Link naar Word-document |
De missionaire beweging in India heeft op twee manieren invloed uitgeoefend.
Aan de ene kant gaf nieuwe kansen aan de christelijke kerken voor eenheid en gezamenlijke actie. De groei van de wereldwijde oecumenische beweging leidde ook in India tot belangrijke oecumenische ontwikkelingen: van groot belang was de oprichting van de organisatie van de Kerken van Zuid-India in 1947 – de eerste organisatie voor de Eenheid van Kerken in de hele wereld – en enkele jaren later volgde de oprichting van de organisatie voor de Eenheid van de Kerken van Noord-India.
De beweging was ook behulpzaam bij het oprichten van andere belangrijke oecumenische organisaties: de christelijke jonge mannen (YMCA), de christelijke jonge vrouwen (YWCW), de Raad van Kerken in India (NCCI) en de Conferentie van de Bisschoppen in India (CBCI), de christelijke studentenbeweging (SCM) en de federatie van katholieke universiteiten van heel India (AICUF).
Aan de andere kant bracht de beweging de overerfde denominaties naar India.
“Het trieste tijdens deze missionaire periode –voor er een kerk was die leefde naar de geloofsbelijdenis– was dat de jonge kerken voortijdig werden ingelijfd in een ‘gelovige’ situatie die hen niet eigen was.
Al voordat zij zich aansloten bij de gemeenschap van Christus werd hen verteld dat zij Presbyteriaan, Lutheraan, Methodist of Anglicaan zouden moeten worden.” *
Hans-Rüdi Weber, ‘Out of all Continents and Nations: A Review of Regional Developments in the Ecumenial Movement, A History of the Ecumenial Movement’, Volume 2 1948 – 1968, Ed. Harold C.Fey (Geneva: World Council of Churches, 1970) pagina 72 – 73.
In 1965 waaide er met het Tweede Vaticaans Concilie een nieuwe geest van dialoog tussen de Rooms Katholieke Kerk en de andere kerken, die ook bredere samenwerking met de kerken in India beoogde. De Katholieke Bisschoppen Conferentie werkt daarin nauw samen met de nationale Raad van Kerken, vooral in relatie tot regeringszaken. Zo steunen zij regeringsinterventies als blijkt dat christenen het doelwit zijn van opstootjes en werken zij samen om de minderheidswetten, die de rechten van de Dalit-christenen en de vrijheid van godsdienst beschermen, te legaliseren.
Terwijl de kerken over de hele wereld zich voorbereiden op de viering van de Week van Gebed voor de eenheid van de christenen in 2013, vieren de kerken in India zelf ook twee belangrijke mijlpalen.
Honderd jaar geleden – in 1912 – ontstond de oudste jeugdorganisatie voor de oecumene:
de christelijke studentenbeweging in India (SCMI) toen op het Serampore College in West Bengalen een groep universiteitsstudenten bijeenkwam op een conferentie die georganiseerd was door de christelijke jonge mannen (YMCA). Leden van de Indiase afdeling van de YMCA besloten een eigen vereniging op te richten voor universiteitsstudenten. De gesprekken die volgden na de Serampore bijeenkomst, leidden tot de oprichting van een organisatie voor Indiase universiteitsstudenten (SMCI), die onafhankelijk was van de YMCA.
Gedurende de afgelopen honderd jaar heeft de SCMI studenten, docenten en aanhangers ondersteund bij de opdracht om het christelijk geloof naar daadwerkelijke actie te vertalen. Verspreid over dertien regio’s heeft de SCMI tijdens haar bestaan studenten geïnspireerd om deel te nemen aan het veranderen van kerk en maatschappij. De SCMI heeft morele waarden als oecumene, eenheid, rechtvaardigheid en vrede altijd ondersteund en de – vooral jonge – leiders gevormd om hun kwaliteiten van integriteit en betrokkenheid, te kunnen ontwikkelen.
De SCMI moedigt de betrokkenheid tussen de kerkelijke tradities en gelovigen aan en werkt samen met jongere oecumenische groeperingen zoals de YWCA, de YMCA en de AICUF.
Ook zijn zij verbonden met de wereldstudentenorganisatie WSCF.
Bij het voorbereiden van het materiaal voor 2013 was de WCPU, de jeugdafdeling van de nationale Raad van Kerken in India, een belangrijke gesprekspartner.
De NCCI bestaat uit de verenigde protestantse en orthodoxe kerken en vertegenwoordigt dertien miljoen christenen in het hele land. Zij zorgt voor een draagvlak door christenen en christelijke organisaties in woord en daad samen te brengen voor gezamenlijk overleg en ondersteuning en speelt een actieve rol bij alles wat verband houdt met de christelijke leefwijze en getuigenis in India.
