Syrië: Midden-Oosten al lang toneel van vervolging (ND 31/1/16)

Nederlands dagblad 31 januari 2015

De term Midden-Oosten omvat de landen in Zuidwest-Azië en delen van Noord-Afrika. Volgens de gangbare opvatting wordt het gebied begrensd door Turkije in het noorden, Iran in het Oosten, Jemen in het zuiden en Egypte in het westen.
 
De druk van vervolging zorgt voor het vertrek van christenen uit het Midden-Oosten, bakermat van het christelijk geloof. Sinds de opkomst van de islam in de zevende eeuw hebben christenen blootgestaan aan onderdrukking, laat de Britse wetenschapper Philip Jenkins zien in zijn boek Het vergeten christendom. Moslimlegers moordden hele christelijke gemeenschappen uit.

Wat is het Midden-Oosten?
De term Midden-Oosten omvat de landen in Zuidwest-Azië en delen van Noord-Afrika. Volgens de gangbare opvatting wordt het gebied begrensd door Turkije in het noorden, Iran in het oosten, Jemen in het zuiden en Egypte in het westen.

Opkomst en bloeitijd
In de begintijd van het christendom lag hét epicentrum van de christelijke kerk niet in het westen, maar in haar bakermat: het Midden-Oosten. Philip Jenkins, die tegenwoordig in de VS woont en werkt, laat zien dat het oosterse christendom in de eerste 1500 jaar een ongekende groei- en bloeitijd doormaakte. Via handelsroutes verspreidde het geloof zich vanuit Jeruzalem snel onder Joden die op de Griekse cultuur waren georiënteerd. Steden als Antiochië en Alexandrië werden belangrijke centra van het christendom, geboorteplaats van vele kerkvaders. Binnen het oostelijke Perzische rijk leefden grote groepen christenen.
Het gebied dat wij nu islamitisch noemen, was lange tijd overwegend christelijk. Ter illustratie wijst Jenkins op bisschop Timoteüs die rond 780 aan het hoofd kwam van de Kerk van het Oosten. In de tijd dat Karel de Grote het westen kerstende, gaf deze bisschop leiding aan negentien metropolieten, hoofden van kerkprovincies, en 85 bisschoppen. In de landen van het Midden-Oosten wemelde het van de christelijke centra. De oosterse christenen kenden een grote zendingsdrang. Missionarissen kregen voet aan de grond in het zuiden van India. Er bestonden plannen om de Chinezen het evangelie te brengen. De kerk hanteerde verschillende talen: Oudsyrisch, Perzisch, Turks, Sogdisch en Chinees, maar geen Latijn, die taal speelde buiten West-Europa nauwelijks een rol.

Vervolgingen
Christenen in Iran, Irak, Syrië, de Palestijnse gebieden en Egypte: je hoeft het nieuws niet nauwgezet te volgen om te weten dat volgelingen van Christus in het Midden-Oosten onder grote druk staan of regelrecht worden vervolgd. De beelden van christenen die uit de Iraakse stad Mosul, vanouds christelijk, werden verdreven door ISIS-strijders staan op het netvlies gebrand. Het aantal christenen in Irak liep in tien jaar sterk terug. Voor de verdrijving van de Iraakse dictator Saddam Hoessein woonden er nog 1,5 miljoen christenen in het land. De anglicaanse priester Andrew White, voorganger van St. Georges Church in Bagdad, schatte hun aantal vorig jaar op tweehonderdduizend. Dat was nog voor de radicale moslims christenen uit het noorden van Irak verdreven. Volgens een schatting leven er nu tussen de tien en twaalf miljoen christenen in het Midden-Oosten, ongeveer vijf procent van de totale bevolking. Onder de druk van vervolging is de uittocht van christenen niet meer te stoppen. Ze zetten hun tradities voort in Amerika, Europa, bijvoorbeeld de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland, of Australië. Tot hun ergernis kan hen zomaar worden gevraagd wanneer ze bekeerd zijn tot het christendom. Philip Jenkins, kenner van het vroege christendom in het Midden-Oosten: En dan leggen ze geduldig uit dat hun christelijke erfgoed al heel wat ouder is dan dat van hun nieuwe gastland.

Eerdere vervolgingen
Christenvervolging is geen nieuw verschijnsel in het Midden-Oosten. Enkele voorbeelden:
De islamitische krijgsheer Timoer liet in de jaren zestig van de veertiende eeuw de christelijke stadsbevolking van Syrië en Mesopotamië afslachten. Het was zijn gewoonte om van de schedels van de vermoorde bewoners een piramide te bouwen.
Turkse soldaten vermoordden in de Eerste Wereldoorlog naar schatting tussen de achthonderdduizend en een miljoen Armeense christenen in het Turks-Ottomaanse rijk. De massamoord staat ook bekend als de Armeense genocide.
In 1933 vond in het noorden van Irak de genocide van Simele plaats. Het Iraakse leger vernietigde tientallen christelijke dorpen en vermoordde duizenden Assyriërs, aanhangers van de Syrische bisschop Nestorius.

