Week van Gebed 2018: De oecumenische situatie in de Cariben

Het Caribisch gebied strekt zich uit van de Bahama’s in het noorden tot Suriname, Guyana en Frans-Guyana (Cayenne) op het Zuid-Amerikaanse vasteland, en van Barbados in het oosten naar Belize in Midden-Amerika in het westen. De gemeenschappelijke identiteit van de regio is gebaseerd op geografische kenmerken, alsmede op een gedeelde geschiedenis van het kolonialisme, uitbuiting en verzet tegen buitenlandse overheersing, en op een gemeenschappelijk cultureel bewustzijn.

De aanwezigheid van enkele kerken in de regio – zoals de rooms-katholieke en anglicaanse kerken – valt samen met het begin en de vroege periode van de koloniale onderneming. Andere kerken kwam later in het kader van de 18e, 19e en begin 20ste eeuw missionaire beweging. Nog recenter verspreidden de evangelische en pinksterbewegingen over het Caribisch gebied. Als gevolg zijn er ook evangelische allianties en gemeenschappen te vinden in vele landen en gebieden van de regio.

De Caribbean Conference of Churches (CCC), ofwel de Caribische Raad van Kerken is gegroeid vanuit een dynamische voorloper van de oecumenische activiteit in de zestiger jaren en werd officieel opgericht tijdens de sociaal-culturele en politieke onrust van de vroege jaren zeventig. Dit was de onmiddellijke postkoloniale periode van de regio waarin veel landen hun politieke onafhankelijkheid verworven. Het was een tijd waarin de hele regio gehuld was in een beweging naar zelfbeschikking, ontwikkeling en nieuwe vormen van zelfexpressie. De gezamenlijke reactie op en de bijdrage van de verschillende kerken aan dit nieuwe regionale bewustzijn was de totstandkoming van een organisatie genaamd Christian Action for Development in the Caribbean (CADEC). Deze organisatie is de voorloper van de Caribische raad, en werd later een van de twee grote afdelingen van de CCC. De andere afdeling stond bekend als het Agency for Renewal of the Churches (ARC).

De oprichtende vergadering van de raad vond plaats in 1973 in Kingston, Jamaica. De inleiding van de statuten luidt:
 ‘Wij, als christenen van het Caribisch gebied spreken, als gevolg van onze gemeenschappelijke roeping in Christus, af om samen te komen in een regionale gemeenschap van kerken voor theologische reflectie, inspiratie, overleg en coöperatieve samenwerking, om antwoord te bieden op de uitdagingen die geschiedenis, taal, cultuur, klasse en afstand met zich mee brengen. We zijn daarom ook toegewijd aan het bevorderen van vrede, de holistische ontwikkeling van onze mensen en het bekrachtigen van sociale gerechtigheid en de waardigheid van alle mensen. Wij verbinden ons ertoe om in Christus samen op te trekken en om onze ervaringen te delen ter versterking van Gods koninkrijk in de wereld.’
De drieëndertig lidkerken van de raad vertegenwoordigen een enorme verscheidenheid aan mensen en culturen, verspreid over vele eilanden en de vasteland gebieden van Zuid- en Midden-Amerika en die behoren tot vier grote taalkundige groeperingen – Nederlands, Engels, Frans en Spaans. Inbegrepen in deze groep zijn: Cayenne (Frans-Guyana), Cuba, Guadeloupe, Haïti, Martinique en Puerto Rico. De lidkerken van de Caribische raad delen de gemeenschappelijke overtuiging dat er, ondanks de verdeeldheid van de lange koloniale erfenis, een authentieke, verenigende Caribische identiteit bestaat. Vanuit deze culturele identiteit zullen Caribische christenen onder woorden moeten brengen wat Gods wil voor hen is en hierop antwoorden.
 
Als een van de zes regionale oecumenische organisaties (REOs), is de Caribische Raad van Kerken historisch gezien uniek. Dit omdat de Rooms-Katholieke Kerk – officieel door haar bisschoppenconferentie – voor het eerst betrokken was bij de oprichting van een REO. De betrokkenheid van de Antilles Episcopal Conference (AEC) als een van de oprichters van de raad werd gebruikt als een voorbeeld in het voorbereidend document – “Lineamenta” – voor de Synode van Amerika van de Rooms-Katholieke Kerk in 1997.