Orthodoxe christenen hebben een spilfunctie vervuld in de oecumenische beweging in India.
De tweede mijlpaal is dat ook de NCCI het honderdjarig bestaan viert in 2014.
De Raad en haar leden hebben aan het opbouwwerk een belangrijke bijdrage geleverd gedurende deze honderd jaar. Het is een zelfstandige Raad, die de verschillende kerkgenootschappen omarmt, promoot en coördineert. De NCCI ondersteunt de oecumenische en interreligieuze activiteiten op nationaal niveau.
Een derde partij die bij de voorbereiding van het materiaal betrokken was, is de Federatie van de Katholieke Universiteiten, een beweging van katholieke studenten met een eigen visie op een nieuwe
en eerlijke samenleving.
Opgericht in 1915 als het gilde van katholieke jonge mannen werd het in 1949 omgevormd tot de nationale studentenbeweging AICUF. De organisatie is erkend door de Katholieke Bisschoppensynode in India en is aangesloten bij Pax Romana, de organisatie van internationale studentenverenigingen.
In de loop van de tijd heeft AICUF zich steeds vernieuwd en gereorganiseerd om de noden en behoeften van de universiteiten, kerken en andere sociale instellingen onder de aandacht te brengen.
Ook heeft AICUF samengewerkt met de SCM en met andere jongerenorganisaties bij zaken die de manier van leven in India beïnvloeden.
Een kerkgemeenschap worden in India
Er zijn twee belangrijke punten die voor christenen in India van invloed zijn: het kastensysteem en de eigen identiteit.
Het kastensysteem dat in en tussen kerken staat, zorgt voor grote uitdagingen bij de eenheid van christenen in India, omdat kerken het morele en geestelijke voorbeeld van het Lichaam van Christus moeten zijn. Het kastensysteem zou door de dogmatiek kerken onderling kunnen verdelen.
Dit onderwerp is als belangrijk speerpunt gekozen om de weg naar gerechtigheid en vrede aan te geven in het gebed voor eenheid van kerken. De van origine missionaire kerken van India willen proberen hun eigen identiteit en roeping als kerken van India uit te dragen.
M.M. Tomas, die als Indiase voorvechter van de oecumene de ongewenste delen van het jarenlange koloniale bewind benoemd, bevestigt dat christenen in India als gezamenlijke kerken opgeroepen worden om met kritische betrokkenheid naar de aspiraties van het land te kijken:
M.M. Thomas, de Indiase voorvechter van de oecumene, erkent dat er een onvermijdelijk verband bestaat met de cultuur van het westen als gevolg van de jarenlange koloniale overheersing. Hij bevestigt dat de christenen in India zich daarvoor niet hoeven te verontschuldigen. ‘Maar christenen moeten zich wel verontschuldigen voor hun niet-kritische blik naar de westerse cultuur. Tegenwoordig zijn onze nationale doelen op het westen gericht, we kunnen die doelen dus niet kritisch benaderen in de naam van Christus. Onze bijdrage aan het ‘seculiere’ christendom is volkomen afhankelijk van wat wijzelf als oecumenische christenen uitdragen.” MM. Tomas, ‘The Common Evangelistic Task of the Churches in Asia’; agenda en notulen van de EACC, Prapat, Indonesië 1957, aangehaald door Koshy op pagina 28.
Kerken in India hebben geprobeerd te omschrijven wat het voor hun leven en getuigen betekent om te leven in een multireligieuze context waarin christenen een minderheid vormen.
Te midden van andere grote religies hebben christenen in India hun bijdrage geleverd door bekwame leiding en theologische ‘frisheid’ te geven aan de oecumenische discussies, zijn zij dialogen aangegaan en werken zij samen met mensen uit andere geloofsrichtingen. Discussies betreffende dialoog en samenwerking met mensen uit andere religies.
De kerkhistorie – vanuit van de meerderheid in de kerk
De meest opvallende bijdrage van de missionaire beweging was de manier waarop veel arme en uitgestoten mensen in India de overgang naar het christendom zagen als een kans op ‘vrijheid van religieuze discriminatie’.
Professor Doctor Susie Tharu, een bekende schrijfster en sociologe heeft op een internationaal werkcollege gezegd dat het samenbindende karakter van de kerk in India het ‘Dalitgevoel’ is.*
Susie Tharu tijdens haar afscheidsrede op een internationaal congres over het kaste-systeem, religie en cultuur, dat georganiseerd werd door de Wereldraad van Kerken, het Centrum voor Sociale Geschiedenis, de Raad van Kerken in India en de SCMI in Cochin, Kerala van 1 tot 4 mei 2011.
‘Het is belangrijk om kort uit te leggen wat een Dalit is in India.
Het kaste-systeem van het Hindoeïsme laat de vier uitersten van de hiërarchie zien:
de Brahmanen of priesterkaste, de Kshatriyaskaste waaruit de rechterlijke macht en de strijdkrachten voortkomen, de Vaishyas of handelslieden en de Shudras – arbeiders.
De eerste drie kasten zijn de kenners van kerkgebruiken zijn ritueel rein, op sociaal/economisch gebied dominant en de tweede incarnatie. De vierde kaste wordt op kerkelijk gebied niet gekend, zijn ritueel verdacht, zij worden op sociaal/economisch gebied gedomineerd en zijn de eerste incarnatie.
Naast deze hiërarchische structuur zijn er in India 160 – 180 miljoen mensen die buitenstaanders, onaanraakbaren, de onderdrukte kaste of paria’s worden genoemd.
Eén van die namen is Dalit of ‘gebroken mens’.
De naam ‘Dalit’ wordt niet gebruikt om een andere kaste aan te duiden, maar is een naam voor een bevolkingsgroep die niet onder het kaste-systeem valt. Deze uitleg wordt duidelijk omschreven in het werk van Sathianathan Clarke over de Dalit theologie, ‘An Introductory and Interpretive Theological Exposition in Dalit Theologie in the Twenty-first Century’ en in ‘Discording Voices, Discerning Pathways’. Ed. Sathianathan Clarke, Deenabandhu Manchala en Philip Vinod Peacock (New Delhi: Oxford University Press, 2010), bladzijde 4 – 5.
Van de leden van de kerk in India is 80 tot 90 % Dalit. In sommige delen van het land bestaat de kerk voor 100 % uit Dalit-bekeerlingen.
Aan de ene kant is het onderwerp ‘bekering’ wereldwijd een uitdaging omdat de oproep om het Evangelie te verkondigen in balans met de interreligieuze verhoudingen moet zijn. Aan de andere kant zeggen de Dalits in India zelf, dat de overgang van het Hindoeïsme naar het christendom voor hen een belangrijke stap was om het ongenoegen van de Dalits kenbaar te maken.
Bij het begin van de eerste Wereldoorlog waren ongeveer één miljoen Dalits christen, nu zijn ongeveer vierentwintig miljoen Dalits christen.
De overgang naar het christendom, vaak als een noodzakelijke reactie van de onderdrukte verschoppelingen zelf, daagde niet alleen de hogere kaste van de Hindoes uit, maar ook de uit die elitekaste afkomstige christenen en de missionarissen en zendelingen zelf.*
Stanley, Brian, 2009: ‘The World Missionary Conference’, Edingburgh 1910 en ‘Studies in the history of Christians Missions’, William B. Eerdmans Publishing Company, Grand Rapids, Michigan/Cambridge, UK, pagina 153 – 154.
Helaas heeft dit verhaal maar weinig aandacht gekregen: “De geschiedenis van de Dalit-christenen was slechts een klein subonderdeel in de veel belangrijker gevonden verhalen van de missionaire kerken….” *
Webster, John C.B., ‘Dalit Christian History: Themes and Trends’ rapport dat gepresenteerd is op de Jawaharlal Nehru Universiteit, Department of History, februari 2011, New Delhi.
John Webster heeft uitgebreid geschreven over de christelijke geschiedenis van de Dalits, ook in een baanbrekend boek ‘The Dalit Christians, a History’ dat inmiddels in de derde herdruk is verschenen. Edwin Ellen Press, San Fransisco.
De Dalits ervaren nog steeds onderdrukking en uitsluiting; vaak voelen zij een groter gevoel van verbondenheid met Dalits die tot andere geloofsrichtingen zijn overgegaan, dan binnen de christelijke kerken.
Net als de strijd tegen apartheid in Zuid-Afrika moet deze manier van handelen christenen uitdagen om zich af te vragen hoe men denkt over eigen integriteit en engagement bij die christelijke eenheid.
De kerken blijven betrokken
Te midden van veel uitdagingen hebben de kerken van India geprobeerd om oprecht te blijven aan hun opdracht en terwijl ze langzamerhand in ledenaantal groeien, blijven zij oecumenische verbanden ondersteunen en nieuwe gebieden voor geloofsgemeenschappen ontwikkelen.
Soms heeft het zijn van een minderheid, de kerken genoodzaakt om – in plaats van helder en duidelijk te getuigen – alles te doen om te overleven.
De aanwezigheid van het christendom in India is ‘de toekomst van de uitzichtlozen’!
In het Kruis van Christus, de gemeenschap met de lijdende Christus en in de onderdrukte medemens ervaren wij ook Zijn aanwezigheid.*
Jurgen Moltmann, ‘Theology Today’ Vol. 28 nummer 1, april 1971, pagina’s 6 – 23. Princeton Theological Seminary, Westminster John Knox Press, USA.