Trinus Hoekstra, Kerk in Actie
Je kijkt er vreemd van op ‘Nederland een lagelonenland’, toch lijkt het precies wat er aan de hand is. De Nederlandse Bank (DNB) kaartte het in juni aan met een vervolgonderzoek op een studie die vorig jaar al constateerde dat de lonen in Nederland laag zijn bij een lage werkloosheid. De enige verklaring is volgens DNB dat de werkloosheid veel hoger is dan de officiële cijfers aangeven.
Vorig jaar constateerde DNB al dat de werkloosheid minstens 3,5 keer zo groot is als de officiële cijfers weergeven. Naast de 591.000 geregistreerde werklozen van begin 2016 telde de DNB nog een half miljoen mensen die wel zouden willen werken. Die groep is echter niet direct beschikbaar (bijvoorbeeld studenten in de laatste fase van hun studie) of heeft de zoektocht naar werk opgegeven. Daar komt volgens DNB nog grofweg een miljoen mensen bij die wel meer uren zouden willen werken maar als flexwerker in kleine tijdelijke banen werken of als zelfstandige zonder personeel (zzp’er). Al deze mensen staan niet geregistreerd als werkloos.
Volgens DNB is dit nog steeds aan de hand. De werkelijke werkloosheid zou nu 3 keer zo hoog zijn. Het zou daarmee niet gaan om een kleine 500.000 maar om zo’n anderhalf miljoen werklozen. Die grote groep van beschikbare arbeidskrachten zorgt er volgens DNB voor dat de lonen laag blijven. Het aanbod van arbeidskrachten is veel groter dan de vraag.
Dit overaanbod op de arbeidsmarkt is geen goed nieuws voor zzp’ers die een hogere vergoeding voor hun diensten nodig hebben, flexwerkers die een vast contract zoeken of werknemers die loonsverhoging willen. De werkgevers hebben het in veel sectoren voor het uitzoeken en ontvangen een groter deel van de totale verdiensten in Nederland. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek bevestigden eind juni dat er in 2015 minder geld naar de lonen ging dan gemiddeld over de afgelopen twintig jaar. Het betekent dat de kloof tussen inkomens verworven uit vermogen of, preciezer, uit het bezit van een bedrijf enerzijds en inkomens uit arbeid anderzijds de laatste jaren snel groter wordt.
Volgens emeritus hoogleraar economie Alfred Kleinknecht verliest het inkomen uit arbeid al jaren terrein aan het kapitaal. Vakbonden durven hoge looneisen niet aan uit angst voor verlies aan banen. Volgens Kleinknecht is het alsof het Akkoord van Wassenaar uit 1982 ze nog altijd tussen de oren zit. Structurele loonmatiging werd toen afgesproken met het oog op behoud van werkgelegenheid. In die jaren ging echter 87% van het totale inkomen naar salarissen, nu is dat maar 75%. Het kan volgens Kleinknecht wel anders. Het geld klotst bij gezonde bedrijven in Nederland tegen de plinten. Er is dus ruimte voor een loongolf in Nederland. Eerder lieten DNB, het CPB en het Internationaal Monetair Fonds zich al in die richting uit. De vraag is of we het als Nederland willen en op de achtergrond speelt ook de vraag mee of het overaanbod op de arbeidsmarkt misschien bewust gecreëerd wordt met het oog op die lagere lonen? Want de lage lonen werken zich uit in een sterke exportpositie.
Een loongolf is daarmee niet alleen van belang met het oog op de toenemende kloof tussen arbeid en kapitaal in Nederland, maar raakt ook aan een verantwoordelijkheid van Nederland voor de stabiliteit van de Europese Unie. Voor Nederland (evenals voor met name Duitsland) betekent een sterke exportpositie een exportoverschot en daarmee een spaaroverschot. Een exportoverschot van Nederland is echter tegelijkertijd het importoverschot van anderen. Producten uit Nederland concurreren in Zuid-Europa binnenlandse productie en banen weg. In die landen betekent het importoverschot al snel een tekort aan nationale middelen en de dreiging van politieke instabiliteit. In juli wees Kleinknecht er in een artikel in het dagblad Trouw op dat het najagen van een groot exportoverschot binnen de Europese Muntunie derhalve kortzichtig en riskant is. De hoge Nederlandse en Duitse spaaroverschotten brengen de politieke stabiliteit in Zuid-Europa, het voortbestaan van de euro en daarmee ook onszelf in gevaar. Een loongolf betekent daarmee niet alleen een eerlijker verdeling van het nationaal inkomen, maar ook het nemen van verantwoordelijkheid op Europees vlak.
Trinus Hoekstra, diaconaal specialist bij Kerk in Actie binnenland en secretaris van de Beraadgroep Samenlevingsvragen van de Raad van Kerken