Moslimleiders aanwezig bij Jom Hasjoa herdenking
Urenlang heb ik naar de verhalen van mijn oma geluisterd. Ze vertelde dat ze voor de Tweede Wereldoorlog een goed leven hadden. En toen kwam het racisme. Het begon er mee dat ze naar aparte scholen moesten. Niet heel lang daarna moesten ze zich verbergen. Haar familie werd opgepakt en weggevoerd. Mijn oma is onlangs overleden. Ik mis haar en denk nog elke dag aan haar. Maar nu de generatie die de oorlog heeft meegemaakt steeds meer uitsterft, sta ik hier als haar kleindochter om haar verhaal te vertellen. Dat doe ik om te voorkomen dat het virus van het racisme weer de kop opsteekt, vertelde Natascha van Weezel tijdens de Jom Hasjoa-herdenking op 21 april in de Kloosterkerk in Den Haag.
Het is al de 28e keer dat de Haagse Gemeenschap van Kerken deze herdenking organiseert, vertelde ds. Casper van Dongen als voorzitter van de commissie Jom Hasjoa. Rabbijn Marianne van Praag las enkele gedeelten uit de Thora en chazan Ken Gould zong de “herdenking van de doden” en zei het Kaddisj.
Maar eerst werden er 6 kaarsen aangestoken door scholieren: één kaars voor elke miljoen vermoorde Joden. Bij elke kaars werd de naam van een kind genoemd: Isodorus Davidson, samen met zijn twee zusjes vermoord op 19 juli 1943 in Sobibor, op 6 jarige leeftijd. Daarom ook de naam van deze herdenking: Jom Hasjoa – dag der vernietiging.
Bijzonder was dat er dit jaar ook moslims aanwezig waren: Ebubekir Özture van het Contactorgaan Moslims en Overheid en dr. Rumadi Ahmad, vertegenwoordiger van de Nahdatul Ulama, de grootste moslimorganisatie in Indonesië. Hij was er samen met pastoor Benny Susetyo, de secretaris van de Indonesische Bisschoppen Conferentie en dr. Andreas Yeangoe en ds. Gomar Gultom als voorzitter en secretaris van de Indonesische Raad van Kerken.
In de Kroniek legde Hanneke Gelderblom-Lankhout uit dat er in het Cairo-overleg, – waarin het Contactorgaan Moslims en Overheid, de Raad van Kerken, het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap en het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom mee doen – , intensieve gesprekken geweest zijn over het waarom van het herdenken. De conclusie was: het is de opdracht van onze generatie om uit te leggen wat er gebeurde in WO II en zeker naar die generatie van wie de grootouders in de oorlog niet in Nederland woonden. De boodschap moet daarom kristalhelder zijn: het was het racisme, dat mensen wegzet om wie ze zijn, wat uitmondde in genocide. Racisme dreigt steekt steeds weer de kop op te steken. Het begint bij pesten op school en kan eindigen met het laten ontploffen van snelkookpannen vol spijkers zoals in Boston.
Het gaat om de vraag: waarom is haat zo motiverend.
Als wij niet duidelijk zijn, kunnen we jongeren niet verwijten dat ze het verschil niet weten tussen kritiek op de Israëlische regering en Jodenhaat. En dat is dan onze fout.
Een gedenkplaat “voor hen die vielen uit Vorden“ (terwijl er geen gedenkplaat is voor de 17 vermoorde Joden geboren in Vorden) en dan op 4 mei langs het graf van 10 Duitse militairen lopen, draagt niet bij aan de communicatie over wie we en waarom we herdenken. Dat “bijdragen aan verzoening” noemen is daarom niet juist.
Jan Post Hospers,
coördinator Cairo-overleg.
De hele Kroniek van Hanneke Gelderblom-Lankhout:
De Kroniek lezen betekent nagaan wat er dit jaar is gebeurd.
Dan moet je keuzes maken.