Oosterse orthodoxie
Bij het Midden-Oosten denk je al gauw aan de oosters-orthodoxe kerken, de grootste kerkfamilie, die anders dan de rooms-katholieken niet één hoofd kennen, maar eerder nationaal zijn georiënteerd. Dat klinkt door in de namen, bijvoorbeeld de Armeens-Orthodoxe Kerk of de Syrisch-Orthodoxe Kerk. De kerkgebouwen zijn kleurrijk en weelderig, evenals de gewaden van priesters en bisschoppen. Een grondtrek is de nadruk op de viering van de liturgie, die als heilig wordt beleefd.
Er zijn ook andere oosterse kerken, ontstaan na enkele schismas kerkscheidingen in de eerste eeuwen. Het concilie van Efeze (431) beslechtte een geschil over de twee naturen van Christus in het voordeel van de orthodoxie, waarna de Assyrische Kerk van het Oosten, ook wel Nestoriaanse kerk, zich afsplitste. Naamgever Nestorius, een Syrische monnik, bisschop en patriarch van Constantinopel, maakte een onderscheid tussen de menselijke en goddelijke natuur van Christus. Die zijn volgens hem niet verenigd. De orthodoxen in het westen meenden dat het standpunt van Nestorius neerkwam op een gespletenheid in Christus, aldus prof. Paul van Geest, kenner van de vroege kerk.
Op het concilie van Chalcedon (451) ontstond opnieuw een scheuring over nagenoeg dezelfde kwestie, wat leidde tot het ontstaan van de Oriëntaals-Orthodoxe Kerken, die op slechts enkele punten afwijken van de orthodoxe kerken.
De naam Oosters-orthodoxe kerk ontstond pas na een theologische twist die binnen het Romeinse Rijk een scheiding bracht tussen de oosterse of Byzantijnse kerken en de Latijnse of westerse kerken. Het zogeheten Grote Schisma (1054) bezegelde eeuwen van verwijdering en draaide om het strijdpunt of de Heilige Geest uitgaat van de Vader en de Zoon (Latijnse kerk), of slechts van de Vader, via de Zoon (Oosterse kerk).

Kopten en maronieten
In Egypte leven zeven tot acht miljoen kopten momenteel de grootste groep christenen in het Midden-Oosten. Het christelijk geloof werd er gebracht in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Toen de moslims Egypte veroverden, gaven zij de christenen de naam kopten, een Arabische verbastering van het woord Egypte. De kopten kennen enkele orthodoxe kerkgenootschappen, waarvan de Koptisch-Orthodoxe Kerk de grootste is. Zij volgt de orthodoxe liturgie in een uitgestorven taal, het koptisch. Er zijn koptische gemeenschappen in Amerika, Europa, Australië en de Golfstaten. In Nederland wonen zesduizend kopten.
Met ruim een miljoen vormen de maronieten de op een na grootste groep christenen in het Midden-Oosten. Het overgrote deel leeft in Libanon. Het zijn de volgelingen van de vierde-eeuwse Syrische missionaris Maron. De naar hem genoemde kloostergemeenschap raakte in een isolement toen Arabische moslims Syrië veroverden. In de achtste eeuw weken de maronieten uit naar het gebergte Libanon. In de twaalfde eeuw sloot de Maronitische Kerk zich aan bij de Rooms-Katholieke Kerk.

De komst van de islam
Met de opkomst van de islam verdween het christendom grotendeels uit het Midden-Oosten. Grondlegger Mohammed (570-632), die door de moslims wordt gezien als profeet en boodschapper van God, en zijn opvolgers luidden vanaf de zevende eeuw een langdurige periode in van islamitische veroveringen. Arabische, Mongoolse en Turkse troepen veroverden achtereenvolgens het hele Midden-Oosten en een deel van Noord-Afrika. Aanvankelijk stelden islamitische heersers zich tolerant op tegenover christenen. Gaandeweg kregen de volgelingen van Jezus de dhimmy-status: ongelovigen die onder voorwaarden, onder meer het betalen van belasting, hun geloof vorm en inhoud mochten geven. Het grootste gedeelte van de christelijke bevolking ging over tot de islam, al of niet onder dwang.
Lange tijd bestonden er onder islamitisch bestuur nog bloeiende christelijke gemeenschappen met eigen kerken, kloosters en theologische instituten. In de veertiende eeuw veranderde het klimaat voor christenen drastisch. De kruistochten, militaire ondernemingen van westerse geloofsgenoten om het heilige land Palestina terug te veroveren, zetten kwaad bloed bij moslims. Een langdurige periode van droogte zorgde voor voedseltekort en daarmee voor onrust. Moslimsoldaten moordden hele christelijke gemeenschappen uit. Op 29 mei 1453 bestormden en veroverden Ottomaans-Turkse strijders de stad Constantinopel, lange tijd een van de belangrijkste centra van het christendom met de Hagia Sophia, destijds s wereld grootste kerk. De val van de stad voelde voor christenen in het Midden-Oosten als de dag dat de wereld ophield te bestaan.