint dichtbij huis, omdat onze Nationaal Rapporteur Mensenhandel een paar maanden geleden nog berichtte dat er in Nederland jaarlijks zo’n 6250 mensen slachtoffer van mensenhandel worden, onder wie duizenden minderjarige vrouwen die in de seksindustrie (wat een woord!) uitgebuit worden. Ook economische uitbuiting is ons land niet vreemd. Voor de christelijke politiek ligt hier een taak – en gelukkig wordt die gezien. Tegelijk bidt de kerk om recht, om een helper voor degenen die reddeloos lijken.

RECHTERHAND

En dan is Exodus 15 zeker een hoofdstuk dat ons houvast biedt, niet omdat het volk recht door zee gaat, maar omdat Mozes zingt: ‘De Heere is een Strijder, Heere is Zijn Naam.’ Mozes vestigt de aandacht op Gods rechterhand, dát is het geheim. Die rechterhand verplettert (is er een sterker woord?) Zijn vijanden, de vijanden van Zijn volk.

Gebed in de Week van Gebed is in het kader van Exodus 15 daarom een gebed om de werken van Zijn rechterhand te mogen zien. Van de rechterzijde, dat is in de Bijbel de plaats waar hulp van te verwachten is. David wist het (Ps.16): ‘Ik stel mij de Heere voortdurend voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand is, wankel ik niet.’ Ook in klaagpsalmen komen we deze hand tegen: ‘Waarom trekt U Uw hand terug, Uw sterke rechterhand?’ vraagt Asaf in Psalm 74.

IN DE HEMEL

Vandaag belijdt de kerk dat Jezus Christus (Mark.16:19) gezeten is aan de rechterhand van God. Die plaats betekent dat Hij bekleed is met macht, dat aan Hem álle macht in de hemel en op de aarde gegeven is. Bidden om de eenheid van de christenheid, het is daarom voor alles een gerichtheid op Christus, Die redt en bevrijdt. Hem gaat alle onrecht in de wereld ter harte; Hij is het Die onderdrukten recht doet, Die hongerigen brood geeft, Die wees en weduwe staande houdt.

Bidden voor de kerk in de Caraïben, die zichzelf opricht na een lange tijd van vernedering van de bevolking, van verslaving en angst, van gebondenheid aan de machten van deze wereld, is daarom een gebed om het mogen zien van de werken van Zijn rechterhand. Altijd dreigt het gevaar dat onze acties tot resultaat moeten leiden. Juist in een Week van Gebed leren we opnieuw de waarheid van een uitspraak van dr. J.H. Gunning: ‘God regeert de wereld door de gebeden van Zijn kinderen.’

P.J. VERGUNST

De Gereformeerde Bond heeft over het thema ‘Samen bidden’ een themabrochure geschreven, die is uitgebracht mei 2017. Auteur is dr. P. Veerman. Deze kan men gratis bestellen via info@gereformeerdebond.nl. Op hetzelfde adres kan men een eventueel abonnement aanvragen voor De Waarheidsvriend. Dat kost voor een wekelijkse uitgave 46 euro per jaar.