– Israel heeft een nieuwe regering met daarin een nieuwe partij die de toekomst heet. De ultraorthodoxe partijen kunnen er niet langer hun regels doordrukken.
– De Arabische lente. In landen gelegen aan de middellandse zee jarenlang door dictators geregeerd gaat de bevolking de straat op en maakt, niet langer bang voor het leger, duidelijk meer vrijheid voor iedereen te willen. Dat geldt ook in Syrië, maar daar bombarderen vliegtuigen van het leger van Assad dagelijks ziekenhuizen en mensen die in de rij staan voor brood. En omdat Rusland de wapenleverancier is blijkt de VN machteloos. Duizenden doden en via de TV kijken vluchtelingen ons aan en wat doen wij?
– De katholieke kerk heeft een nieuwe leider paus Franciscus. In zijn Argentijnse tijd is gebleken dat hij niet over de dialoog preekt maar er zelf actief aan bijdraagt. Wat zou het mooi zijn wanneer hij, met zijn goede contacten in zowel in de joodse- als in de moslimwereld het vredesproces weer op gang zou kunnen brengen.
– Het Cairo-overleg treedt vaker naar buiten. Wij leden van de Raad van Kerken, het Contactorgaan Moslims en Overheid en de Joodse gemeenschap spreken onze afschuw uit over brandstichting in een moskee in Enkhuizen. We spreken met Egyptenaren die nog vol optimisme zeggen ervan uit te gaan dat het samenwerken aan de nieuwe grondwet niet door de leden van de moslimbroederschap zal worden overheerst. Helaas dat optimisme is bekoeld. We wisselen van gedachte over dialoogmogelijkheden met een delegatie uit Indonesië, hier vandaag te gast. En we spreken met het Nationaal Comité 4 en 5, mei met name over verleden jaar opgetreden onduidelijkheden. Er moet duidelijkheid zijn over wie je herdenkt op 4 mei en waarom herdenken belangrijk is. Het beeld dat daarover in de media is ontstaan is niet helder.
Wie aan de jongeren van vandaag wil overbrengen wie wij herdenken op 4 mei en waarom herdenken belangrijk is moet kristalhelder zijn.
Geen versluierend of verzachtend taalgebruik zoals zij die vielen of omkwamen.
Het is beledigend om te suggereren dat wij 4 mei tot een Jodenherdenking zouden willen verengen.
Het gaat om hen die:
-
werden vermoord, de slachtoffers van genocide om wie zij waren, als gevolg van racisme en discriminatie: Joden, Sinti, Roma en homoseksuelen.
-
die in WO II van honger stierven in de Nazi werkkampen, in de Jappenkampen of als verzetsheld werden geëxecuteerd.
-
die het leven verloren in WO II bij de verdediging en bevrijding van Nederland als militair of zeeman.
-
die als burgerslachtoffers in WO II het leven lieten, bij bombardementen.
Ook na 1945 zijn er militairen omgekomen bij vredesoperaties, maar voor hen is er volgens ons en velen met ons de veteranendag.
Het is van belang om de gevallenen na 1945 eigenstandig te herdenken en niet als het ware mee te nemen bij de herdenking op de Dam op 4 mei.
Is kristalhelder zijn zo moeilijk?
Een van de kinderen die verleden jaar bij het kindermonument meedeed met het namen lazen van de 2153 vermoorde Haagse kinderen zei tegen mij:
”Nu weet ik wat de oorlog betekent, er zijn ineens lege stoelen in je klas”. Kristalhelder.
In het Cairo-overleg kwamen wij tot de conclusie dat het de opdracht van onze generatie is om voor de jongere generatie duidelijkheid te scheppen wat er gebeurde tijdens WOII. Dan moet je het niet hebben over omkomen. In Sobibor en Auschwitz kwam je niet om, daar werd je vermoord, systematisch en afgrijselijk goed georganiseerd. Het gaat om het mechanisme waarbij je mensen wegzet omdat ze een andere huidskleur, of levensovertuiging hebben. Racisme is een ziektebacil die telkens weer zijn kop opsteekt. Het begint met pesten op school, waarbij de rest van de klas wegkijkt. Later kan het omslaan in haat tegen anderen en eindigen met het laten ontploffen van een snelkookpan vol spijkers zoals in Boston. Waarom is haat toch zo motiverend? Dat is een vraag voor 4 mei.
