Ik ben Yosé Höhne-Sparborth, lid van de Basisbeweging in Utrecht en als zodanig ook participerend in de Raad van Kerken. Ik heb in het bijzonder een goede herinnering aan een kerstnachtviering. Vlak voor de viering kreeg ik een telefoontje van een bevriende Joodse rabbijn, met wie we al jarenlang contact hebben, die meldde dat er die avond in elk geval één Jood bij de viering aanwezig wilde zijn. Ik schrok nogal, omdat alles al voorbereid was en ik niet wist wat hij allemaal zou gaan horen.
Ik was dus erg gericht op wat onze Joodse vriend te horen kreeg. Tot mijn opluchting viel dat erg mee. Hij was zelfs erg te spreken over de viering. Ik heb nog wel gezegd dat ik vond dat er wel een behoorlijk hoog toe-eigeningsgehalte in de viering zat. Hij antwoordde dat dat er nu eenmaal bij hoort en dat we dat van tevoren al wisten. Ik bedoelde vooral de wijze waarop wij ons als volk van Israël neerzetten en dat van hen wegnemen.
Zo aan het eind van de viering kreeg ik dus van hem de zegen over de viering, wat mij voor het eerst intensief verzoend heeft met mijn eigen christelijke erfenis. Ik schaam me soms erg tegenover mensen die minder christelijk zijn of die van andere geloofsrichtingen komen omdat er veel arrogantie in onze erfenis zit, ook in onze manier van uiten. Na deze spannende viering kreeg ik dus de zegen over hoe wij die nacht gevierd hadden. Dat is een geweldige herinnering; die verzoening met mijn eigen geschiedenis.
GESPREKSVRAGEN
- Onderstreep de uitspraak van Yosé Höhne-Sparborth die u het meest opvallend vindt. Leg aan uw gespreksgroep uit waarom u deze zin gekozen hebt.
- Yosé Höhne-Sparborth spreekt over de relatie met de Joden. Hoe ervaart u deze relatie, in het bijzonder wanneer het gaat om Jezus en eucharistie/avondmaal?
- Zou u een niet-christen uitnodigen aanwezig te zijn bij uw avondmaals-/eucharistieviering?
Zou u hem of haar uitnodigen mee te doen? Waarom wel/niet?
Zie ook: