De veranderende kracht van de navolging van Christus

 

‘De imitatio Christi vervult het leven met nieuwe kracht en voert naar de kern van ons mens-zijn.’ In de derde Sibiu-lezing sprak Dr. Hanneke Arts over de spiritualiteit van de mystica Hadewijch van Brabant en de betekenis van haar spiritualiteit voor mensen van nu.

Hadewijch van Brabant leefde in de tweede helft van de 13e en het begin van de 14e eeuw. Over haar leven is niet veel bekend. Daarvoor zijn we afhankelijk van de geschriften die zij heeft nagelaten (brieven, gedichten en visioenen). Bekend is dat Hadewijch leefde als een begijn. Het was in een periode waarin de begijnhoven, zoals we die nu nog kennen, nog niet bestonden. Begijnen leefden verspreid over de stad en waren vooral werkzaam in de textielindustrie. De begijnen voorzagen in hun eigen levensonderhoud, maar waren ook actief in de zorg voor leprozen en het onderwijs aan meisjes. De begijnen zijn voortgekomen uit de zogenaamde armoedebewegingen die al in de 11e eeuw opkwamen, maar maakten geen deel uit van het reguliere kloosterleven. Volgens Arts was het begijnenwezen in de 13e eeuw voor veel vrouwen een bewuste keuze, een leefwijze die de weg naar de arbeidsmarkt opende en die het vrouwen mogelijk maakte in hun eigen levensonderhoud te voorzien.

Uit haar geschriften komt Hadewijch naar voren als een vrouw die ten diepste geraakt is door de goddelijke werkelijkheid. De 14 visioenen die Hadewijch heeft nagelaten getuigen daarvan. Voor mensen van vandaag is het moeilijk om deze visioenen te begrijpen en misschien roept het ook wel argwaan of scepsis op. Arts plaatste daarbij enkele belangrijke kanttekeningen: mystici zelf waarschuwen bij herhaling tegen het expliciet zoeken naar visioenen als zouden die meer inzicht geven over God dan het gewone gelovige zoeken. Argwaan en scepsis ten aanzien buitengewone religieuze ervaringen is bovendien niet alleen iets van onze tijd. Ook de mystieke vrouwen in de middeleeuwen werden met verdachtmakingen en scepsis geconfronteerd. In haar voordracht ging Arts niet in op de betekenis van de visioenen voor het geloof. Zij probeerde te verhelderen wat de visioenen leren over de weg van Hadewijch met Christus.

Als kernwoorden in de visioenen van Hadewijch benoemde Arts de imitatio Christi en het vermogen om vanuit Gods liefde te leven. Het eerste visioen is in wezen een terechtwijzing van een eenzijdig op God gerichte levenswijze die voorbijgaat aan het mens-zijn en het lijden van Jezus. ‘Maar erken gij dan eens’, zegt Jezus in het visioen, ‘dat Ik geleefd heb als louter mens: en dat mijn lichaam zwaar lijden onderging (…) en dat mijn liefde heel de wereld steeds nieuw doorvloeit (…) Gij zijt nu eenmaal mens, leef dan ook als mens’. De imitiatio Christi betekent bij Hadewijch ‘als méns God present stellen in de wereld, door net zoals God toen Hij als mens op aarde leefde, het lijden te ondergaan, maar in lijden steeds God te blijven aanhangen.’ Hadewijch noemt deze manier van leven het ‘dragen’ van de minne.

In de imitatio Christi groeit een relatie met God die in Hadewijchs beleving gekenmerkt wordt door gelijkwaardige, wederkerige liefde, door Hadewijch ‘fierheid’ genoemd. Deze fierheid is daarenboven ook uitdrukking van de verantwoordelijkheid die de mens gegeven is wanneer hij zich in liefde tot God bekent. De mens die innerlijk met Christus verbonden is, leert op een nieuwe manier, vanuit het perspectief van Gods gerechtigheid, naar zichzelf, de ander en de wereld te kijken. Degene die in liefde antwoord geeft op de vraag met Christus op weg te gaan, leert volgens Hadewijch zichzelf kennen zoals God hem ziet. De imitatio Christi voert daarom naar de kern van ons mens-zijn, de fundamentele waardigheid die de mens, in Gods ogen heeft. Deze waardigheid is niet afhankelijk van geld, macht of status, maar van de mate waarin de mens bereid is zich open te stellen voor de liefde waarmee God naar mensen kijkt.

De uitnodiging tot navolging is in onze tijd nog steeds actueel maar evenmin als in de Middeleeuwen een gemakkelijk recept. Ook Hadewijch kampte met de ervaring van Gods afwezigheid. Maar dat ontmoedigde haar niet. Hadewijch heeft beschreven dat leven vanuit de navolging tot echte verandering in de mens en zijn leefwereld leidt. Door in waarachtigheid Gods gerechtigheid te doen, kunnen wij ook nu dragers van het licht van Christus worden, ieder op eigen plek en met eigen mogelijkheden. Arts legde de vraag op tafel of wij in onze tijd nog durven geloven dat het licht van Christus in ons werkzaam wordt. En dat is beslissend. Want als we wensen dat het Licht van Christus zichtbaar wordt in de wereld, dan is de eerste vraag van de mysticus gericht tot ons: geloven wij dat het verschil maakt wanneer we zelf lichtdragers worden? Wanneer wij van binnenuit verlicht worden door de liefde van God, in waarachtigheid zien met de ogen van God, zal dat ook zichtbaar zijn voor anderen. Meer nog dan woorden, kan dat een kracht zijn die mensen bij elkaar brengt en relaties van binnenuit vernieuwt. Hadewijchs visie op de navolging als het doen van gerechtigheid en het vasthouden aan de menselijke waardigheid is volgens Arts ook een goed uitgangspunt voor kritiek op structuren van onrecht waarin menselijke waardigheid ten onder dreigt te gaan. 

Geert van Dartel

De integrale lezing van de dr. Hanneke Arts is te vinden op www.oecumene.nl