Wij als vertegenwoordigers van onze diverse achterbannen zijn het erover eens dat de Holocaust, of beter Sjoa – ik pleit steeds vaker voor het gebruik van dat veel duidelijkere woord vernietiging – een volstrekt unieke gebeurtenis was in de geschiedenis. Het is van groot belang om juist aan de jongere generatie duidelijk te maken dat de les uit WO II is dat racisme, het apart zetten van mensen op grond van hun identiteit, toen genocide mogelijk maakte, systematisch en afgrijselijk goed georganiseerd. In die intense gesprekken met de moslimvertegenwoordigers hebben juist zij gesteld dat wie de boodschap waarom herdenken belangrijk is duidelijk wil maken kristal helder moet zijn naar de jongere generatie van wie de grootouders tijdens de WO II niet in Nederland woonden. Wanneer wij niet duidelijk zijn kunnen we jongeren niet verwijten dat zij het verschil niet weten tussen bv. kritiek op de Israëlische regering en Jodenhaat. En dat is dan onze fout.
En dan is er Vorden, waar ik vandaag niet omheen kan. Met vast de beste bedoelingen – men spreekt over een verzoeningsgebaar – gaan daar velen ook officiële vertegenwoordigers van het gemeentebestuur op 4 mei langs een graf lopen waar Duitse militairen en piloten uit een in maart 1945 neergeschoten Juncker liggen. Zo draagt Vorden bij aan de onduidelijkheid, door op 4 mei herdenken te vermengen met wat zij een gebaar van verzoening noemen.
Vragen die aan de leden van het 4 en 5 mei comité in Vorden en aan het gemeentebestuur van Bronckhorst (waar Vorden ondervalt) zouden moeten worden gesteld.
Waarom ging Vorden in 1957 akkoord met verkoop van grond voor dit graf en heeft men negatief gereageerd op het verzoek die Duitsers over te laten brengen naar IJsselstein waar alle in Nederland gesneuvelde Duitse militairen hun laatste rustplaats hebben en waar er een eigen herdenkingsdag is? Waarom negeert men in Vorden de richtlijn van het nationaal 4 en 5 mei comité? Waarom staat er op de gedenkplaat in Vorden, “voor hen die vielen uit Vorden”, maar hebben de 17 in Vorden geboren en in Auschwitz/Sobibor vermoorde Joden er geen herdenkingsplek ?
Tot onze ontzetting wordt gesuggereerd dat wij niet voor verzoening zouden zijn.
Verzoening is een term die in de Christelijke wereld veel wordt gehanteerd. In de Raad van Kerken realiseert men zich dat dit woord niet zomaar en niet zo gemakkelijk mag worden gebruikt maar verdieping behoeft. Hier in den Haag is vandaag voor de 28 keer deze bijeenkomst, georganiseerd door de plaatselijke Raad van Kerken, waarbij jongeren en leden van de Joodse gemeenschap een bijdrage leveren en met in de werkgroep de intense inzet van Ds Benz Wenzlaf van de Duitse Evangelische Gemeente. Dat zijn, vind ik, zijn echte gebaren van het werken aan verzoening.
Bij de foto ‘s:
– Rabbijn Marianne van Praag zegt Kaddisj bij het kindermonument.
– Ds. Casper van Dongen, legt de Jom Hasjoa herdenking uit aan de interreligieuze delegatie uit Indonesië.
– Hanneke Gelderblom-Lankhout wijst ds. Gomar Gultom en dr. Rumadi Ahmad op de namen van de kinderen die op de lege bankjes van het kindermonument staan.