In het gedeelte van het document met de titel “Areas and Ways of Communion”, stelt het document: “Een voorbeeld van grotere mogelijkheid voor een dialoog met andere confessies wordt aangetoond door het werk van enkele bisschoppen van het Caribisch gebied, die hebben bijgedragen aan de oprichting van de enige oecumenische organisatie die aanwezig is in de regio”(afdeling IV, art. 42).

In de loop van haar drieënveertig jaar bestaan, hebben de lidkerken van de CCC samen vele initiatieven ontplooid op het gebied van theologie, christelijk onderwijs, integrale ontwikkeling, de belangen van jongeren en vrouwen, het gezinsleven, mensenrechten en communicatie. Enkele van de betekenisvolle bijdragen van de CCC zijn de mediakanalen Contact and Caribbeat, het maandelijks nieuwsblad Caribisch Contact en het christelijke onderwijsprogramma Fashion Me a People.
In 1983 is de opdracht van de raad opnieuw geformuleerd tot: “Het bevorderen van oecumene en sociale verandering in gehoorzaamheid aan Jezus Christus en solidariteit met de armen”. Sindsdien ontwikkelde de raad een strategische aanpak en implementeerde ze een integraal programmatisch antwoord op de vele sociaal-economische vraagstukken en sociale misstanden die invloed hebben de Cariben. Onder deze zijn hardnekkige armoede, een hoge verbreiding van HIV/AIDS-infecties, drugshandel en -verslaving, en ontworteling vanwege verplaatsing om diverse redenen (zoals natuurrampen, geweld, of het zoeken naar werk en een beter leven).

Het beleid van de CCC is gericht op een diepere kerkelijke betrokkenheid en wederzijdse versterking met en van lidkerken, via hun bestaande bureaus en instellingen en in direct contact met lokale gemeenten. De belangrijkste initiatieven in het programma zijn:
•    prioriteiten in regionale initiatieven (HIV / AIDS, drugs, geweld, familie, voedsel, ontwortelde bevolkingsgroepen);
•    duurzame sociaaleconomische ontwikkeling (armoedebestrijding, projectfinanciering, voorbereiding op rampen);
•    vertegenwoordiging en communicatie (publiek bewustzijn, informatie, dialoog en uitwisseling);
•    internationale betrekkingen (regionale integratie, solidariteitsbezoeken) en culturele zaken.

Bij de aanpak van een aantal van deze zaken werkt de raad zeer nauw samen met grote regionale intergouvernementele organisaties, waarvan de grootste de Caribische Gemeenschap (CARICOM) is. In de loop der jaren heeft het ook contact gehad met verschillende afdelingen van de Verenigde Naties (VN) en de Europese en Noord-Amerikaanse regeringen.
In aanvulling op de bovengenoemde initiatieven zette de Caribische raad een regionaal forum van de Nationale Raden van Kerken (NCC’s) op als een plaats waar aan de uitbreiding van netwerken en wederzijdse medewerking van deze raden in de regio gewerkt kan worden. Dit was een erkenning van de cruciale rol die NCC’s gespeeld hebben in verschillende delen van de regio, zoals bijvoorbeeld de Cubaanse en Jamaicaanse NCC’s, die voor de oprichting van de CCC al tientallen jaren een samenwerking  hadden. Het Forum kwam voor het eerst bijeen in 2001 onder het thema: ‘Zing een Nieuw Lied’. Het kwam vervolgens tot 2008 jaarlijks bijeen. Net als sommige andere initiatieven moest het Regionaal Forum ingekrompen worden vanwege de beduidend vermindering van financiering voor de organisatie.

In de afgelopen tijd wordt er door het CCC-secretariaat in gesprek met lidkerken een grotere nadruk gelegd op de theologische basis van de oecumenische beweging. Dit streven is een poging om het  fundamentele principe van de koinonia, die volgens het secretariaat enigszins vervaagd is door de grote nadruk op de diakonia, te versterken. Ten behoeve van dit doel is er een maatregel genomen om ervoor te zorgen dat niet alleen de besprekingen over deze en andere vragen van Geloof en Kerkorde plaatsvinden, maar dat er een ‘plek van gastvrijheid’ beschikbaar is waar vertegenwoordigers zoals theologen, geestelijken en anderen van de verschillende richtingen elkaar kunnen ontmoeten in een sfeer van wederzijds begrip en opbouw. Met deze doelstellingen voor ogen werd het Caribisch Regionaal Centrum voor Oecumenische Ontmoeting & Dialoog gelanceerd in december 2014. Dit centrum is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de CCC en de monniken van het eeuwenoude benedictijns klooster van Onze Lieve Vrouw in ballingschap, in de volksmond bekend als Mount St. Benedict, in Trinidad. (Gezien zijn geschiedenis in de pastorale dienst aan mensen van verschillende religieuze overtuigingen werd het klooster beschouwd als een natuurlijke omgeving en keuze voor een dergelijk initiatief.)

Ook zijn er bij de Caribische raad toenaderingen gedaan tot groepen met andere oecumenische uitingen en vormen, bijv. de Taizé- beweging en de Caribische afdeling van het Global Christian Forum (GCF). Dit laatste is een belangrijke stap in een toenadering en dialoog met evangelische en pinkstergemeenten. De raad is in feite opgetreden als bijeenroeper en facilitator van het Caribische GCF.

Naast de CCC zijn er ook andere institutionele uitingen van de oecumene in het Caribisch gebied. Een van deze opmerkelijke manifestaties is de in Jamaica gelegen United Theological College of the West Indies (UTCWI). Als instelling is de UTCWI een samenwerkingsverband van verschillende protestantse denominaties. Interessant is dat de UTCWI naast de Roman Catholic Theological College (en voormalig seminarie) van St. Michael’s ligt. De docenten en studenten van beide instellingen hebben gedurende  de paar jaren van het bestaan genoten van een zeer vriendschappelijke en wederzijds opbouwende relatie.

Op een breder regionaal niveau is er ook de Caribbean Association Theological Schools (CATS). Deze organisatie brengt op coöperatieve wijze de vier grote theologische colleges van het Engelstalige Caribische gebied samen: UTCWI; het anglicaanse Codrington College (Barbados); en de twee rooms-katholieke colleges: St. John Vianney & The Uganda Martyrs (Trinidad), en St. Michael’s (Jamaica).

Wat protestantse oecumenische theologische hogescholen in de Spaanstalige Cariben betreft is er het Evangelical Seminary van Puerto Rico en het Evangelical Seminary van Matanzas in Cuba. Beide instellingen zijn samenwerkingsverbanden van verschillende protestantse denominaties. Dit laatste wordt momenteel geleid door ds. dr. Carlos Emilio Ham, oud-voorzitter van de CCC en oud-medewerker van de Wereldraad van Kerken (WCC).
Geen overzicht van de oecumenische situatie in het Caribisch gebied zou compleet zijn zonder een opmerking over de geweldige gift van het Caribisch gebied aan de bredere oecumenische beweging in de persoon van ds. dr. Philip Alford Potter, de gevierde derde secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken (WCC). Dr. Potter, nu overleden, was een methodistenpredikant en een inwoner van het Gemenebest van Dominica. Tijdens zijn ambtstermijn als de secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken (1972-1984) bestreed ds. Petter het immorele apartheidsregime van Zuid-Afrika. Het was ook tijdens zijn ambtstermijn dat paus Johannes-Paulus II, in antwoord op een uitnodiging van de Wereldraad van Kerken, zijn historische bezoek aan het hoofdkwartier daarvan in Genève, Zwitserland maakte. Dit was een belangrijke mijlpaal in de oecumenische relaties tussen het Vaticaan en de Wereldraad van Kerken. Er wordt geschat dat er in de Wereldraad van Kerken in het Caribisch gebied nu dertien lidkerken zijn, wat neerkomt op 1,4 miljoen christenen. In de voetsporen van ds. Potter blijven andere Caribische oecumenisten een aanzienlijke bijdrage leveren in de bredere internationale oecumenische arena. Daar hoort ds. Neville Callam uit Jamaica bij. Ds. Callam, de zittende secretaris-generaal van de Baptist World Alliance (BWA), was jarenlang een zeer gerespecteerd lid van de Commissie Geloof en Kerkorde van de Wereldraad van Kerken